Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5861

Datum uitspraak2004-11-17
Datum gepubliceerd2004-11-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/150114-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft een onjuiste naam en geboorteplaats in zijn Nederlandse paspoort laten opnemen en is vervolgens met dit paspoort naar New York gereisd.


Uitspraak

Parketnummer van de berechte zaak: 10/150114-04 Datum uitspraak: 17 november 2004 Tegenspraak VONNIS van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: een persoon zich noemende [naam verdachte], geboren op [dd-mm] 1973 te [geboorteplaats] (Somalië), ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres] ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden - Zoetermeer te Zoetermeer. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzit-ting van 3 november 2004. TENLASTELEGGING Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld is in de inleidende dagvaar-ding onder parketnummer 10/150114-04. Van deze dagvaarding is een kopie in dit vonnis gevoegd (bladzijde genummerd 1A). DE EIS VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE De officier van justitie mr. Mol heeft gerequireerd - zakelijk weergegeven - tot: - de bewezenverklaring van het ten laste gelegde; - de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden met aftrek van voorarrest. BEWEZEN De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verd-achte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als hieronder vermeld: hij in de periode van 01 oktober 1998 tot 01 oktober 2003 te Rotterdam, in elk geval in Nederland in het bezit was van een reisdocument, te weten een paspoort, waarvan hij wist dat voornoemd reisdocument vals was, bestaande die valsheid hieruit, dat de naam [naam verdachte] en de geboorteplaats [plaatsnaam], zoals vermeld in dat paspoort, niet juist waren. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. BEWIJS De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van wettige bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een bijlage bij dit vonnis worden opgenomen. STRAFBAARHEID VAN HET FEIT Het bewezen feit levert op: in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is strafbaar. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar. MOTIVERING VAN DE STRAF De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstan-digheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft een onjuiste naam en geboorteplaats in zijn Nederlandse paspoort laten opnemen en is vervolgens met dit paspoort naar New York gereisd. Dit is een ernstig feit. Verdachte heeft hiermee het vertrouwen, dat in het (internationale) maatschappelijke verkeer in deze documenten moet kunnen worden gesteld, geschonden. Met valse of vervalste documenten wordt het plegen van andere misdrijven mogelijk gemaakt. Op het bewezen verklaarde feit kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van beperkte duur. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij blijkens een uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 2 augustus 2004 niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Alles afwegende acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN De op te leggen straf is gegrond op het artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: - verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; - stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hier-voor vermelde strafbare feit; - verklaart de verdachte terzake van het feit strafbaar; - veroordeelt de verdachte terzake van het bewezen verklaarde feit tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 (DRIE) MAANDEN; - beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Dit vonnis is gewezen door: mr. Van der Schans, voorzitter, en mrs. Buchner en Van Boven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Tesselhof, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2004.