Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR6832

Datum uitspraak2004-11-23
Datum gepubliceerd2004-12-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/025261-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Poging tot moord ten aanzien van vijf personen. Hoewel geen van de doodsbedreigingen expliciet betrekking had op het vierde slachtoffer is de rechtbank van oordeel dat ook ten aanzien van dit slachtoffer van voorbedachte rade sprake is. Daaraan doet niet af dat verdachte het oorspronkelijk mogelijkerwijs niet op het vierde slachtoffer had gemunt en dit slachtoffer mogelijkerwijs niet afzonderlijk heeft geïdentificeerd. binnen de groep die verdachte waarnam en waarop hij het vuur opende. Verdachte heeft immers de groep als zodanig alsmede de woning met voordachte rade onder vuur genomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte daarbij tenminste willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat als gevolg van zijn gedragingen ook andere dan de door hem beoogde slachtoffers op zodanige wijze door kogels konden worden geraakt dat deze als gevolg daarvan zouden komen te overlijden.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/025261-04 Uitspraakdatum: 23 november 2004 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: (verdachte), geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1964, wonende te (woonplaats), (adres), thans verblijvende: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier te Vught Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 augustus 2004 en 9 november 2004. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 juli 2004. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 17 mei 2004 te Valkenswaard (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen (pistool) gericht op en/of in de richting van een of meer van die personen en/of een woning (adres) waarbij en/of waarin voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zich bevonden, heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 289 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 17 mei 2004 te Valkenswaard (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet, meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen (pistool) gericht op en/of in de richting van een of meer van die personen en/of een woning (adres) waarbij en/of waarin voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zich bevonden, heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 287 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 16 en 17 mei 2004 te Valkenswaard [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk (telefonisch) voornoemde voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik schiet je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht) De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs. De rechtbank acht op grond van onder meer de volgende feiten en/of omstandigheden, in onderlinge samenhang en verband bezien, wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die op 17 mei 2004 met een vuurwapen heeft geschoten op de woning (adres woning) te Valkenswaard, alsmede op de zich in en bij die woning bevindende personen. - de getuigen [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] hebben verdachte herkend als de man die op 17 mei 2004 vanuit een witte Ford Fiësta met het kenteken (kenteken) schoten heeft gelost op voornoemde woning. Daarnaast verklaart een aantal getuigen dat zij hebben gezien dat de bestuurder van een witte auto vanuit de auto schoten loste op voornoemde woning; - de witte Ford Fiësta met het kenteken (kenteken) staat op naam van (naam tenaamgestelde) te Valkenswaard, zijnde de ex-vrouw en huidige vriendin van verdachte. Verdachte heeft ter terechzitting verklaard wel eens gebruik te maken van deze auto; - blijkens diverse getuigen heeft verdachte op 16 en 17 mei 2004 meermalen telefonisch bedreigingen geuit tegen [slachtoffer 1] en zijn echtgenote [slachtoffer 2], waaronder op 17 mei 2004 omstreeks 09.00 uur ongeveer 10 minuten vóór de schietpartij. Verdachte heeft toen onder meer gezegd: "Ik kom er aan en schiet jullie allemaal kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. De andersluidende verklaring van verdachte dat hij op het moment van de schietpartij bij een niet nader te noemen vriendin was, acht de rechtbank in het licht van de hiervoor genoemde met elkaar overeenkomende verklaringen volstrekt ongeloofwaardig mede omdat verdachte deze bewering op geen enkele wijze heeft onderbouwd met feiten. Met betrekking tot het opzet en de voorbedachte rade overweegt de rechtbank het volgende: Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen is vast komen te staat dat verdachte in de periode van omstreeks 24 uur voorafgaande aan de beschietingen meermalen telefonisch gedreigd heeft (slachtoffer 1), [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] alsmede