Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5560

Datum uitspraak2004-09-15
Datum gepubliceerd2004-11-11
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers69689/HAZA 03-978
Statusgepubliceerd


Indicatie

Geschil over de plaatsing van advertenties. Eiser zeggen hiertoe geen opdracht te hebben gegeven. Zij stellen te zijn misleid door gedaagden.


Uitspraak

UITSPRAAK 15 september 2004 RT VONNIS VAN DE RECHTBANK ALKMAAR Sector Civiel Recht; enkelvoudige kamer In de zaak met zaak- en rolnummer 69689/HAZA 03-978 van: 1. de stichting ZIEKENHUIS DE HEEL, gevestigd te Zaandam, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STRAIGHT INTERNATIONAL SECURITY B .V., gevestigd te Amstelveen, 3. de naamloze vennootschap N.V. ORGANON, statutair gevestigd te Oss, 4. de stichting SiNT ELIZABETH ZIEKENHUIS, gevestigd te Tilburg, 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADRIGHEM EN BARNHOORN (VMT) B.V., gevestigd te Nederhorst den Berg, 6. de naamloze vennootschap NEDERLANDS OMROEPPRODUKTIE BEDRIJF N.V., gevestigd te Hilversum, 7. de vennootschap onder firma BUYTEN STAALBOUW, gevestigd te Wormer, 8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TELFORT B.V., gevestigd te Amsterdam Z-O, 9. het van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO deel uitmakende instituut TNO VOEDING, statutair gevestigd te Zeist, 10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KONINKLIJKE DE KUYPER B.V., gevestigd te Schiedam, 11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TECHNO SERVICE NOORD-HOLLAND B.V., thans als naamloze vennootschap handelend onder de naam TECHNO SERVICE NEDERLAND N.V., gevestigd te Haarlem, 12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ALSTA PRODUCTION B.V., gevestigd te Scherpenzeel, 13. de stichting HOLLAND CASINO, gevestigd te Hoofddorp, 14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NETCAST B.V., thans handelend onder de naam LOST BOYS B.V., gevestigd te Amsterdam, eisers bij dagvaardingen van 12 november 2003, procureur: mr. F.R. Menso, advocaat: mr. H.L. Reuvers te Zuidhorn, tegen: 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UITGEVERIJ WERKSHOP B.V., 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DATASERVICE DE NUYENBURG B.V., 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE WAARD ADVERTISING B.V., 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WERKMEDIA B.V., tevens handelend onder de naam I.D.W. BEHEER B.V., 5. de persoon, personen die in de onderhavige periode zaken deden dan wel thans nog doen onder de naam WERKMEDIA B.V. 1.0., 6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ONDERNEM1NGSGROEP HEERHUGOWAARD B.V., bestuurder en enig aandeelhouder van gedaagden sub 1 tot en met 4, 7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ANICO B.V., tevens handelend onder de naam BEHEER- EN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ VAN DEN BOS EN BAKKER B.V., bestuurder en enig aandeelhouder van gedaagde sub 6, enig aandeelhouder en vereffenaar van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RICO ADVERTISING B.V., alsmede bevoegd functionaris van gedaagde sub 5, gedaagden sub 1 tot en met 7 zijn gevestigd te Tuitjenhorn, gemeente Harenkarspel, 8. [bestuurder], bestuurder van gedaagde sub 7, wonende te Heerhugowaard, gedaagden, gedaagde sub 5 is niet verschenen, voor de overige gedaagden heeft zich gesteld als procureur mr. G.J.S. Brusche. Eisers zullen verder gezamenlijk worden genoemd De Heel c.s.. Afzonderlijk zullen zij respectievelijk De Heel, Security, Organon, Sint Elizabeth Ziekenhuis, VMT, NOB, Buyten Staalbouw, Telfort, TNO, De Kuyper, Techno Service, Alsta, Holland Casino en Lost Boys worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk Anico c.s. worden genoemd. Afzonderlijk zullen zij respectievelijk Werkshop, De Nuyenburg, De Waard, Werkmedia, Werkmedia i.o., Ondernemingsgroep, Anico en Bakker worden genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 4 zullen worden aangeduid als de Werkmaatschappijen. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen: - voornoemde dagvaarding, met producties; - conclusie van antwoord, met productie; - akte tot depot aan de zijde van Anico c.s.; - conclusie van repliek, met producties; - conclusie van dupliek; - akte overlegging producties aan de zijde van De Heel c.s.. Partijen hebben vonnis gevraagd. De inhoud van alle stukken geldt als hier ingelast. