Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS6092

Datum uitspraak2005-02-15
Datum gepubliceerd2005-02-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/996002-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

FDE-zaak. Verdachte E. wordt veroordeeld wegens opzettelijke overtreding van een voorschrift in de Wet toezicht kredietwezen 1992, meermalen gepleegde oplichting en het opdracht geven tot en leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk door een rechtspersoon. Geld dat zij ontving van klanten werd nooit belegd in onroerend goed of aandelen maar onder meer wel uitgegeven aan vakanties, cadeaus, woninginrichting en casinobezoek. werknemers uit de kringen van familie en van Jehova's getuigen ontvingen fors salaris zonder aanwijsbare prestatie. E. heeft een spoor van ellende door het land getrokken. Ze wordt veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en betaling van schadevergoeding aan 22 van de gedupeerden. Ook wordt een maatregel opgelegd die de betaling daarvan moet bevorderen: Blijft betaling uit, dan moet E. langdurige vervangende hechtenis ondergaan.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/996002-04 STRAFVONNIS Uitspraak: 15 februari 2005 De rechtbank te Almelo, meervoudige economische kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte E], geboren te [plaats] op [datum] 1970, wonende te [plaats], thans verblijvende in de P.I.V. te [plaats], terechtstaande -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 27 juli 2004- terzake dat: 1. A. zij, al dan niet handelende onder de naam Financiële Dienstverlening Europa en/of F.D.E., in of omstreeks de periode van 1 november 1999 tot en met 31 maart 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk, bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek, waaronder na te noemen personen, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft gehad en/of ter beschikking heeft doen hebben, dan wel in enigerlei vorm heeft bemiddeld en/of heeft doen bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken en/of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden, of B. de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V. in of omstreeks de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 maart 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk, bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek, waaronder na te noemen personen, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft gehad en/of ter beschikking heeft doen hebben, dan wel in enigerlei vorm heeft bemiddeld en/of heeft doen bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken en/of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden, tot welk(e) feit(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven, (ten aanzien van een totaal bedrag van tussen de Euro 4.500.000,-- en Euro 6.000.000,--, onder meer van de navolgende personen voor de navolgende bedragen) - [benadeelde 28] (ingelegd(e)/ter beschikking gesteld(e) geldbedrag(en) Hfl. 70.000,-- en/of Hfl 10.000,-- en/of Hfl 100.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 29A] en/of [benadeelde 29B] (ingelegd(e)/ter beschikking gestelde geldbedrag(en) Hfl. 50.000,-- en/of Hfl. 45.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 30] (ingelegd(e)/ter beschikking gesteld(e) geldbedrag(en) Hfl 10.000,-- en/of Hfl 20.000,-- en/of Hfl 177.050,75, in elk geval een of meer geldbedrag(en)) en/of - [benadeelde 17] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 125.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)) en/of - [benadeelde 31] (ingelegd(e)/ter beschikking gesteld(e) geldbedrag(en) Euro 65.000,-- en/of Euro 38.588,35, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 18] (ingelegd(e)/ter beschikking gesteld(e) geldbedrag(en) Euro 17.000,-- en/of Euro 35.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 8] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 100.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 20] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 100.