Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS2045

Datum uitspraak2004-12-30
Datum gepubliceerd2005-01-11
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/866 WUV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betrokkene, erkend als oorlogsgetroffene, verzoekt om vergoeding van dan wel tegemoetkoming in de kosten van een bril. Is dit verzoek terecht afgewezen?


Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R 04/866 WUV U I T S P R A A K in het geding tussen: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Bij besluit van 29 januari 2004, kenmerk JZ/Q70/2004/044, heeft verweerster ten aanzien van eiseres uitvoering gegeven aan de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, hierna: de Wet. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. In het beroepschrift heeft zij aangegeven waarom zij zich niet met het bestreden besluit kan verenigen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 18 november 2004. Aldaar is eiseres niet verschenen en heeft verweerster zich doen vertegenwoordigen door drs. T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. II. MOTIVERING Eiseres, geboren [in] 1928, is vervolgde in de zin van de Wet. Verweerster heeft aanvaard dat de bij eiseres bestaande psycholabiliteit en haar reumatische klachten met de vervolging verband houden. Aan eiseres zijn diverse voorzieningen toegekend die in verband staan met deze uit de vervolging voortvloeiende aandoeningen. Een aanvullende aanvraag van 28 juli 2003 om in aanmerking te komen voor vergoeding van dan wel tegemoetkoming in de kosten van een bril is door verweerster bij besluit van 21 november 2003 afgewezen. Verweerster heeft daarbij in navolging van haar geneeskundig adviseur het standpunt ingenomen dat de oogklachten van eiseres niet in verband staan met de door haar ondergane vervolging. Dit besluit heeft verweerster na door eiseres gemaakt bezwaar bij het thans bestreden besluit gehandhaafd. Eiseres kan zich met het bestreden besluit niet verenigen. De Raad overweegt als volgt. Ingevolge artikel 20 en 21 van de Wet is het mogelijk een vervolgde in aanmerking te brengen voor vergoeding van dan wel tegemoetkoming in de te zijnen laste blijvende extra kosten verband houdende met uit de vervolging voortvloeiende ziekten of gebreken. Voorwaarde voor toekenning van een dergelijke voorziening is derhalve dat deze in verband staat met een aandoening die voortvloeit uit de vervolging. Naar uit de gedingstukken blijkt, is de bril waarvoor eiseres aan verweerster vergoeding heeft gevraagd aan haar voor- geschreven na een staaroperatie, die in januari 2003 heeft plaatsgevonden. Verweersters geneeskundig adviseur heeft op basis van informatie verkregen uit de behandelende sector geoordeeld dat de oogklachten van eiseres, gezien hun aard en moment van ontstaan als constitutioneel en leeftijdgebonden moeten worden aangemerkt. Dit standpunt heeft verweerster bij het thans bestreden besluit overgenomen. De Raad heeft in de omtrent eiseres beschikbare informatie geen aanknopingspunten kunnen vinden om dit standpunt voor onjuist te houden. Nu een verband tussen de bij eiseres aanwezige oogklachten en de door haar ondergane vervolging niet valt te leggen, biedt de Wet geen mogelijkheden aan haar de gevraagde voorziening toe te kennen. Het beroep van eiseres moet derhalve ongegrond worden verklaard. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 inzake vergoeding van proceskosten en beslist als volgt. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door mr. H.R. Geerling-Brouwer, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 december 2004. (get.) H.R. Geerling-Brouwer. (get.) J.P. Schieveen.