Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5734

Datum uitspraak2004-11-16
Datum gepubliceerd2004-11-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.799503-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

langdurige fraude bij woningstichting


Uitspraak

Rechtbank Zwolle-Lelystad Meervoudige strafkamer te Zwolle Parketnummer: 07.799503-02 Uitspraak: 16 november 2004 S T R A F V O N N I S in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren [geboortedatum en –plaats verdachte], wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2004. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.A. van der Niet, advocaat te Leiderdorp. De officier van justitie, mr. P. de Jong, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde tot een werkstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging). De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. BEWIJS De verdachte dient van het onder 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte 1, 2 en 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: 1. hij op verschillende tijdstippen in de periode 1 januari 1998 tot en met 31 januari 2002, in de gemeente Zwolle, anders dan als ambtenaar, namelijk als projectleider en chef projectbureau, in dienstbetrekking werkzaam zijnde bij de [naam 1 woningbouwvereniging] en [naam2 woningbouwvereniging] en [naam3 woningbouwvereniging], naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking had gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, na te noemen giften, te weten: I) ten behoeve van verdachtes woonhuis [adres verdachte]: a) een centrale verwarmingsinstallatie en de installatiekosten daarvan en sanitair en een wastafelmeubel, douchecombinatie, badcombinatie en een wastafel in de slaapkamer en de aanlegkosten daarvan van [bedrijf 1] en b) het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs van electro materialen en de plaatsing daarvan van [bedrijf 2] en c) het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs van bouwmaterialen en verbouwingswerkzaamheden en een serre en funderingswerkzaamheden van [bedrijf 3] en d) stenen en bestratingwerkzaamheden al dan niet tegen een lagere (hem, verdachte, in rekening gebrachte) prijs dan de reële kostprijs of een gangbare commerciële prijs van [bedrijf 4] en e) dakdekmaterialen en dakdekwerkzaamheden van [bedrijf 5] en f) schilder- en behangwerkzaamheden van [bedrijf 6] en het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs van glas (voor een serre) van [bedrijf 6] en g) het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs van een kozijn en de plaatsing daarvan van [bedrijf 7] en h) een of meer glasruiten en plaatsingswerkzaamheden daarvan van [bedrijf 8] en i) het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs een deur en de plaatsing daarvan van [bedrijf 9]; II ten behoeve van verdachtes (voormalig) woonhuis, [voormalig adres verdachte]: a) een wastafelmeubel, douchecombinatie, badcombinatie en sauna en de aanlegkosten daarvan van [bedrijf 1] of het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs voor die goederen en die aanlegkosten daarvan van [bedrijf 1] en b) stenen en bestratingwerkzaamheden van [bedrijf 4] en c) tegelwerkzaamheden van [bedrijf 10]; III ten behoeve van het woonhuis [adres]: a) een centrale verwarmingsinstallatie en de installatiekosten daarvan van [bedrijf 1] en b) een of meer dakramen en de plaatsingskosten daarvan van [bedrijf 7] en c) verf en behang en schilder- en behangwerkzaamheden van [bedrijf 6] en d) luxaflexen en vinylvloerbedekking van [bedrijf 10]; IV overige giften: f 5.000,- en f 10.000,- van [bedrijf 1]; heeft aangenomen en dit aannemen in strijd met de goeder trouw heeft verzwegen tegenover zijn, verdachtes, werkgevers bovengenoemd. 2. hij op verschillende tijdstippen in de periode maart 1999 tot en met april 2002, in de gemeente Zwolle, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001 onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst Eenheid Particulieren Hengelo, vestiging Zwolle, terwijl die feiten er toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan, dat in de aangiftebiljetten en in de de daarbij gevoegde en daartoe behorende bijlagen betreffende de jaren 1998 tot en met 2000 en in de elektronische aangifte betreffende het jaar 2001 een te laag belastbaar inkomen en een te laag verzamelinkomen werd opgegeven; 4. hij op verschillende tijdstippen in de periode 1 januari 1997 tot en met 11 maart 2002, in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, na te noemen projectadministraties, welke projectadministraties onderdeel uit maakten van de bedrijfsadministratie van de [naam1 woningbouwvereniging] en/of [naam2 woningbouwvereniging] en/of [naam3 woningbouwvereniging], te weten: A) de projectadministratie betreffende Hang- en sluitwerk Haringvliet/Dollard en B) de projectadministratie betreffende schoorstenen Minervalaan e.o. en C) de projectadministratie betreffende bouwkundige onderhoudswerkzaamheden woningen Goudsbloemstraat e.o. en D) de projectadministratie betreffende woningen Ten Oeverstraat - elk zijnde een samenstel van geschriften, welke in onderlinge samenhang bestemd was om te dienen tot bewijs van het daarin gestelde - valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken hierin bestaan: A) dat in de projectadministratie betreffende Hang- en sluitwerk Haringvliet/Dollard: 1) een opdrachtverstrekking, gedagtekend 11 december 1997, afkomstig van [naam3 woningbouwvereniging], geadresseerd