Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS1867

Datum uitspraak2005-02-15
Datum gepubliceerd2007-07-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers02641/04 H
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening


Conclusie anoniem

Nr. 02641/04 H Mr. Fokkens Zitting: 4 januari 2005 Conclusie inzake: [Aanvrager] 1. Aanvrager van herziening is door de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden wegens "diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels" veroordeeld tot 60 uur werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis. 2. De herzieningsaanvraag is namens verzoeker ingediend door mr. W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein. 3. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 457 lid 1 aanhef en onder 2° Sv, te weten een persoonsverwisseling. 4. In de toelichting op de aanvrage is aangevoerd dat de broer van verzoeker bij diens aanhouding verzoekers naam heeft opgegeven. De aannemelijkheid van dit verhaal blijkt uit een zich bij de stukken bevindend aanvullend proces-verbaal bevattende de uitslag van een dactyloscopisch onderzoek. Dit proces-verbaal houdt in: "Ik, [verbalisant 1], agent van politie, dienstdoende bij Team Zwette-Aldlan, verklaar naar aanleiding van het volgende: Op 16 augustus 2002 ontving verbalisant een schrijven van het Korps Landelijke Politiediensten afdeling Dactyloscopie. Dit schrijven werd verstuurd na verzoek tot vaststelling van de identiteit van een verdachte welke opgaf te zijn: [Aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats]. Uitslag van het dactyloscopisch onderzoek gaf als resultaat dat de verdachte een valse naam op gaf. Naar de verdachte werd een onderzoek ingesteld nadat hij was aangehouden in een auto welke bij navraag gestolen was in Leeuwarden. (zaaknr. 2002048590) Verdachte blijkt na onderzoek van identieke vingerafdrukken voor te komen als: [Betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats]." 5. Uit een op dit proces-verbaal geplaatst stempel blijkt dat dit op 26 augustus 2002 -de dag waarop de bestreden uitspraak is gewezen- bij het 'Arrondissementsparket te Leeuwarden' is ingekomen. Deze omstandigheid levert het ernstig vermoeden op dat de politierechter als hij hiermee bekend was geweest, de aanvrager van het tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken. 6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,


Uitspraak

15 februari 2005 Strafkamer nr. 02641/04 H SM Hoge Raad der Nederlanden Arrest op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 26 augustus 2002, nummer 17/020591-02, ingediend door mr. W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein namens: [Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats]. 1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels" veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van zestig uren subsidiair dertig dagen hechtenis. 2. De aanvrage tot herziening 2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat niet hij, maar zijn broer het bewezenverklaarde feit heeft begaan en dat deze bij zijn aanhouding tegenover de politie de personalia van de aanvrager heeft opgegeven. 3. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan. 4. Beoordeling van de aanvrage 4.1. Bij de stukken van het geding bevindt zich een aanvullend proces-verbaal opgemaakt op 23 augustus 2002, dat op 26 augustus 2002 op het Arrondissementsparket te Leeuwarden is ingekomen en het volgende inhoudt: "Ik, [verbalisant 1], agent van politie, dienstdoende bij Team Zwette-Aldlan, verklaar naar aanleiding van het volgende: Op 16 augustus 2002 ontving verbalisant een schrijven van het Korps Landelijke Politiediensten afdeling Dactyloscopie. Dit schrijven werd verstuurd na verzoek tot vaststelling van de identiteit van een verdachte welke opgaf te zijn: [Aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats]. Uitslag van het dactyloscopisch onderzoek gaf als resultaat dat de verdachte een valse naam op gaf. Naar de verdachte werd een onderzoek ingesteld nadat hij was aangehouden in een auto welke bij navraag gestolen was in Leeuwarden. (zaaknr. 2002048590) Verdachte blijkt na onderzoek van identieke vingerafdrukken voor te komen als: [Betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats]." 4.2. Uit de stukken van het geding volgt voorts dat het X-pol registratienummer 2002048590 is toebedeeld aan het dossier in de zaak tegen de aanvrager met parketnummer 17/020591-02. 4.3. De inhoud van het aanvullend proces-verbaal geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die leidde tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van persoonsverwisseling. 4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met die omstandigheid bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken. 5. Slotsom Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist. 6. Beslissing De Hoge Raad: Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond; Beveelt voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 26 augustus 2002; Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 15 februari 2005.