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. Vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde stukken, staat het volgende vast. a. Bakker is enig bestuurder van Anico, die op haar beurt weer bestuurder en enig aandeelhouder is van Ondernemingsgroep alsmede bevoegd functionaris van Werkmedia i.o.. Voorts was Anico enig aandeelhouder van de ontbonden rechtspersoon Rico Advertising B.V. (hierna: Rico) en is zij sinds 23 augustus 2002 vereffenaar van Rico. Ondernemingsgroep is bestuurder en enig aandeelhouder van gedaagden sub 1 tot en met 4. b. In de periode van januari 2000 tot juni 2001 hebben de Werkmaatschappijen ten - behoeve van De Heel c.s., kort gezegd, personeelsadvertenties geplaatst in door de Werkmaatschappijen uitgegeven periodieken en op een door Werkmedia (i.o.) geëxploiteerde internetsite. c. De Heel c.s. hebben de door Werkmaatschappijen verzonden facturen voor een bedrag van in totaal 338.478,71 euro voldaan. d. De Heel c.s. hebben (in ieder geval) bij brief van 29 oktober 2003 Anico c.s. gesommeerd tot het verstrekken van nadere informatie met betrekking tot de door de Werkmaatschappijen verrichte werkzaamheden alsmede de Werkmaatschappijen en hun bestuurders gesommeerd tot terugbetaling van de door De Heel c.s. aan de Werkmaatschappijen betaalde bedragen. e. Op 31 oktober 2003 hebben De Heel c.s. ten laste van Anico c.s. conservatoir beslag laten leggen onder een bank en op diverse onroerende zaken. f. De voorzieningenrechter te Alkmaar heeft bij vonnis van 4 december 2003 de vordering van Anico c.s. tot opheffing van het door De Heel c.s. gelegde beslagen afgewezen. Voorts heeft de voorzieningenrechter de door De Heel c.s. ten laste van Anico c.s. gelegde conservatoire beslagen tot een bedrag van 440.000 euro beperkt. g. Het gerechtshof heeft op 3 juni 2004 voornoemd vonnis, waartegen Anico c.s. appel hadden ingesteld, bekrachtigd. 2. Standpunten van partijen de vorderingen 2.1 De Heel c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad 1 a: onder het voorbehoud dat tussen partijen sprake is van overeenkomsten van opdrachten met de Werkmaatschappijen, deze overeenkomsten te ontbinden op grond van wanprestatie, dan wel te vernietigen op grond van misleiding dan wel dwaling en gedaagden sub 1 Werkshop, sub 6 Ondernemingsgroep, sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen aan schade: 1. De Heel 6.598,46 euro 2. Security 2.443,10 euro 3. Organon 8.185,84 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 4.535,99 euro 5. VMT 3.583,05 euro 6. NOB 19.702,54 euro 7. Buyten Staalbouw 463,51 euro 8. Telfort 33.374,79 euro 9. De Kuyper 3.045,59 euro 10. Techno Service 1.791,52 euro 11. Alsta 2.261,55 euro 12. Holland Casino 1.405,52 euro 13. Lost Boys 7.446,03 euro 1b: gedaagden sub 2 De Nuyenburg, sub 6 Ondernemingsgroep, sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen aan schade: 1. De Heel 3.410,06 euro 2. Security 1.026,91 euro 3. Organon 6.522,95 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 2.708,63 euro 5. VMT 3.565,99 euro 6. NOB 18.836,61 euro 7. Telfort 29.708,11 euro 8. TNO 3.679,02 euro 9. De Kuyper 929,96 euro 10. Techno Service 2.219,20 11. Alsta 2.489,33 euro 12. Holland Casino 2.629,92 euro 13. Lost Boys 9.421,50 euro 1c: gedaagden sub 3 De Waard, sub 6 Ondernemingsgroep, sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen aan schade: 1. De Heel 6.385,16 euro 2. Security 1.443,33 euro 3. Organon 6.794,61 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 6.225,77 euro 5. VMT 4.212,22 euro 6. NOB 19.776,10 euro 7. Buyten Staalbouw 259,22 euro 8. Telfort 25.277,45 euro 9. TNO 3.870,98 euro 10. De Kuyper 2.656,80 euro 11. Techno Service 1.844,84 euro 12. Alsta 3.520,06 euro 13. Holland Casino 2.215,97 euro 14. Lost Boys 8.264,46 euro 1 d: gedaagden sub 4 Werkmedia B.V., sub 5 Werkmedia B.V. i.o., sub 6 Ondernemingsgroep, sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen aan schade: 1. De Heel 5.346,74 euro 2. Security 509,48 euro 3. Organon 2.840,39 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 1.941,83 euro 5. NOB 1.414,16 euro 6. Telfort 6.722,06 euro 7. TNO 1.372,97 euro 8. De Kuyper 1.771,20 euro 9. Techno Service 1.479,86 euro 10. Alsta 3.262,09 euro 11. Holland Casino 2.423,37 euro 12. Lost Boys 7.414,05 euro le: gedaagden sub 5 Rico, althans gedaagden sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen aan schade: 1. De Heel 5.422,94 euro 2. Security 489,46 euro 3. Organon 4.201,19 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 4.017,59 euro 5. VMT 6.942,16 euro 6. NOB 11.044,18 euro 7. Telfort 25.018,25 euro 8. TNO 3.449,76 euro 9. De Kuyper 3.013,19 euro 10. Techno Service 1.896,91 11. Alsta 1.888,82 euro 12. Holland Casino 1.999,47 euro 13. Lost Boys 8.637,71 euro De Heel c.s. vorderen dat alle voornoemde bedragen worden vermeerderd met een bedrag van 15% aan buitengerechtelijke incassokosten over iedere hoofdsom, alsmede met de beslagkosten, alsmede met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2003 tot aan de dag der voldoening, behalve betreffende de vordering van VMT waar rente