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)), en/of - [benadeelde 11] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 51.000,--, in elk geval een of meer geldbedrag(en)) 2. A. zij, al dan niet handelende onder de naam Financiële Dienstverlening Europa en/of F.D.E., in of omstreeks de periode van 1 november 1999 tot en met 31 maart 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een groot aantal personen, althans een of meer personen, waaronder: * [benadeelde 28], en/of * [benadeelde 29A] en/of [benadeelde 29B], en/of * [benadeelde 30], en/of * [benadeelde 17], en/of * [benadeelde 31], en/of * [benadeelde 18], en/of * [benadeelde 8], en/of * [benadeelde 20], en/of * [benadeelde 11] heeft bewogen tot: - de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed; en/of - het aangaan van een schuld, te weten een of meer geldleningsovereenkomst(en) (onder meer inhoudende de verplichting een of meer geldbedrag(en) in depot te storten), in elk geval enige burgerrechtelijke overeenkomst, hebbende zij, verdachte, en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens)-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: * zich al dan niet door tussenkomst van een call-center aan het publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, gepresenteerd als zijnde (vertegenwoordigster van) een officiële kredietinstelling en/of officieel bemiddelingskantoor; en/of * (vervolgens) aan het (aldus) benaderde publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, het navolgende voorgespiegeld, althans voorgehouden: - dat financieel voordeel behaald zou kunnen worden door het (over)sluiten van een hypothecaire geldlening waarbij de overwaarde van een (bestaand(e))woning of pand in geld zou worden omgezet; - dat daarna die (aldus) ter beschikking gekomen geldbedragen aan haar, verdachtes, bedrijf zou dienen te worden uitgeleend, althans ter beschikking gesteld, waarna deze door haar, verdachtes, bedrijf zouden worden belegd, althans geïnvesteerd; - dat die beleggingen/investering een zodanig hoog rendement ( 8%, 10%, 12% of 14% of daaromtrent) zou gaan opleveren dat de maandlast voor de uitlener/ ter beschikking steller van het geld aanmerkelijk zou worden verlaagd; - dat het voorgehouden rendementspercentage vast en gegarandeerd is; - dat aan het einde van de looptijd van de overeenkomst de terugbetaling van de uitgeleende, althans ter beschikking gestelde, gelden gegarandeerd is; - dat er voor de klant geen risico's zouden zijn, althans dat er voor de klant geen ander risico zou zijn dan het faillissement van haar, verdachtes, bedrijf; waardoor een groot aantal personen, waaronder [benadeelde 28] (depotstorting(en) van Hfl. 70.000,-- en/of Hfl 10.000,-- en/of Hfl 100.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 29A] en/of [benadeelde 29B] (depotstorting(en) van Hfl. 50.000,-- en/of Hfl. 45.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 30] (depotstorting(en) van Hfl 10.000,-- en/of Hfl 20.000,-- en/of Hfl 177.050,75, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 17] (depotstorting van Euro 125.000,--, in elk geval een depotstorting, en/of [benadeelde 31] (depotstorting(en) van Euro 65.000,-- en/of Euro 38.588,35, in elk geval een/of meer depotstorting(en) en/of [benadeelde 18] (depotstorting(en) van Euro 17.000,-- en/of Euro 35.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 8] (depotstorting van Euro 100.000,--, in elk geval een depotstorting), en/of [benadeelde 20] (depotstorting van Euro 100.000,--, in elk geval een depotstorting), en/of [benadeelde 11] (depotstorting van Euro 51.000,--, in elk geval een depotstorting), voornoemd werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld; of B. de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V. in of omstreeks de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 maart 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een groot aantal personen, althans een of meer personen, waaronder: * [benadeelde 28], en/of * [benadeelde 29A] en/of [benadeelde 29B], en/of * [benadeelde 30], en/of * [benadeelde 17], en/of * [benadeelde 31], en/of * [benadeelde 18], en/of * [benadeelde 8], en/of * [benadeelde 20], en/of * [benadeelde 11] heeft bewogen tot: - de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed; en/of - het aangaan van een schuld, te weten een of meer geldleningsovereenkomst(en) (onder meer inhoudende de verplichting een of meer geldbedrag(en) in depot te storten), in elk geval enige burgerrechtelijke overeenkomst, hebbende Financiële Dienstverlening Europa B.V. en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: * zich al dan niet door tussenkomst van een call-center aan het publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, gepresenteerd als zijnde (vertegenwoordigster van) een officiële kredietinstelling en/of officieel bemiddelingskantoor; en/of * (vervolgens) aan het (aldus) benaderde publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, het navolgende voorgespiegeld, althans voorgehouden: - dat financieel voordeel behaald zou kunnen worden door het (over)sluiten van een hypothecaire geldlening waarbij de overwaarde van een (bestaand(e))woning of pand in geld zou worden omgezet; - dat daarna die (aldus) ter beschikking gekomen geldbedragen aan Financiële Dienstverlening Europa B.V. zou dienen te worden