Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR6651

Datum uitspraak2004-11-30
Datum gepubliceerd2004-11-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.002228.04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft in koelen bloede zijn ex-vrouw vermoord in het bijzijn van hun dochter. Hij heeft hierbij het risico dat zij eveneens zou komen te overlijden op de koop toegenomen, hetgeen het hof verdachte zwaar aanrekent. Het gebeuren was voor zijn dochter, en voor zijn zoon die eveneens in de woning aanwezig was, een zeer traumatische ervaring. Hij heeft hen hun moeder ontnomen en heeft daarmee hen en de andere nabestaanden van het dodelijk slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan.


Uitspraak

parketnummer: 20.00 datum uitspraak: 30 november 2004 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 mei 2004 in de strafzaak onder parketnummer 01/025332-03 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1964, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I. Nieuw-Vosseveld te Vught. Het hoger beroep De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter. De tenlastelegging Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over. Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad. De bewezenverklaring Het hof acht niet wettig bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 01/021318-03 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 01/025332-03 onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: 1. op 12 mei 2003 te Eindhoven opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 1], met zijn (tot vuist gebalde) hand meermalen in het gezicht heeft gestompt of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. op 27 mei 2003 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga jou doodschieten" en "Ik ga jou kogels in je vagina schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 3. op 23 juni 2003 te Eindhoven opzettelijk en met voorbedachten rade zijn ex-vrouw [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, zich, voorzien van een pistool geladen met scherpe patronen, naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] begeven en vervolgens met dat pistool meermalen in het lichaam en eenmaal in het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden; 4. op 23 juni 2003 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn dochter [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een pistool, voorzien van scherpe patronen, meermalen op het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 3 primair en 4 primair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. Ten aanzien van het onder 3 primair bewezenverklaarde De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet met voorbedachten rade heeft gehandeld. Hetgeen de raadsman ter nadere adstructie van dit verweer heeft aangevoerd, staat vermeld in de door hem overgelegde pleitnotities, welke aan het proces-verbaal van de zitting zullen worden gehecht en -voor zover voor dit verweer relevant- als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Het hof overweegt daaromtrent het volgende. Het hof leidt de voorbedachten rade af uit de navolgende feiten en omstandigheden zoals die uit de gebezigde bewijsmiddelen naar voren zijn gekomen: * verdachte heeft zijn ex-vrouw [slachtoffer 1], in de periode voorafgaand aan de moord, reeds bedreigd met de dood, hetgeen blijkt uit de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde; * verdachte begeeft zich op die bewuste 23e juni 2003 met een geladen en schietklaar wapen in zijn broekband naar de woning van zijn ex-vrouw; * nadat verdachte binnen in de woning is, sluit hij de voordeur af en doet deze "op de knip" (verklaring [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, d.d. 30 maart 2004, pagina 1); * verdachte zegt vervolgens tegen zijn ex-vrouw en zijn dochter [slachtoffer 2]: "Ga knielen hoeren" en, nadat hij zijn pistool uit zijn broeksband heeft gepakt: "Nu is jullie tijd gekomen" (verklaring [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, d.d. 30 maart 2004, pagina 1) * verdachte gaat, nadat hij de fatale schoten heeft gelost, naar de woonkamer en zegt in de Turkse taal: "Allah, yes ik heb het gedaan" (verklaring [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, d.d. 30 maart 2004, pagina 2). Het hof leidt uit dit alles, bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband met de overige bewijsmiddelen, af dat verdachte reeds langere tijd het voornemen had om zijn ex-vrouw te doden en dat hij, vanaf het moment dat hij zijn voornemen daadwerkelijk ging uitvoeren, daartoe zeer doelbewust handelingen heeft verricht. In de periode voorafgaand aan het delict en kort voor het delict heeft verdachte tijd gehad om zich te beraden op zijn reeds genomen besluit, zodat voor hem de gelegenheid heeft bestaan over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Het verweer wordt mitsdien verworpen. Ten aanzien van het onder 4 primair bewezenverklaarde Het hof leidt het voorwaardelijk opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer 2] af uit de navolgende feiten en omstandigheden zoals die uit de gebezigde bewijsmiddelen naar voren zijn gekomen: Verdachte heeft vanaf zeer korte afstand, terwijl zijn dochter [slachtoffer 2] en haar moeder, zijn ex-vrouw [slachtoffer 1], in een hoekje van de hal op hun knieën zaten en elkaar hadden omhelsd, minimaal zes keer gericht op hen geschoten, waarbij ook zijn dochter op twee verschillende plaatsen in het lichaam is geraakt. Hiermee heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn dochter [slachtoffer 2] als gevolg van (een van) deze schoten zou komen te overlijden. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Het onder parketnummer 01/025332-03 onder 1 bewezen verklaarde is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 300, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het onder parketnummer 01/025332-03 onder 2 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het onder parketnummer 01/025332-03 onder 3 primair bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder parketnummer 01/025332-03 onder 4 primair bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet telkens worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte -voor wat betreft het slaan in de auto- heeft gehandeld uit noodweer, nu [slachtoffer 1] hem, nadat hij haar telefoon wilde pakken, heeft gekrabd. Het in het gezicht slaan van [slachtoffer 1] door verdachte was hierop een passende en geboden reactie. Mocht het hof het slaan door verdachte geen proportionele reactie achten om aan het krabben te ontkomen, dan is -aldus de raadsman- sprake van noodweerexces. Hetgeen de raadsman ter nadere adstructie van dit verweer heeft aangevoerd, staat vermeld in de door hem overgelegde pleitnotities, welke aan het proces-verbaal van de zitting zullen worden gehecht en -voor zover voor dit verweer relevant- als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Het hof overweegt hiertoe het volgende. Het hof gaat uit van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] omtrent het incident in de auto, welke verklaring (pagina 26 van het desbetreffende proces-verbaal) onder meer inhoudt: "Ik vroeg (het hof begrijpt dat gezegd werd: "Ik zei"), toen we gingen rijden, aan mijn ex dat ik niet meewilde. Hierop kreeg ik een klap in mijn gezicht". Vervolgens beschrijft aangeefster de route die zij in de auto met haar ex-man gereden heeft, tot aan de bushalte waar haar ex-man uiteindelijk de auto stopt. Zij verklaart over het gebeuren daarna als volgt: "We volgden de Petrus Dondersstraat tot aan de bushalte, waar mijn ex stopte. Ik hoorde hem vragen naar mijn gsm". Het hof acht bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen, doch het laatst op het moment dat beiden net in de auto zaten. De door de verdediging gestelde noodweersituatie ten tijde van het gsm-incident ziet derhalve niet op het door het hof bewezenverklaarde feit en kan derhalve onbesproken blijven. Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van de overige bewezenverklaarde feiten uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Verdachte heeft in koelen bloede zijn ex-vrouw vermoord in het bijzijn van hun dochter. Hij heeft hierbij het risico dat zij eveneens zou komen te overlijden op de koop toegenomen, hetgeen het hof verdachte zwaar aanrekent. Het gebeuren was voor zijn dochter, en voor zijn zoon die eveneens in de woning aanwezig was, een zeer traumatische ervaring. Hij heeft hen hun moeder ontnomen en heeft daarmee hen en de andere nabestaanden van het dodelijk slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Ofschoon het hof komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in de vordering van de advocaat-generaal is uitgegaan, acht het hof toch een vrijheidsbenemende straf, gelijk aan die welke door de advocaat-generaal is gevorderd, geboden. Daarbij is voorts rekening gehouden met: - de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is veroordeeld; - het zeer gewelddadig dan wel bedreigende karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke verontrusting die daarvan het gevolg is. Verdachte heeft een en ander maal doen blijken van een grove minachting voor zijn ex-vrouw en soms ook zijn dochter. Vanaf het moment dat hij oordeelde dat zijn ex-vrouw zich van hem af keerde, heeft hij zijn gekrenkte gevoelens omgezet in destructieve agressie. Dit in steeds toenemende mate: beledigingen, slaan en tenslotte het meermalen gericht schieten op ex-vrouw en dochter, terwijl zij weerloos voor hem op de grond geknield lagen. In het omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebrachte rapport van J.C. Zwemstra, psychiater, en drs. W.G.E. Kuyck, psychiater in opleiding, van 24 november 2003 en de aanvulling hierop d.d. 10 mei 2004 en dat van drs. C.M.S. Nievelstein, psycholoog, van 21 november 2003 en de aanvulling hierop d.d. 10 mei 2004 wordt geconcludeerd dat verdachte voor wat betreft het onder 3 primair bewezenverklaarde volledig toerekeningsvatbaar is en dat het onder 4 primair bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend. Het hof neemt de in de rapportages vermelde conclusies en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de zijne. Het hof heeft de ten aanzien van het onder 4 primair bewezenverklaarde geconcludeerde licht verminderde toerekeningsvatbaarheid in mitigerende zin laten meewerken bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf. De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn van zulke aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot hetwelk het onder 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde is begaan. Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 36b, 36c, 45, 57, 285, 287, 289 en 300 van het Wetboek van Strafrecht. B E S L I S S I N G: Het hof: Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht. Verklaart niet wettig bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 01/021318-03 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 01/025332-03 onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert: parketnummer 01/025332-01: 1: "Mishandeling, meermalen gepleegd"; 2: "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht"; 3: "Moord"; 4: "Poging tot doodslag". Verklaart de verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van achttien jaren. Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: * 1 pistool, kleur zwart, Star 30 PK MOD.30PK * 26 stuks munitie Luger 9 mm