wordt gevorderd vanaf 15 augustus 2002 en ten aanzien van VMT's vordering sub b vanaf 12 augustus 2002, een en ander met veroordeling van Anico c.s. in de kosten van deze procedure. Subsidiair vorderen De Heel c.s. dat, voor zover de rechtbank tot het oordeel komt dat tussen partijen geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen, de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Anico c.s. veroordeelt tot betaling van schade aan De Heel c.s.. Deze bedragen zijn gevorderd overeenkomstig voornoemde vorderingen onder 1a tot en met le door de aldaar genoemde eisers jegens de aldaar genoemde gedaagden. De Heel c.s. vorderen dat alle voornoemde bedragen worden vermeerderd met een bedrag van 15% aan buitengerechtelijke incassokosten over iedere hoofdsom, alsmede met de beslagkosten, alsmede met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2003 tot aan de dag der voldoening, behalve betreffende de vordering van VMT waar rente wordt gevorderd vanaf 15 augustus 2002 en ten aanzien van VMT's vordering sub b vanaf 12 augustus 2002, een en ander met veroordeling van Anico c.s. in de kosten van deze procedure. Grondslagen van de vorderingen 2.2 Naar de rechtbank begrijpt stellen De Heel c.s. dat tussen hen en de Werkmaatschappijen géén overeenkomsten tot stand zijn gekomen tot het plaatsen van advertenties in de zaak- en tijdschriften en/of op de internetsites van gedaagden. De grondslag voor terugvordering van de reeds betaalde bedragen is dan ook onverschuldigde betaling, aldus De Heel c.s.. Om proces-economische redenen leggen De Heel c.s. echter primair aan hun vorderingen ten grondslag dat de Werkmaatschappijen toerekenbaar zijn tekortgeschoten in het nakomen van de tussen De Heel c.s. en de Werkmaatschappijen gesloten overeenkomsten, zodat deze overeenkomsten dienen te worden ontbonden. Zo overeenkomsten al tot stand zijn gekomen, dan zijn deze overeenkomsten volgens De Heel c.s. vernietigbaar, aangezien zij door misleiding tot stand zijn gekomen. Voorts betogen De Heel c.s. dat de bestuurders van de betreffende vennootschappen jegens hen onrechtmatig hebben gehandeld en derhalve aansprakelijk zijn voor de geleden en te lijden schade. Daarnaast betogen De Heel c.s. dat voor het geval Werkmedia en Werkmedia i.o. misbruik zouden maken van hun identiteitsverschil ten aanzien van de verhaalbaarheid van de vorderingen, de een dan wel de andere onderneming naast de persoon met overheersende zeggenschap onrechtmatig jegens De Heel c.s. handelt en aansprakelijk is voor de door hen geleden schade. Het verweer 3.1 Anico c.s. betogen dat De Heel c.s. in hun vorderingen jegens Werkmedia i.o. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, aangezien de aanduiding van gedaagde onjuist is, nu het niet de naam en woonplaats bevat van degene voor wie het exploot is bestemd. 3.2 Anico c.s. stellen dat tussen De Heel c.s. en de Werkmaatschappijen wel degelijk overeenkomsten tot stand zijn gekomen, nu De Heel c.s. de desbetreffende orderbevestigingen -voor akkoord getekend - hebben geretourneerd en er derhalve sprake is van aanbod en aanvaarding. Dit geldt volgens Anico c.s. eens te meer ten aanzien van Telfort die zelf inkooporders heeft geplaatst. Ter staving van hun stelling hebben Anico c.s. enkele opdrachtbevestigingen alsmede de inkooporders van Telfort overgelegd. Anico c.s. betwisten dat deze overeenkomsten door bedrog dan wel door dwaling tot stand zijn gekomen. 3.3 Anico c.s. stellen zich primair op het standpunt dat De Heel c.s. zich op grond van het bepaalde in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet binnen bekwame tijd hebben beroepen op eventuele tekortkomingen van de overeenkomsten, zodat de vordering reeds op die grond dient te worden afgewezen. 3.4 Subsidiair betwisten Anico c.s. dat de Werkmaatschappijen zijn tekort geschoten. Zij bestrijden dat er zich een (malafide) situatie voordoet zoals die in de overgelegde jurisprudentie wordt geschetst, nu er in casu sprake is van meerdere (herhalings)opdrachten, zodat de door De Heel c.s. genoemde criteria hier niet van toepassing zijn. Bovendien hebben zij aan deze criteria wel voldaan, aldus Anico c.s.. 3.5 Met betrekking tot de vorderingen op grond van onverschuldigde betaling betogen Anico c.s. dat deze moeten worden afgewezen, aangezien De Heel c.s. bij Anico c.s. het vertrouwen hebben gewekt dat zij niet tot terugvordering zouden overgaan, nu zij herhaalde malen hebben betaald. Zo al onverschuldigd is betaald, dan is volgens Anico c.s. een even zo grote vordering op De Heel c.s. ontstaan vanwege de vergoeding van de waarde van de geleverde diensten. Anico c.s. beroepen zich in dat kader op verrekening. Dat er sprake zou zijn van misleiding of bedrog betwisten Anico c.s. eveneens. 