uitgeleend, althans ter beschikking gesteld, waarna deze door Financiële Dienstverlening Europa B.V. zouden worden belegd, althans geïnvesteerd; - dat die beleggingen/investering een zodanig hoog rendement ( 8%, 10%, 12% of 14% of daaromtrent) zou gaan opleveren dat de maandlast voor de uitlener/ter beschikking steller van het geld aanmerkelijk zou worden verlaagd; - dat het voorgehouden rendementspercentage vast en gegarandeerd is; - dat aan het einde van de looptijd van de overeenkomst de terugbetaling van de uitgeleende, althans ter beschikking gestelde, gelden gegarandeerd is; - dat er voor de klant geen risico's zouden zijn, althans dat er voor de klant geen ander risico zou zijn dan het faillissement van Financiële Dienstverlening Europa B.V., waardoor een groot aantal personen, waaronder [benadeelde 28] (depotstorting(en) van Hfl. 70.000,-- en/of Hfl 10.000,-- en/of Hfl 100.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 29A] en/of [benadeelde 29B] (depotstorting(en) van Hfl. 50.000,-- en/of Hfl. 45.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 30] (depotstorting(en) van Hfl 10.000,-- en/of Hfl 20.000,-- en/of Hfl 177.050,75, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 17] (depotstorting van Euro 125.000,--, in elk geval een depotstorting, en/of [benadeelde 31] (depotstorting(en) van Euro 65.000,-- en/of Euro 38.588,35, in elk geval een/of meer depotstorting(en) en/of [benadeelde 18] (depotstorting(en) van Euro 17.000,-- en/of Euro 35.000,--, in elk geval een of meer depotstorting(en), en/of [benadeelde 8] (depotstorting van Euro 100.000,--, in elk geval een depotstorting), en/of [benadeelde 20] (depotstorting van Euro 100.000,--, in elk geval een depotstorting), en/of [benadeelde 11] (depotstorting van Euro 51.000,--, in elk geval een depotstorting), voornoemd werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld, tot welk(e) feit(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven; 3. zij in of omstreeks de periode van 1 november 1999 tot en met 25 april 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van tussen de Euro 3.000.000,-- en Euro 4.000.000,-- of daaromtrent) , in elk geval enig goed, welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren), geheel of ten dele aan een ander, te weten een groot aantal, althans een of meer, cliënt(en) van de eenmanszaak Financiële Dienstverlening Europa/F.D.E. en/of de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V. toebehoorde(n), en welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren), zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) anders dan door misdrijf, te weten doordat vorenbedoelde cliënt(en) ingevolge een burgerrechtelijke overeenkomst bedoelde geldbedrag(en) in depot hadden gestort bij de eenmanszaak Financiële Dienstverlening Europa/F.D.E. en/of de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V., en - uit hoofde van haar beroep, zijnde degene voor wier rekening de eenmanszaak Financiële Dienstverlening Europa/F.D.E. werd gedreven en/of uit hoofde van haar beroep van algemeen directeur en (middellijk) groot-aandeelhouder van besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V., en/of - uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking bij de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V., onder zich had(den), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend; 4. de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V., welke rechtspersoon bij vonnis (van de rechtbank Almelo van 7 mei 2004, bekrachtigd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 14 juni 2004) in staat van faillissement is verklaard, in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 26 april 2004 te Hengelo en/of (elders) in Nederland, meermalen althans eenmaal, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van voornoemde rechtspersoon, * een of meer geldbedrag(en), althans enig goed, aan de boedel onttrokken heeft, immers buiten bereik en beheer van de (te benoemen) curator gebracht en gehouden, het betreft: - een of meer geldbedrag(en) (tot een totaal van Euro 229.000,-- of daaromtrent) door de kosten van de oprichting door [verdachte] in privé van FDE Corporation USA te voldoen/betalen (en/of deze niet op [verdachte] (trachten) te verhalen); en/of - een geldbedrag van US $ 50.000,-- door weigerachtig te zijn en te blijven dat geldbedrag -dat was overgeboekt naar/beschikbaar was op een bankrekening in de Verenigde Staten van Amerika- naar een (Nederlandse) bankrekening van Financiële Dienstverlening Europa B.V. over te (doen) boeken; en/of - een of meer geldbedrag(en) (tot een totaal van Euro 75.000,--) door de kosten van de oprichting door [verdachte] en/of [mede-verdachte] van [mede-verdachte] Betreuungs- und Verwaltungsgesellschaft mbH en/of [mede-verdachte] International Immobilien GmbH en/of F.D.E. GmbH te voldoen/betalen (en/of deze niet op [verdachte] en/of [mede-verdachte] (trachten) te verhalen); en/of - een geldbedrag van Euro 21.743,08 door namens [verdachte] en/of [mede-verdachte] onverschuldigd een deel van de kosten van aanschaf van onroerend goed door [derde-betrokkene] te voldoen/betalen (en/of deze niet op [verdachte] en/of [mede-verdachte] (trachten) te verhalen); en/of * niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 15a, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers: - werd door Financiële Dienstverlening Europa B.V. geen kasadministratie bijgehouden, althans niet juist, tijdig en/of niet volledig bijgehouden; en/of - waren niet van alle inleningen van gelden de overeenkomsten van geldlening en andere op de inlening betrekking hebbende stukken in de (bedrijfs-) administratie van Financiële Dienstverlening Europa B.V. opgenomen, ten gevolge waarvan de rechten en verplichtingen van Financiële Dienstverlening Europa B.V. niet te allen tijde (juist en volledig) kon worden gekend, tot welk(e) feit(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in haar verdediging niet geschaad. Namens verdachte is ter terechtzitting betoogd dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens strijd met het zogenaamde "una via beginsel". De raadsman heeft in dit kader aangevoerd dat het OM het recht op vervolging heeft verspeeld in verband met het toepassen van een tweetal maatregelen die door de raadsman als bestuursrechtelijke sancties worden gekwalificeerd, te weten de last onder dwangsom en de onderbewindstelling van de onderneming ex artikel 29 van de Wet op de Economische Delicten (WED). Dit verweer wordt wegens onjuiste grondslag verworpen. Een last onder dwangsom heeft tot doel nieuwe overtredingen te voorkomen en kan niet worden aangemerkt als een administratieve sanctie opgelegd in verband met in het verleden gepleegde overtredingen. Overigens is gesteld noch gebleken dat de dwangsom daadwerkelijk is verbeurd. De onderbewindstelling van de onderneming op grond van artikel 29 van de WED is een strafrechtelijke voorlopige maatregel en kan evenmin als een bestuurlijke sanctie worden aangemerkt. Namens verdachte is voorts aangevoerd dat van de zijde van de overheid in strijd zou zijn gehandeld met het rechtszekerheidbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het verbod van willekeur. Verdachte zou haar handelwijze in de loop van de tenlastegelegde periode hebben aangepast. De norm van artikel 82 van de Wet toezicht Kredietwezen 1992 (Wtk) -welke volgens het OM zou zijn geschonden- is zelfs voor de De Nederlandse Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) niet kenbaar, aldus verdachte. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. Uit het dossier komt naar voren dat verdachtes handelwijze (aanvankelijk handelende op naam van de eenmanszaak FDE en later namens de besloten vennootschap FDE) er vanaf het begin van de tenlastegelegde periode op gericht is geweest om onder het publiek cliënten te werven die bereid zijn de overwaarde van hun woning (door middel van een door hen af te sluiten hogere hypotheek) aan FDE te doen toekomen. Een en ander geschiedt onder de toezegging dat FDE de cliënten daarvoor een aanzienlijk hogere maandelijkse rentevergoeding zal verstrekken dan de hypotheekrente die zij verschuldigd zijn aan de bank. Indien het depotgeld vervolgens wordt verteerd door er rentebetalingen van te doen, kan een en ander logischerwijs niet anders worden gezien dan de zogenaamde "sigaar uit eigen doos" en de wetgever tracht dan ook het publiek tegen dit soort praktijken te beschermen. De wetgever heeft dit gedaan door het bedrijfsmatig aantrekken van al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek strafbaar te stellen bij artikel 82 van de Wtk en slechts onder strikte voorwaarden toe te staan. Dat verdachte, vóórdat zij met deze bedrijfsmatige activiteiten is gestart en substantiële geldbedragen in depot heeft aangenomen, heeft geïnformeerd omtrent de wettelijke (on)mogelijkheden van haar handelen en/of het middels vergunning/ontheffing en/of vrijstelling legaliseren van haar activiteiten, is niet gebleken. Verdachte had zich daarbij -gelet op de aanzienlijke bedragen die daarbij aan de orde waren, de grote risico's voor het publiek, de omstandigheid dat zij zich feitelijk als bankier op de markt begaf en het niet bijhouden van een deugdelijke administratie- terdege moeten afvragen of haar handelswijze geoorloofd was. Verdachte heeft gedurende meerdere jaren haar werkwijze gecontinueerd