Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR8201

Datum uitspraak2004-12-23
Datum gepubliceerd2004-12-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/090410-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

een kunstenaar maakt foto's van naakte kinderen, naar eigen zeggen als voorstudie. Is er sprake van een afbeelding van een seksuele handeling als bedoelt in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht? De rechtbank meent ten aanzien van een aantal foto's van wel en veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 245 dagen, warvan 180 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector strafrecht Meervoudige Kamer Parketnummer : 05/090410-04 Datum zitting: 10 december 2004 Datum uitspraak: 23 december 2004 VERKORT VONNIS TEGENSPRAAK In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [adres], Raadsvrouw: mr A.E.M Röttgering, advocaat te Amsterdam. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig laten betasten en/of masseren van zijn (verdachtes) ontblote buik en/of rug en/of billen en/of schaamstreek door die [slachtoffer 1] (Pagina 450, pag 118,pag 134,pag 137-139) 2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig betasten van de ontblote penis, althans schaamstreek en/of billen en/of buik en/of rug van die (naakte) [slachtoffer 2] en/of het laten betasten/masseren van zijn (verdachtes) ontblote rug en/of buik en/of benen en/of billen en/of penis door die [slachtoffer 2]]; (pagina's 122-125, pag. 132-134, pag. 137-139, pag. 150-151, pag. 159a-159b, pag. 371, pag. 378-382, pag. 438-440, pag. 450-451) 3. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 1996 tot en met 30 september 2002 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een videoband en/of foto's, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in voorraad heeft gehad, te weten, -een filmfragment met inbeslagnamenummer III-11-3 (beschreven op pag. 176-178), een opname van ongeveer 24 minuten waarop in het begin een getint jongetje is te zien van ongeveer 9 jaar. Het jongetje is helemaal bloot. Iets later komt er een tweede (blank) jongetje in beeld van ongeveer 8 jaar oud. Ook dit jongetje is geheel naakt. Van beide jongetjes komen de geslachtsdelen in beeld. Aan het einde van de film gaat het getinte jongetje met zijn hoofd tussen de benen van het blanke jongetje, en/of -een of meer andere afbeeldingen van geheel/gedeeltelijk ontklede minderjarige(n) die (kennelijk) de leeftijd van 16 jaar nog niet had(den) bereikt, die op een dusdanige wijze poseert/poseren dat diens/hun geslachtsdeel nadrukkelijk in beeld wordt gebracht, welke wijze van poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken; 4. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland, uit beroep en/of gewoonte (telkens) één of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten één of meer CD-rom(s) en/of diskette(s) en/of videoband(en) en/of foto('s) en/of computer(s) en/of computerbestand(en) en/of memorystick(s) (telkens) bevattende (een) afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken en/of schijnbaar is betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, openlijk tentoon heeft gesteld en/of heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, te weten: -foto 2 (bestand) genaamd Dsc00095.jpg (beschreven op pagina 170), met daarop een naakt meisje van ongeveer 10 jaar, het meisje is bezig met het opsteken van haar lange haren. Door de camera opstelling komt de vagina van het meisje duidelijk in beeld, en/of -foto 5 (bestand) genaamd image 21.jpg (beschreven op pag 170), met daarop een naakte jongen ([slachtoffer 2]) welke in een ruimte staat met op de achtergrond een tafel met stoelen. De jongen staat met de voorzijde van zijn lichaam in de richting van de camera en heeft daarbij zijn penis omsloten met zijn rechterhand, alsof hij zich aan het bevredigen is. De foto is van een afstand van 1 a 2 meter gemaakt, en/of -foto 4 met inbeslagnamenummer III-2-D2-34-1 (beschreven op pag. 173), met daarop 2 naakte jongens van rond de 9 jaar oud ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) welke staand poseren. De jongens houden elkaar vast. Beide jongens hebben een sleutelhanger om hun onbehaarde penis hangen. De penis van beide jongens is duidelijk op de foto te zien, en/of -foto 8 met inbeslagnamenummer III-2-D2-1 (beschreven op pag. 174), een naakt meisje van naar schatting 7 jaar [slachtoffer 3], liggend op haar rug met haar hoofd omhoog. Het meisje heeft de benen gebogen en uit elkaar.Het gezicht van het meisje is door middel van belichting donker in beeld gebracht en haar vagina licht. Hierdoor wordt haar vagina extra duidelijk in beeld gebracht. Haar geslachtsdeel is niet behaard, en/of -een of meer andere afbeeldingen van geheel/gedeeltelijk ontklede minderjarige(n) die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, die op een dusdanige wijze poseert/poseren dat diens/hun geslachtsdeel nadrukkelijk in beeld wordt gebracht, welke wijze van poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 10 december 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Namens verdachte is verschenen mr. A.E.M Röttgering, advocaat te Amsterdam, die aangeeft dat zij uitdrukkelijk gemachtigd is door haar cliënt om het woord te voeren. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 8 maanden voorwaar-delijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasse-ringstoezicht en voorts tot het ver-richten van 240 uren werkstraf, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat alle onder verdachte inbeslaggenomen afbeeldingen en gegevensdragers worden onttrokken aan het verkeer. De raadsvrouw van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd overeenkomstig een door haar overgelegde pleitnotitie. 