inloggen / registreer

Jurisprudentie

AS3130

Datum uitspraak2003-07-22
Datum gepubliceerd2005-01-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0201067/HR
Statusgepubliceerd

Indicatie

Nu in de onderhavige zaak en in de zaak onder rolnummer C00/1003 de aansprakelijkheid met betrekking tot hetzelfde arbeidsongeval ter discussie staat en de doelmatigheid van procesvoering is gediend met gezamenlijke behandeling en berechting van de zaken, is het hof van oordeel dat deze zaken als verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv zijn aan te merken. De door [appellant] gevorderde voeging van beide zaken is derhalve toewijsbaar.

Uitspraak

typ. LG rolnr. C0201067/HR ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH, achtste kamer, van 22 juli 2003, gewezen in de zaak van: [APPELLANT], wonende te [plaats], gemeente [gemeente], appellant bij exploot van dagvaarding van 30 september 2002, nader te noemen [appellant], procureur: mr. J.E. Benner, tegen: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CA-LA B.V., gevestigd te Elsloo, gemeente Stein, geïntimeerde bij gemeld exploot, nader te noemen CA-LA B.V., procureur: mr. J.E. Lenglet, in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 9 november 2001, nr. C99/282HR. 1. Het geding in feitelijke instanties en in cassatie Het hof verwijst daarvoor naar voormeld arrest van de Hoge Raad. 2. Het geding na verwijzing 2.1. Bij exploot van 30 september 2002 heeft [appellant] de zaak aanhangig gemaakt bij dit hof. Bij incidentele memorie tot voeging heeft [appellant] verzocht de voeging te bevelen van de onderhavige procedure met de bij dit hof onder rolnummer C00/1003 aanhangige procedure tussen [appellant] en M. de Bruyn B.V.. en Hooijmans Champignons B.V. 2.2. CA-LA B.V. heeft bij memorie van antwoord tot referte in het voegingsincident verklaard dat zij instemt met de door [appellant] verlangde voeging. 2.3. Partijen hebben uitspraak gevraagd. 3. De vordering tot voeging en de beoordeling daarvan 3.1. [appellant] heeft op 18 mei 1994 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden in dienst van CA-LA B.V. lichamelijk letsel opgelopen, tengevolge waarvan hij volledig arbeidsongeschikt is geraakt. CA-LA B.V. was formele werkgever en fungeerde als onderaannemer voor [B. B.V.] Opdrachtgever van de werkzaamheden was Hooijmans Champignons B.V. [appellant] heeft CA-LA B.V. aansprakelijk gesteld. De kantonrechter te Sittard heeft CA-LA B.V. bij vonnis van 6 januari 1999 aansprakelijk gehouden. In het door CA-LA B.V. ingestelde hoger beroep heeft de rechtbank te Maastricht de vordering van [appellant] alsnog afgewezen. De Hoge Raad heeft bij arrest van 9 november 2001 het vonnis van de rechtbank vernietigd en het geding verwezen naar dit hof voor verder behandeling en beslissing. 3.2. [appellant] heeft naast CA-LA B.V. in een afzonderlijke procedure tevens [B. B.V.] en Hooijmans Champignons B.V. in rechte aangesproken tot schadevergoeding. Nadat de rechtbank te Maastricht de vordering had afgewezen, is [appellant] in hoger beroep gekomen. Deze procedure is thans bij het hof aanhangig met rolnummer C00/1003. 3.3. Nu in de onderhavige zaak en in de zaak onder rolnummer C00/1003 de aansprakelijkheid met betrekking tot hetzelfde arbeidsongeval ter discussie staat en de doelmatigheid van procesvoering is gediend met gezamenlijke behandeling en berechting van de zaken, is het hof van oordeel dat deze zaken als verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv zijn aan te merken. De door [appellant] gevorderde voeging van beide zaken is derhalve toewijsbaar. 3.4. De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. 4. De beslissing Het hof: voegt de onderhavige zaak met de onder rolnummer C00/1003 bij dit hof aanhangige zaak; verwijst de hoofdzaak naar de rol van 9 september 2003 voor het nemen van een memorie van antwoord; houdt iedere verdere beslissing aan, ook die omtrent de kosten in het incident. Dit arrest is gewezen door mrs. Koster-Vaags, Den Hartog Jager en Waaijers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2003.