3.6 Ten aanzien van het onrechtmatig handelen door de bestuurders van de vennootschappen betogen Anico c.s. dat deze bestuurders geen zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden. Bovendien is niet gebleken dat De Heel c.s. hierdoor schade hebben geleden. 3.7 Anico c.s. bestrijden het bestaan alsmede de hoogte van de buitengerechteljke incassokosten. Beoordeling 4.1 Anico c.s. hebben betoogd dat De Heel c.s. in hun vorderingen jegens Werkmedia i.o. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ingevolge het bepaalde in artikel 45 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient een exploot van dagvaarding ten minste de naam en woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd te vermelden. Gedaagde sub 5 is gedagvaard als "de persoon, personen, die zaken deden dan wel thans nog doen onder de naam Werkmedia i.o.". De rechtbank begrijpt dat De Heel c.s. hiermee de eigenaar/vennoten van Werkmedia i.o. in oprichting hebben willen dagvaarden. Nu de vennoten van de vennootschap in oprichting niet bij naam zijn gedagvaard, is de dagvaarding jegens gedaagde sub 5 behept met een gebrek. Ingevolge het bepaalde in artikel 65 juncto 66 Rv leidt een dergelijk gebrek in de dagvaarding tot nietigheid van de dagvaarding, indien aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel - en overigens ook niet bestreden - is Anico de bevoegde functionaris van Werkmedia i.o.. Nu Anico tevens is gedagvaard in haar hoedanigheid van bevoegd functionaris en voorts niet is gesteld of gebleken dat Werkmedia i.o. door voornoemd gebrek onredelijk is benadeeld, zal de rechtbank de dagvaarding mitsdien niet nietig verklaren. 4.2 Voorop staat dat bij vorderingen jegens meerdere gedaagden ten aanzien van elke vordering afzonderlijk dient worden te bezien welke sector van de rechtbank bevoegd is. Gezien het feit dat de hierna te vermelden (subjectief gecumuleerde) vorderingen jegens hierna te vermelden gedaagden elk niet meer bedragen dan 5.000 euro en dergelijke vorderingen ingevolge het bepaalde in artikel 93 aanhef en onder a Rv bij uitsluiting door de kantonrechter dienen te worden behandeld, zal deze sector en kamer van de rechtbank zich onbevoegd verklaren over de hierna te melden vorderingen te oordelen. Dat de vennootschappen onderling wellicht nauw verweven zijn, betekent niet dat hierdoor sprake is van objectieve cumulatie van rechtsvorderingen in de zin van artikel 94 Rv. De zaak zal in de stand waarin zij zich bevindt op grond van artikel 71 lid 2 Rv worden verwezen naar de sector kanton van de rechtbank Alkmaar, zijnde de relatief bevoegde rechtbank gezien de woon- en vestigingsplaats van gedaagden. ad la jegens gedaagde sub 1 Werkshop: 2. Security 2.443,10 euro 5. VMT 3.583,05 euro 7. Buyten Staalbouw 463,51 euro 9. DeKuyper 3.045,59 euro 10. Techno Service 1.791,52 euro 11. Alsta 2.261,55 euro 12. Holland Casino 1.405,52 euro ad lb jegens gedaagde sub 2 De Nuyenburg: 1. De Heel 3.410,06 euro 2. Security 1.026,91 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 2.708,63 euro 5. VMT 3.565,99 euro 8. TNO 3.679,02 euro 9. De Kuyper 929,96 euro 10. Techno Service 2.219,20 euro 11. Alsta 2.489,33 euro 12. Holland Casino 2.629,92 euro ad lc jegens gedaagde sub 3 De Waard: 2. Security 1.443,335 euro 5. VMT 4.212,22 euro 7. Buyten Staalbouw 259,22 euro 9. TNO 3.870,98 euro 10. De Kuyper 2.656,80 euro 11. Techno Service 1.844,84 euro 12. Alsta 3.520,06 euro 13. Holland Casino 2.215,97 euro ad 1d jegens gedaagde sub 4 Werkmedia en gedaagde sub 5 Werkmedia i.o.: 2. Security 509,48 euro 3. Organon 2.840,39 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 1.941,83 euro 5. NOB 1.414,16 euro 7. TNO 1.372,97 euro 8. De Kuyper 1.771,20 euro 9. Techno Service 1.479,86 euro 10. Alsta 3.262,09 euro 11. Holland Casino 2.423,37 euro ad le jegens gedaagde sub 5 Rico: 2. Security 489,46 euro 3. Organon 4.201,19 euro 4. Sint Elizabeth Ziekenhuis 4.017,59 euro 9. TNO 3.449,76 euro 10. De Kuyper 3.013,19 euro 11. Techno Service 1.896,91 euro 11. Alsta 1.888,82 euro 12. Holland Casino 1.999,47 euro 4.3 Het vorenstaande brengt mee, dat nu voornoemde vorderingen worden verwezen en daarmee de grondslag aan deze vorderingen niet in de onderhavige procedure zal komen vast te staan, de gegrondheid van de vorderingen jegens gedaagden sub 6, 7 en 8 welke dezelfde grondslag hebben als voornoemde vorderingen, evenmin kan komen vast te staan. Die vorderingen worden mitsdien bij gebrek aan feitelijke grondslag afgewezen. 4.4 Gelet op de nauwe samenhang tussen de vorderingen en de in dat kader door partijen aangevoerde stellingen en verweren, zullen de vorderingen hierna gezamenlijk worden behandeld. 