2a. Gevoerde verweren. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat er sprake is geweest van het aanraken van het geslachtsorgaan van verdachte en dat daarmee “schaamstreek” uit de tenlastelegging moet worden gestreept. De raadsvrouw is van mening dat wat vervolgens overblijft niet voldoende is om te kunnen spreken van “ontuchtige handelingen” in de zin van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat er sprake is geweest van aanrakingen in de schaamstreek. De rechtbank is echter, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat gelet op het zeer grote leeftijdsverschil tussen [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer 1]; gelet op het feit dat dit “masseren” plaatsvond terwijl beiden bloot waren; en gelet op het feit dat buik, rug en billen werden “gemasseerd”, er wel sprake is van ontuchtige handelingen in de zin van artikel 247b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verwerpt daarom het verweer. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw onder andere aangevoerd dat ontslag van alle rechtsvervolging zou moeten volgen nu naar haar mening de afbeeldingen op het filmpje niet kunnen worden aangemerkt als “seksuele gedraging”. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het filmpje niet gesproken kan worden van een afbeelding van een seksuele gedraging. De houding van de jongetjes in het filmpje kan weliswaar worden aangemerkt als een seksuele houding, maar gezien de context van het filmpje, dat een duidelijk speels karakter heeft, kan er niet gesproken worden van een seksuele gedraging. De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenalstelegging vrijspreken. Ten aanzien van feit 3, het tweede gedachtenstreepje is de rechtbank van oordeel dat niet duidelijk is om welke foto’s het hier gaat. Bij de processtukken bevinden zich ongeveer 500 foto’s. De afbeeldingen zijn niet voorzien van een datum. De rechtbank kan daarom slechts van een beperkt aantal foto’s vaststellen in welke periode deze zijn gemaakt. De rechtbank kan dit alleen in die gevallen waarvan het de rechtbank bekend is welke personen op de foto zijn afgebeeld. De combinatie –welk kind, de geboortedatum van dat kind, met de omschrijvingen van de verbalisanten aan de hand van de tabel van Dr. Tanner (tabel van de ontwikkelingsstadia van de uitwendige geslachtskenmerken), maakt dat de rechtbankbij een deel van de foto’s kan vaststellen welke foto’s dateren van voor 30 september 2002, zodat de rechtbank verdachte ook van het tweede deel van het tenlastegelegde onder 3 zal vrijspreken. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd: Met betrekking tot foto 2 heeft zij gepleit voor ontslag van alle rechtsvervolging. Naar haar mening betreft het een foto van een bloot kind in een natuurlijke houding en daarmee kan niet gesproken worden van de afbeelding van een seksuele gedraging. De rechtbank is van oordeel dat op deze foto geen sprake is van een seksuele gedraging. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het hier een foto van een bloot kind in een natuurlijke omgeving. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit deel van de tenlasteleging. Met betrekking tot de overige foto’s is de rechtbank van oordeel dat wel gesproken kan worden van “een seksuele gedraging”, omdat bij deze foto’s de kinderen in een duidelijk seksueel getinte houding zijn afgebeeld en de nadruk wordt gelegd op hun geslachtsdelen. 3. De beslissing inzake het bewijs Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 is tenlastege-legd en zal hem daarvan vrij-spreken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: 1. hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig laten betasten en masseren van zijn (verdachtes) ontblote buik en rug en billen door die [slachtoffer 1]. 2. hij in de periode van 1 januari 2000 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig betasten van de ontblote penis, en billen en buik en rug van die (naakte) [slachtoffer 2] en het laten betasten/masseren van zijn (verdachtes) ontblote rug en buik en benen en billen en penis door die [slachtoffer 2]; 4. hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 17 augustus 2004 te Nijmegen uit beroep en/of gewoonte telkens één of meer afbeelding(en) of (een) gegevensdrager(s), te weten één of meer CD-rom(s) en diskette(s) en videoband(en) en foto('s) en computerbestand(en) en memorystick telkens bevattende (een) afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en) waarbij personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, te weten: -foto 5 (bestand) genaamd image 21.jpg (beschreven op pag 170), met daarop een naakte jongen ([slachtoffer 2]) welke in een ruimte staat met op de achtergrond een tafel met stoelen. De jongen staat met de voorzijde van zijn lichaam in de richting van de camera en heeft daarbij zijn penis omsloten met zijn rechterhand, alsof hij zich aan het bevredigen is. De foto is van een afstand van 1 a 2 meter gemaakt, en -foto 4 met inbeslagnamenummer III-2-D2-34-1 (beschreven op pag. 173), met daarop 2 naakte jongens van rond de 9 jaar oud ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) welke staand poseren. De jongens houden elkaar vast. Beide jongens hebben een sleutelhanger om hun onbehaarde penis hangen. De penis van beide jongens is duidelijk op de foto te zien, en -foto 8 met inbeslagnamenummer III-2-D2-1 (beschreven op pag. 174), een