hun gezins/familieleden te zullen doodschieten. Korte tijd voor de beschietingen heeft verdachte nog gebeld naar de vaste lijn van [slachtoffer 1], (adres) te Valkenswaard, en toen jegens diens vrouw [slachtoffer 2], zijn eerder geuite doodsbedreigingen herhaald. Kort na dit besprek is verdachte met een geladen schietklaar vuurwapen naar voornoemd adres gereden. Daar heeft verdachte vervolgens vanuit de door hem bestuurde auto meermalen geschoten op de voor de woning (adres) staande eerder door hem bedreigde personen en op de woning zelf. Na deze beschieting is verdachte naar de achterzijde van de woning (adres) te Valkenswaard gereden en heeft daar wederom het vuur geopend richting die woning en de zich aldaar bij en in die woning bevindende personen. Hoewel geen van de doodsbedreigingen expliciet betrekking had op (slachoffer 4), is de rechtbank van oordeel dat ook ten aanzien van hem van voorbedachte rade sprake is. Daaraan doet niet af dat verdachte het oorspronkelijk mogelijkerwijs niet op (slachtoffer 4) had gemunt en/of (slachtoffer 4) mogelijkerwijs niet afzonderlijk heeft geïdentificeerd binnen de groep die verdachte waarnam en waarop hij het vuur opende (vgl. HR 8 april 1997, NJ 1997, 443). Verdachte heeft immers de groep als zodanig alsmede de woning met voorbedachten rade onder vuur genomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte daarbij tenminste willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat als gevolg van zijn gedragingen ook anderen dan de door hem beoogde slachtoffers op zodanige wijze door kogels konden worden geraakt dat deze als gevolg daarvan zouden komen te overlijden (vgl. Gerechtshof 's-Gravenhage 24 december 2003, 2200150203, LJN: AO5179). De rechtbank acht daarmee bewezen dat bij de verdachte niet alleen het opzet en de voorbedachte raad heeft voorgezeten om [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] van het leven te beroven, maar ook dat bij hem het opzet - ten minste in de zin van voorwaardelijke opzet - en de voorbedachte raad heeft voorgezeten om (slachtoffer 4) van het leven te beroven. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 36b, 36d, 45, 57, 285, 289; Opiumwet art. 13a. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straf en maatregel die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - Verdachte heeft op klaarlichte dag vanuit een auto die zich op de openbare weg bevond meermalen en vanuit meerdere posities schoten gelost op een woning, waarvoor en waarin zich vijf personen bevonden. De schietpartij vond plaats in een dichtbebouwde woonwijk. Een buurtgenoot bevond zich op het moment van de schietpartij samen met haar vijfjarige zoontje op straat en kon zichzelf en het kind ternauwernood in veiligheid brengen. De door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap. - Verdachte heeft door zijn gedragingen welbewust een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor zijn medemensen in het leven geroepen. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum genoemde inbeslaggenomen softdrugs op grond van artikel 13a van de Opiumwet aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard. De rechtbank is voorts van oordeel dat de overige in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven en deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen. De rechtbank zal, gelet op de op te leggen straf, het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. feit 1 primair: poging tot moord, meermalen gepleegd T.a.v. feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. feit 1 primair, feit 2: Gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: - 1 boksbeugel; - 1 bivakmuts; - 2 zakjes hennep; - traangas; - 73 gram hennep; - 5 gebruiksklare joints in buisjes. Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: - 1 gsm Siemens SL55, kleur grijs; - 1 sleutel, Ford, kleur zwart; - 1 jas, Chystom leder, aan verdachte. Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Dit vonnis is gewezen door: mr. G.J.W.M. van der Leeuw, voorzitter, mr. O.T. Brouwer en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, leden, in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier en is uitgesproken op 23 november 2004. De bewezenverklaring: 1. hij op 17 mei 2004 te Valkenswaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met een vuurwapen gericht op en/of in de richting van een of meer van die personen en/of een woning (adres) waarbij en/of waarin voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zich bevonden, heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op 16 en 17 mei 2004 te Valkenswaard (slachtoffer 1) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk (telefonisch) voornoemde (slachtoffer) dreigend de woorden toegevoegd :"Ik schiet je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.