4.5 De Heel c.s. hebben hun vorderingen primair gegrond op toerekenbare tekortkoming van de overeenkomsten en hebben gevorderd deze overeenkomsten te ontbinden, voor zover er van overeenkomsten tussen partijen sprake is. Anders dan De Heel c.s. lijken te menen, kan de rechtbank een overeenkomst eerst ontbinden indien deze is tot stand gekomen. De vordering kan niet als een zogenaamd "meest verstrekkende vordering" worden beschouwd. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of tussen partijen overeenkomsten tot stand zijn gekomen. 4.6 Nadat Anico c.s. bij conclusie van antwoord gemotiveerd hadden aangevoerd dat de Werkmaatschappijen aan De Heel c.s. geschriften hebben verzonden waarop "opdrachtbevestiging" stond vermeld en dat deze geschriften - getekend - zijn geretourneerd, (behoudens bij Telfort die zelf inkooporders heeft geplaatst) had het op de weg gelegen van De Heel c.s. dit gemotiveerd te bestrijden, hetgeen zij heeft nagelaten. De rechtbank gaat mitsdien uit van de juistheid van de stelling van Anico c.s. dat de Werkmaatschappijen aan De Heel c.s. opdrachtbevestigingen hebben gestuurd, welke getekend zijn geretourneerd. 4.7 Tussen partijen is in geschil of aan deze opdrachtbevestigingen en inkooporders het vermoeden kan worden ontleend dat met betrekking tot de inhoud daarvan tussen partijen wilsovereenstemming bestaat, hetgeen ingevolge het bepaalde in artikel 3:33 BW is vereist voor het tot stand komen van een overeenkomst. 4.8 De Heel c.s. hebben in het kader van gebrek aan wilsovereenstemming aangevoerd dat de Werkmaatschappijen hen ongevraagd en onaangekondigd telefonisch hebben benaderd met de mededeling dat zij reeds over opdrachten beschikten strekkende tot het plaatsen van advertenties. Ter voltooiing van de vermeende opdrachten dienden enkel nog even de bedrijfsgegevens te worden gecontroleerd die per fax zou worden toegezonden. Voorts werd verzocht om, indien deze gegevens klopten, voormeld faxbericht voor akkoord te ondertekenen en te retourneren, zo stellen De Heel c.s.. Volgens De Heel c.s. is echter achteraf gebleken dat door de Werkmaatschappijen deze faxbevestiging - ten onrechte -werd opgevoerd als de initiële opdrachtbevestiging. Advertenties zijn door Anico c.s. uit andere media gekopieerd en niet aan de Werkmaatschappijen ter beschikking gesteld, aldus De Heel c.s.. Anico c.s. hebben tegen de door De Heel c.s. gestelde wijze van acquisitie van advertenties aangevoerd, dat zij bekend zijn met het feit dat op dergelijke wijze advertenties worden geworven, maar zij betwisten dat de Werkmaatschappijen jegens De Heel c.s. op dergelijke wijze te werk zijn gegaan. Bewijs daarvoor ontbreekt. 4.9 Voorop staat dat in beginsel het tekenen en retourneren van een opdracht dient te worden gezien als een opdrachtbevestiging, waaraan het vermoeden kan worden ontleend dat met betrekking tot de inhoud daarvan tussen partijen wilsovereenstemming bestaat. Ingevolge het bepaalde in artikel 3:35 BW zijn de overeenkomsten echter niet tot stand gekomen, indien de Werkmaatschappijen hadden moeten begrijpen dat de opdrachtbevestigingen en inkooporders niet in overeenstemming waren met de wil van de zogenaamde opdrachtgevers. Of de Werkmaatschappijen dit hadden moeten begrijpen, dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. Anico c.s. hebben de door De Heel c.s. gestelde wijze van acquisitie door de Werkmaatschappijen met de opmerking dat de Werkmaatschappijen zo niet handelen, onvoldoende concreet gemotiveerd bestreden. Immers, gesteld noch gebleken is dat voorafgaand aan de opdrachtbevestigingen door De Heel c.s. advertenties aan Anico c.s. ter beschikking zijn gesteld. In dat verband is de stelling van De Heel c.s. onweersproken gelaten dat Anico c.s. de bestreden advertenties heeft gekopieerd. Anico c.s. hebben ook op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt op welke wijze zij de beschikking hebben gekregen over de (lay-out van de) advertenties. Gelet op hetgeen De Heel dienaangaande hebben gesteld had dat wel op hun weg gelegen. Ook de verwijzing naar de producties met de enkele mededeling dat daaruit blijkt dat de gestelde werkwijze niet wordt gehanteerd, is hiertoe onvoldoende. Immers, indien Anico c.s. een beroep hadden willen doen op in de producties genoemde feiten en omstandigheden, hadden zij dit op zodanige wijze dienen te doen dat het voor de rechtbank duidelijk was. De rechtbank gaat derhalve uit van de juistheid van de door De Heel c.s. gestelde werkwijze, hetgeen betekent dat (eveneens) voor juist wordt gehouden dat van opdrachten van De Heel c.s. voorafgaande aan de toezending van de opdrachtbevestigingen geen sprake is geweest. Voor nader (tegen)bewijs aan de zijde van Anico c.s. ziet de rechtbank dan ook geen ruimte meer. Onder deze omstandigheden kunnen de Werkmaatschappijen zich er thans niet op beroepen