naakt meisje van naar schatting 7 jaar [slachtoffer 3], liggend op haar rug met haar hoofd omhoog. Het meisje heeft de benen gebogen en uit elkaar. Het gezicht van het meisje is door middel van belichting donker in beeld gebracht en haar vagina licht. Hierdoor wordt haar vagina extra duidelijk in beeld gebracht. Haar geslachtsdeel is niet behaard, en afbeeldingen van geheel/gedeeltelijk ontklede minderjarige die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, die op een dusdanige wijze poseren dat hun geslachtsdeel nadrukkelijk in beeld wordt gebracht, welke wijze van poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken; Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde 4a. Gevoerde verweren De raadsvrouw heeft namens verdachte aangevoerd dat de foto’s bedoeld zijn als voorstudie voor de beelden die hij maakt. De foto’s moeten daarom worden aangemerkt als kunstuiting. Dit ontneemt de strafbaarheid aan de gedraging. De rechtbank is van oordeel dat van een deel van de foto’s zoals die bij verdachte zijn aangetroffen aannemelijk is dat deze louter als voorstudie zijn bedoeld. Op een aanmerkelijk aantal foto’s worden de kinderen echter afgebeeld in een duidelijk seksueel getinte houding en wordt de nadruk op de geslachtsdelen gelegd. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van deze foto’s gesproken kan worden van pornografisch materiaal, hetgeen naar redelijkheid geen functie kan hebben als voorstudie voor de kunstwerken zoals verdachte die maakt. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer. 4b. kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op: Feit 1 en feit 2 Feitelijke aanranding van de eerbaarheid Feit 4 Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben. De feiten zijn strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Over verdachte is een monodisciplinair rapport opgemaakt door dr. A. Pen, psychi-ater, gedateerd 1 november 2004 waarin deze conclu-deert dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit sprake was van een ziekelijke stoornis, zodat verdachte alstoen wel inzicht had in de wederrechte-lijkheid van de begane feiten, maar hij zijn wil enigszins verminderd conform een dergelijk besef kon bepalen, zodat hij als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank verenigt zich met die conclusie en maakt die tot de hare. Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: - het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 november 2004; en - een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland gedateerd 7 december 2004, betreffende verdachte; en - een monodisciplinair rapport, opgemaakt door psychiater A. Pen gedateerd 1 november 2004, betreffende verdachte. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en aan het vervaardigen en voorhanden hebben van kinderporno. Met de strafbaarstelling van deze gedragingen heeft de wetgever gepoogd minderjarige kinderen te beschermen tegen seksuele exploitatie. Verdachte is kunstenaar van beroep en maakt onder andere beeldjes van naakte kinderen. Voor het maken van die beeldjes maakte verdachte naaktfoto’s van de kinderen. Een aantal van die foto’s zijn niet meer aan te merken als “voorstudie” voor de kunstwerken, maar zijn pornografisch van aard. De rechtbank heeft bij bestudering van de stukken geconstateerd dat de foto’s die zij aanmerkt als kinderporno dateren van de laatste 2 jaar. Verdachte ging bij de studie voor zijn beeldjes steeds verder en werd steeds ongeremder. Dit gedrag is deels te verklaren uit zijn psychische gesteldheid. De rechtbank is van oordeel dat voor de afdoening van de onderhavige zaak volstaan kan worden met een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn en waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte gelijk zal zijn aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gelet op de leeftijd en psychische problematiek van verdachte zal de rechtbank een werkstraf opleggen, zoals de officier van justitie heeft gevraagd. De rechtbank ziet geen heil in het opleggen van verplicht reclasseringscontact, nu Reclassering Nederland duidelijk aangeeft dat zij geen aanknopingspunten heeft gevonden voor verdere reclasseringsbegeleiding en verdachte zelf al hulp heeft gezocht in de vorm van een psychiatrische behandeling. De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwer-pen, met betrekking tot welke het onder 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit is begaan, dienen te worden onttrok-ken aan het verkeer, aangezien het ongecon-troleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet en verdachte. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 57, 247 en 240b van het Wetboek van Strafrecht. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 245 (tweehondervijfenveertig) dagen. Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 180 (honderdtachtig) dagen niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht. Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten: De foto’s en gegevensdragers die in een dichtgeniete envelop zitten met in rood het opschrift “onttrekken”. Dit betreft een aantal foto’s uit de enveloppen met de nummers: III-2-D3, III-2-D2, III-3-A, III-2-D3, III-14-1f t/m CG, III-14-1f t/m CG, IV-4-2, III-2-E, III-2-1 t/m 3, III-3-A, III-2-D2-34-1, III-14-1a, III-14-C,D,E, III-11-3, de cd-rom met de foto’s genoemd in feit 4 en een memorystick. Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door: mr. J. Grijns , rechter, als voorzitter, mr. A.A.M. Bögemann , rechter, mr. K. Werkhorst, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2004.