Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR7865

Datum uitspraak2004-12-09
Datum gepubliceerd2004-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersKG 04/1397
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser (The Sporting Exchange Ltd (Betfair)) vordert onder meer de Staat te veroordelen te gedogen dat Betfair kansspelen al dan niet via het internet in Nederland aanbiedt en te gebieden dat door de Staat per 12 december 2004 aan de Lotto geen nieuwe vergunning(en) worden verleend dan wel de bestaande vergunning van de Lotto niet wordt verlengd of slechts tijdelijk wordt verlengt.


Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE sector civiel recht - voorzieningenrechter Vonnis in kort geding van 9 december 2004, gewezen in de zaak met rolnummer KG 04/1397 van: The Sporting Exchange Ltd (Betfair), gevestigd en kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk), eiseres, procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, advocaten mrs. J.G.J.E. Franssen en M.J. Resink te Amsterdam, tegen: De Staat der Nederlanden, (Ministerie van Justitie en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport), zetelend te 's-Gravenhage, gedaagde, procureur mr. B.J. Drijber, en tegen: de stichting Stichting de Nationale Sporttotalisator (De Lotto), gevestigd te Rijswijk (ZH), gevoegde partij, procureur mr. E.H. Pijnacker Hordijk, advocaat mr. J.C.H. van Manen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Betfair, de Staat en de Lotto, 1. Het verloop van de procedure Naast de vordering in deze procedure heeft Betfair bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank (sector bestuursrecht) een verzoekschriftprocedure ex artikel 8:81 AWB aanhangig gemaakt tegen de Staat. In overleg met partijen is besloten de bestuursrechtelijke en de civielrechtelijke zaak gevoegd te behandelen. Ter fine van vonnis c.q. uitspraak zijn de zaken weer gesplitst. 2. Het verzoek tot voeging van de Lotto De Lotto heeft verzocht zich in deze procedure te mogen voegen aan de zijde van de Staat. Betfair heeft zich tegen dit verzoek verzet. Daartoe heeft zij met name aangevoerd dat de Lotto geen belang heeft bij de voeging. De Lotto heeft daartegenover gesteld dat zij bij toewijzing van de vorderingen van Betfair rechtstreeks in haar belang wordt getroffen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de bezwaren van Betfair ongegrond verklaard en de Lotto toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van de Staat. 3. De feiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 2 december 2004 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan. 3.1. Betfair drijft op basis van een in het Verenigd Koninkrijk verkregen vergunning een onderneming; in het kader daarvan bemiddelt zij online (via het internet) bij sportweddenschappen. Zij heeft onder andere een online platform gecreëerd, waarop gebruikers op afstand zelf weddenschappen kunnen aanbieden of meespelen met weddenschapen die door anderen zijn geplaatst. 3.2. De Lotto is de enige organisatie die in Nederland een vergunning heeft voor het organiseren van sportprijsvragen. Zij werkt zonder winstoogmerk. 3.3. In artikel 16 van de Wet op de Kansspelen (WoK) is, voorzover hier van belang het volgende bepaald: “Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur kunnen met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemenen nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hen te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van sportprijsvragen.” 3.4. Bij besluit van 9 augustus 2004 heeft de Staat een aanvraag van Betfair van een vergunning op grond van de WoK afgewezen. Als reden daarvoor is onder meer aan Betfair bericht dat het gesloten systeem van de WoK niet voorziet in het aanbieden van kansspelen via internet, zodat dit thans in Nederland niet is toegestaan en dat overigens ingevolge artikel 16 van de WoK slechts aan één rechtspersoon vergunning kan worden verleend voor het organiseren van sportprijsvragen. 4. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer Betfair vordert –zakelijk weergegeven– de Staat te veroordelen: a. te gehengen en te gedogen dat Betfair kansspelen via het internet of anderszins aan derden aanbiedt, daaronder begrepen aan Nederlandse ingezetenen; b. te gebieden dat de Staat aan de Lotto zal meedelen dat zij zich dienen te onthouden van (rechts)maatregelen die kunnen of zullen leiden tot een situatie, waarbij de diensten van Betfair niet onbeperkt door Nederlandse ingezetenen kunnen worden genoten; c. te gebieden dat door de Staat per 12 december 2004 aan de Lotto geen nieuwe vergunning(en) worden verleend dan wel de bestaande vergunning van de Lotto niet wordt verlengd; d. althans te bepalen dat de vergunning aan de Lotto slechts tijdelijk kan worden verlengd; e. te gebieden dat de Staat het er toe dient te leiden dat door de huidige “WoK”-vergunninghouders op geen enkele wijze bestaand of nieuw produktaanbod aan derden via internet ter beschikking wordt gesteld; één en ander op verbeurte van een dwangsom. Daartoe voert Betfair onder meer het volgende aan. De WoK en het daarop gebaseerde beleid zijn strijdig met terzake geldende supranationale regelgeving en rechtspraak. Door het verlenen van een vergunning aan de Lotto handelt de Staat onrechtmatig jegens Betfair. Betfair heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen omdat het ernaar uitziet dat de Staat het beleid op dit punt gaat handhaven, zeker indien aan de Lotto op korte termijn een nieuwe vergunning wordt verleend. De Staat en de Lotto voeren gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken. 5. De beoordeling van het geschil 5.1. De vraag is allereerst of Betfair een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. 5.2. Betfair heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat zij op korte termijn te vrezen heeft voor strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie of enig ander overheidsoptreden als in de vordering aangeduid, zulks terwijl gedaagde ontkent dat enig overheidsoptreden jegens Betfair op stapel staat. Het enkele feit dat Betfair vreest dat de Staat ten aanzien van de huidige on line kansspelpraktijken van Betfair restrictiever zal gaan optreden is onvoldoende om thans een spoedeisend belang van Betfair aan te nemen. 5.3. Omtrent de bestuursrechtelijke rechtsbetrekking tussen de Staat enerzijds en de Lotto en Betfair anderzijds verwijst de voorzieningenrechter naar zijn overwegingen in zijn uitspraak van heden ex artikel 8:84 Awb. Op grond van deze overwegingen is de voorzieningenrechter van oordeel dat Betfair ook geen spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die zien op de verhouding tussen de Staat en de Lotto. 5.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen zullen worden afgewezen. Betfair zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. 6. De beslissing De voorzieningenrechter: wijst de vorderingen af; veroordeelt Betfair in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat en de Lotto begroot op € 2.114,--, waarvan € 1.632,-- aan salaris procureur en € 482,-- aan griffierecht. Dit vonnis is gewezen door mr. D. Allewijn en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2004 in tegenwoordigheid van de griffier. AB