dat zij er gerechtvaardigd op hebben mogen vertrouwen dat door het terugsturen van de opdrachtbevestigingen overeenkomsten tot stand waren gekomen. Hieraan doet niet af dat sprake is geweest van professionele partijen of dat meerdere opdrachten zijn verleend. Dit geldt evenzo ten aanzien van de inkooporders van Telfort. Onvoldoende weersproken is dat ten aanzien van Telfort dezelfde wijze van acquisitie is gehanteerd. Voorts is onvoldoende weersproken dat ook aan Telfort is medegedeeld dat er reeds overeenkomsten tot stand waren gekomen, die door middel van de inkooporders op schrift moesten worden gesteld. Onder deze omstandigheden kunnen de Werkmaatschappijen zich ook jegens Telfort er niet op beroepen dat zij er gerechtvaardigd op hebben mogen vertrouwen dat overeenkomsten tot stand waren gekomen. Zo deze overeenkomsten al tot stand zouden zijn gekomen, dan zijn deze vernietigbaar, nu zij, gelet op voornoemde werkwijze, door bedrog tot stand zijn gekomen. Hieraan doet niet af dat Telfort als professionele partij moet worden beschouwd of dat meerdere opdrachten zijn verleend. 4.10 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat, aangezien geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen, de primaire vordering feitelijke grondslag mist, zodat de vordering op deze grondslag zal worden afgewezen. Hetgeen partijen ten aanzien van de primaire vordering over en weer hebben gesteld, zal bij gebrek aan belang dan ook onweersproken blijven. 4.11 De Heel c.s. hebben subsidiair aan hun vordering ten grondslag gelegd dat zij de aan de Werkmaatschappijen betaalde bedragen onverschuldigd hebben betaald. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:203 BW is degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Vast is komen te staan dat tussen partijen geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen. Niet gesteld of gebleken is van enige andere verbintenis tussen partijen. Nu De Heel c.s. zonder rechtsgrond aan de Werkmaatschappijen hebben betaald, dienen de Werkmaatschappijen in beginsel het betaalde bedrag terug te geven. 4.12 Anico c.s. hebben aangevoerd dat De Heel c.s. in het kader van de redelijkheid en billijkheid op grond van het bepaalde in artikel 6:2 BW de betaalde bedragen niet kan terugvorderen, nu de Werkmaatschappijen er op hebben mogen vertrouwen dat De Heel c.s. niet tot terugvordering zouden overgaan, aangezien meerdere betalingen op basis van meerdere facturen zijn verricht. Voorop staat dat voor het aannemen van rechtsverwerking het enkele tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende is. Ook in hetgeen Anico c.s. anderszins heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat bij Anico c.s. het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat De Heel c.s. hun aanspraken niet (meer) geldend zouden maken. Immers, uit het feit dat Anico c.s. er, gelet op hun niet bestreden wijze van acquisitie, niet gerechtvaardigd op hebben mogen vertrouwen dat overeenkomsten tot stand zijn gekomen, volgt eveneens dat zij er evenmin op hebben mogen vertrouwen dat betalingen, die als gevolg van deze werkwijze zijn verricht, niet zouden worden teruggevorderd. Het beroep op rechtsverwerking faalt derhalve. 4.13 Anico c.s. hebben voorts aangevoerd dat indien sprake is van onverschuldigde betaling, de Werkmaatschappijen recht hebben op ongedaanmaking van de door hen verrichte prestaties, hetgeen volgens Anico c.s. betekent dat De Heel c.s. gehouden zijn tot een vergoeding van de waarde van de geleverde diensten (het plaatsen en het uitgeven van de desbetreffende advertenties), zijnde een bedrag van gelijke omvang als De Heel c.s. aan de Werkmaatschappijen hebben betaald. De rechtbank begrijpt dit zo dat Anico c.s. betogen dat De Heel c.s. door de prestatie zouden zijn verrijkt en het redelijk is dat De Heel c.s. de marktwaarde van de prestatie van Anico c.s. vergoeden. 4.14 Ingevolge het bepaalde in 6:203 lid 3 BW heeft degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard dan het betalen van een geldsom heeft verricht, jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan. Sluit de aard van de prestaties uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt ingevolge het bepaalde in artikel 6:210 lid 2 BW, voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, onder meer indien de ontvanger door de prestatie is verrijkt. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:2 12 BW is hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, voor zover dit redelijk is, verplicht diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. De rechtbank is van oordeel dat niet genoegzaam is komen vast te staan dat de prestaties van Anico c.s. enige waarde hebben gehad voor De Heel c.s. Naar aanleiding van de gemotiveerde stellingen van De Heel c.s bij conclusie van repliek dat er geen duidelijkheid is over de verspreide oplages van de periodieken en de bezoekersaantallen van de internetsite, had het - ter betwisting van deze stellingen - immers op de weg van Anico c.s. gelegen daarover bij conclusie van dupliek inzicht te verschaffen. Dat hebben zij evenwel nagelaten. Het enkel toesturen van een bewijsexemplaar is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat de advertenties voor De Heel.c.s. waarde hebben gehad. Het verweer van Anico c.s. op verrekening kan dan ook niet slagen. 4.15 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de subsidiaire vorderingen 1 a tot en met 1 d betreffende terugbetaling van de reeds betaalde bedragen, jegens de Werkmaatschappijen zal worden toegewezen. De overigens niet bestreden rente zal als gevorderd worden toegewezen, nu is gebleken dat de Werkmaatschappijen sinds de gestelde data met betaling in verzuim zijn. 4.16 De vordering 1d jegens Werkmedia i.o. zal worden afgewezen, nu deze vordering de rechtbank niet gegrond voorkomt. Immers, niet gesteld of gebleken is dat aan Werkmedia i.o. ten onrechte bedragen zijn betaald. Blijkens een door De Heel c.s. opgemaakt overzicht is juist slechts aan Werkmedia (en dus niet aan Werkmedia i.o.) betaald. Dat wellicht verwarring tussen beide vennootschappen heeft bestaan, doet daar niet aan af nu blijkbaar geen verwarring bestaat aan wie is betaald. 4.17 De Heel c.s. hebben voorts betoogd dat de bestuurders van de Werkmaatschappijen aansprakelijk zijn voor de door De Heel c.s. geleden en nog te lijden schade. Zij hebben hiertoe aangevoerd dat de bestuurders van de Werkmaatschappijen bij het aangaan van de overeenkomsten wisten althans moesten weten dat de door hen bestuurde vennootschappen niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen en geen verhaal zouden kunnen bieden. Daarnaast hebben zij hiertoe aangevoerd dat de bestuurders aansprakelijk zijn, aangezien de Werkmaatschappijen middels misleidende modus operandi hebben getracht overeenkomsten met derden te sluiten om op basis daarvan inkomsten te verwerven, hetgeen kennelijk deel uitmaakt van de normale bedrijfsvoering van de betrokken bedrijven. De bestuurders van deze bedrijven dan wel degene met overheersende zeggenschap treffen derhalve een persoonlijk verwijt, aldus De Heel c.s.. 4.18 Een bestuurder van een vennootschap is persoonlijk aansprakelijk voor de schade welke een gevolg is van het feit dat de vennootschap haar verplichtingen uit een overeenkomst niet kan nakomen, indien hij bij het aangaan van de overeenkomst namens de vennootschap wist, althans redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet of niet binnen behoorlijke termijn haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de ten gevolge van die wanprestatie door de wederpartij te lijden schade. Voorts is een bestuurder persoonlijk aansprakelijk wanneer hem persoonlijk een verwijt treft omdat de tekortkoming in de nakoming door de rechtspersoon ten tijde van het aangaan van de verplichting voorzienbaar was. Vast is komen te staan dat De Heel c.s. een toewijsbare vordering hebben op de Werkmaatschappijen. Niet gesteld of gebleken is dat de Werkmaatschappijen zullen tekortschieten in het nakomen van de daaruit voortvloeiende betalingsregeling dan wel geen verhaal zullen bieden. Voor het toewijzen van de vorderingen 1 a tot en met 1 d jegens de bestuurders van de Werkmaatschappijen is dan ook geen plaats. 4.19 De Heel c.s. hebben voorts onder le veroordeling tot betaling gevorderd jegens "gedaagde sub 5 Rico, althans gedaagden sub 7 Anico en sub 8 Bakker gezamenlijk, dan wel ieder voor zich". Aan deze vordering jegens "gedaagde sub 5 Rico" hebben De Heel c.s. ten grondslag gelegd dat zij aan Rico (ten onrechte) hebben betaald voor het plaatsen van advertenties. De Heel c.s. hebben echter niet Rico maar Werkmedia i.o. als vijfde gedaagde gedagvaard. Anders dan De Heel c.s. doen voorkomen, is Rico in het geheel niet gedagvaard, slechts de enig aandeelhouder en vereffenaar van Rico (te weten Anico) is gedagvaard. Niet is gesteld of gebleken dat Werkmedia i.o. en Rico dezelfde vennootschap betreffen. Nu de door De Heel c.s. gestelde feiten zien op betaling aan Rico, waar Rico niet is gedagvaard, zal de vordering onder le wegens gebrek aan feitelijke grondslag jegens Rico worden afgewezen. Voor zover De Heel c.s. met de benaming "gedaagde sub 5" onder le veroordeling vorderen jegens Werkmedia i.o. in oprichting, wordt ook deze vordering bij gebrek aan feitelijke grondslag afgewezen, nu de gestelde feiten geen betrekking op Werkmedia i.o. hebben, maar op Rico. 4.20 Ten aanzien van de vordering onder le jegens gedaagden sub 7 Anico en sub 8 Bakker overweegt de rechtbank als volgt. Niet is gesteld of gebleken dat een eventuele schuld van Rico opeisbaar is geworden in het tijdvak waarin Anico is opgetreden als vereffenaar. Evenmin is gesteld of gebleken dat het schulden betreffen die voortspruiten uit in die tijd ten behoeve van dit vermogen verrichte rechtshandelingen. Nu evenmin (voldoende) is gesteld of gebleken dat en waarom Bakker hoofdelijk aansprakelijk zou zijn, zal ook de vordering onder le jegens Anico en Bakker worden afgewezen. 