aan [bedrijf 7], met een opdrachtbedrag van f 86.250,-, in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project; en 2) een meerwerkfactuur, gedagtekend 14 mei 1998, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 7], factuurnummer 2980504, met een factuurbedrag van f 18.189,93, waarin een fictieve hoeveelheid meerwerk was vermeld; en 3) een eindfactuur gedagtekend 25 mei 1998, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 7], factuurnummer 2980512, betreffende een aanneemsom van f 86.250,- en met een restant factuurbedrag van f 4.100,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project, werden opgenomen; B) dat in de projectadministratie betreffende Schoorstenen Minervalaan e.o. 1) een zogenaamde meerwerkfactuur, gedagtekend 15 juni 2000, factuurnummer 2000446, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 7], met een factuurbedrag van f 28.730,-, waarin een fictieve hoeveelheid meerwerk was vermeld: en 2) een eindfactuur, gedagtekend 20 maart 2000, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 7], betreffende een aanneemsom f 520.938,- met een restant factuurbedrag van f 60.134,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 3) een opdrachtverstrekking, gedagtekend 10 mei 1999, afkomstig van [naam woningbouwvereniging], geadresseerd aan [bedrijf 7] met een bedrag van f 520.938,- (exclusief BTW), in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project; werden opgenomen; C) dat in de projectadministratie betreffende bouwkundige onderhoudswerkzaamheden woningen Goudsbloemstraat e.o. 1) een opdrachtverstrekking, gedagtekend 26 november 1997, afkomstig van [naam woningbouwvereniging], geadresseerd aan [bedrijf 7] met een bedrag van f 958.485,- (exclusief BTW), in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 2) twee eindfacturen, gedagtekend respectievelijk 12 oktober 2000 en 18 oktober 2000, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 7], met een reeds gefactureerd bedrag van ongeveer f 857.228,- en een restant factuurbedrag van ongeveer f 85.430,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 3) een proces-verbaal van oplevering en een daarbij behorende Afronding Projecten Financieel, gedagtekend 18 oktober 2000, ondertekend door [leidinggevende bedrijf 7] namens [bedrijf 7] en door hem, verdachte, namens [naam woningbouwvereniging], waarin een te laag bedrag aan minderwerk was vermeld; werden opgenomen; D) dat in de projectadministratie betreffende woningen Ten Oeverstraat een factuur, gedagtekend 20 januari 1998, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 6], waarin voor een bedrag van F 11.668,- aan meerwerk "klein houtrot" was vermeld, terwijl in werkelijkheid dat meerwerk niet had plaatsgevonden, werd opgenomen. Van het onder 1, 2 en 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: 1. anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift aannemen en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 328ter van het Wetboek van Strafrecht. 2. opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. 4. het medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 225 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder rekening gehouden met de navolgende omstandigheden. Verdachte heeft gedurende een langere periode zijn positie bij [naam woningbouwvereniging] misbruikt om zichzelf te verrijken. Verdachte heeft daarmee niet alleen [naam woningbouwvereniging] financieel benadeeld –doordat offertes van aannemers werden opgehoogd- maar ook bijgedragen aan de instandhouding van een “voor wat hoort wat sfeer” waarin het de normaalste zaak van de wereld was dat (potentiële) aannemers van [naam woningbouwvereniging] in ruil voor in de privé-sfeer verrichte werkzaamheden, verleende diensten, geleverde goederen en geheel verzorgde plezierreisjes in aanmerking kwamen voor opdrachten van [naam woningbouwvereniging]. Dat een en ander ook nog eens heeft plaatsgevonden binnen een organisatie die zich bezighoudt met sociale woningbouw waardoor de mogelijkheid aanwezig is dat huurders eventueel de prijs –in de vorm van een huurverhoging- moeten betalen voor zodanig handelen van verdachte en zijn mededaders, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. De rechtbank houdt bij de straftoemeting ten voordele van de verdachte vooreerst rekening met de omstandigheid dat zijn rol in het geheel een veel geringere is geweest dan die van zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Voorts heeft de rechtbank ten gunste van verdachte laten meewegen zijn schuldbewuste houding zoals deze ter zitting naar voren is gekomen en die ook blijkt uit het feit dat hij de door de fiscus opgelegde navorderingsaanslagen aanstonds heeft voldaan. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 20 april 2004 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het onder 3 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het 1, 2 en 4 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1, 2 en 4 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 200 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf. De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, zulks in de vorm van een aftrek van 4 uren op vorengenoemd urenaantal. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden. De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Aldus gewezen door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. H. Heins en C.W. van Kooten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2004.