4.21 De Heel c.s. hebben een bedrag van 50.771,95 euro aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Anico c.s. hebben zowel de verschuldigdheid alsmede de hoogte van deze kosten betwist. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Anico c.s. had het op de weg van De Heel c.s. gelegen deze buitengerechtelijke incassokosten nader te onderbouwen. Nu zij dit hebben nagelaten en daarmee niet aan hun stelplicht hebben voldaan, zal de vordering op dit onderdeel als onvoldoende gesteld worden afgewezen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht anders dan ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv een vergoeding plegen in te sluiten. Anders dan De Heel c.s. menen is het enkele feit dat deze kosten zijn aangezegd onvoldoende om van deze regel af te wijken. 4.22 De Werkmaatschappijen zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding, waaronder de kosten van beslag. 4.23 Ingevolge het bepaalde in artikel 140 lid 2 Rv wordt tussen partijen één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. BESLISSING De rechtbank: - verklaart zich onbevoegd van de in rechtsoverweging 4.2 vermelde vorderingen jegens Werkshop, De Nuyenburg, De Waard, Werkmaatschappijen, Werkmedia i.o. en Rico kennis te nemen; - verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rol van woensdag 13 oktober 2004 te 10.00 uur van de sector kanton zittingsplaats Alkmaar, alwaar partijen in persoon of bij gemachtigde moeten verschijnen; - veroordeelt Werkshop tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen: De Heel: 6.598,46 euro (zesduizend vijfhonderdachtennegentig euro en zesenveertig cent) Organon: 8.185,84 euro (achtduizend honderdvijfentachtig euro en vierentachtig cent) Sint Elizabeth Ziekenhuis: 4.535,99 euro (vierduizend vijfhonderdvijfenderig euro en negennegentig cent) NOB: 19.702,54 euro (negentienduizend zevenhonderdentwee euro en vierenvijftig cent) Telfort: 33.374,79 euro (drie~ndertigduizend driehonderdvierenzeventig euro en negenenzeventig cent) Lost Boys: 7.446,03 euro (zevenduizend vierhonderdvierenzestig euro en drie cent); - veroordeelt De Nuyenburg tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen: Organon: 6.522,95 euro (zesduizend vijffionderdtweeëntwintig euro en vijfennegentig cent) NOB: 18.836,61 euro (achttienduizend achthonderd-zesendertig euro en éénenzestig cent) Telfort: 29.708,11 euro (negenentwintigduizend zevenhonderdenacht euro en elf cent) Lost Boys: 9.421,50 euro (negenduizend vierhonderdeenentwintig euro en vijftig cent); - veroordeelt De Waard tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen: De Heel: 6.385,16 euro (zesduizend driehonderdvijfentachtig euro en zestien cent) Organon 6.794,61 euro (zesduizend zevenhonderdvierennegentig euro en éénenzestig cent) Sint Elizabeth Ziekenhuis: 6.225,77 euro (zesduizend tweehonderdvijfentwintig euro en zevenenzeventig cent) NOB: 19.776,10 euro (negentienduizend zevenhonderdzesenzeventig euro en tien cent) Telfort: 25.277,45 euro (vijfentwintigduizend tweehonderdzevenenzeventig euro en vijfenveertig cent) Lost Boys: 8.264,46 euro (achtduizend tweehonderdvierenzestig euro en zesenveertig cent); - veroordeelt Werkmedia B.V. tot betaling aan de hierna volgende eisers van de hierna volgende bedragen: De Heel: 5.346,74 euro (vijfduizend driehonderdzesenveertig euro en vierenzeventig cent) Telfort: 6.722,06 euro (zesduizend zevenhonderdtweeëntwintig euro en zes cent) Lost Boys: 7.414,05 euro (zevenduizend vierhonderdveertien euro en vijf cent); - veroordeelt de Werkmaatschappijen tot betaling van rente over voornoemde hoofdsommen vanaf 29 oktober 2003 tot aan de dag der voldoening, behalve betreffende de vordering van VMT waar rente wordt toegewezen vanaf 15 augustus 2002 tot aan de dag der voldoening; - verwijst de Werkmaatschappijen in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van de gelegde beslagen, tot heden aan de zijde van De Heel c.s. begroot op 4.209,53 euro aan verschotten en 6.034 euro aan salaris van de procureur; - verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; - wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Troost en uitgesproken door J. Blokland ter openbare terechtzitting van woensdag 15 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.