en is daarmee zelfs doorgegaan nadat haar door een advocaat, blijkens een brief van 8 oktober 2003, uitdrukkelijk uit de doeken was gedaan waarom een en ander niet was toegestaan en hoogstwaarschijnlijk ook niet te legaliseren was. Eerst nadat eind oktober 2003 naar aanleiding van klachten inlichtingen omtrent het bedrijf van verdachte zijn ingewonnen door de DNB en op 4 november 2003 een onderzoek ten kantore heeft plaatsgevonden verklaart verdachte bij brief van 5 november 2003 het product niet meer aan te bieden. Vervolgens zou verdachte haar depotproduct middels aanschrijvingen aan haar cliënten hebben omgezet in een zogenaamde "schuldbrief". De rechtbank kan daarbij in het midden laten of alle cliënten met een dergelijke omzetting akkoord zijn gegaan. Ook indien zulks het geval is kan dit verdachte niet baten. Immers kan een latere omzetting de vooraf gepleegde overtredingen niet ongedaan maken. Overigens moet sterk getwijfeld worden aan de rechtsgeldigheid van deze omzettingen aangezien het depotgeld reeds was afgegeven en deze contracten -zo blijkt uit de verklaringen van meerdere aangevers- onder de druk het eerder in depot gegeven geld te verliezen tot stand zijn gekomen. Bovendien is daarbij -zo blijkt uit de tekst van de aanschrijvingen- sprake van valse voorwendselen. Voor zover er vanaf november 2003 nog gelden van nieuwe cliënten onder de naam "schuldbrief" zijn geworven, overweegt de rechtbank dat niet gebleken is dat vanaf dat moment de bedrijfsvoering, handelwijze en intentie van de onderneming van verdachte alsmede de voorlichting aan cliënten dienovereenkomstig zijn gewijzigd. Door enkel op papier een ander etiket op de rechtsverhouding te plakken kan de "schuldbrief" niet zonder meer als "effect" worden gekwalificeerd. Alvorens met vrucht een beroep op de vrijstellingsregeling van de Wet Toezicht Effectenverkeer1995 (Wte) te kunnen doen, moet in strikte zin aan de in die regeling genoemde voorwaarden worden voldaan. Dat dat het geval is, is vooralsnog niet gebleken. Derhalve kan de Wtk niet zonder meer terzijde worden gesteld. Ook de stelling van de raadsman dat verdachte uiteindelijk, door middel van de door hem als "versie 3" of "versie 2004" aangeduide constructie, haar handelswijze zou hebben weten te legaliseren kan verdachte niet baten. Het aanbod van dit product heeft eerst na de tenlastegelegde periode plaatsgevonden en ook hier geldt dat dit de eerder gepleegde overtredingen niet ongedaan kan maken. Overigens is ook hier sprake van een constructie waarbij ogenschijnlijk getracht is de voorwaarden waaronder het product werd aangeboden om te buigen om zodoende de aanvankelijk als depotgelden aangemerkte gelden op papier te doen voorkomen als effect in de zin van vorenbedoelde vrijstellingsregeling. Het standpunt van de raadsman, dat verdachte -in het licht van de door hem als twijfelachtig omschreven opstelling van de DNB en/of AFM- niet kan worden verweten haar -achteraf als illegaal te kwalificeren- handelingen, te hebben voortgezet, wordt door de rechtbank van de hand gewezen. Van de zijde van de DNB is verdachte vanaf het eerste onderzoek duidelijk te kennen gegeven dat haar handelen in strijd was met de wet. Dat verdachte vervolgens heeft getracht op de markt te experimenteren met mogelijk anders te kwalificeren nieuwe versies van -naar oordeel van de rechtbank- in wezen hetzelfde product valt in haar risicosfeer en kan ook indien en voor zover daarover op enig moment nog onduidelijkheid bestond haar handelen niet legaliseren. Het lag op de weg van verdachte vooraf uitsluitsel omtrent de (il)legaliteit van haar product te verkrijgen alvorens zij het aan het publiek aanbood. Indien en voor zover de raadsman van verdachte heeft willen betogen dat bij verdachte sprake is geweest van rechtsdwaling wordt ook dit verweer verworpen. Dat verdachte van de zijde van de overheid op enig moment te kennen is gegeven dat haar handelingen werden toegestaan is geenszins gebleken en de adviezen van de verschillende door haar ingeschakelde juristen zijn niet zodanig eenduidig dat zij daarop zonder meer mocht blindvaren. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de verweren worden verworpen. Van strijd met de door de raadsman genoemde beginselen is niet gebleken. Verdachte heeft door te handelen zoals zij deed in strijd met de wet gehandeld en is zulks willens en wetens blijven doen. Aldus heeft zij de uiteindelijk op haar onderneming toegepaste bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen, met alle gevolgen van dien, over zichzelf afgeroepen. De raadsman heeft ook nog aangevoerd dat de dagvaarding voor het sub 4 tenlastegelegde feit nietig behoort te worden verklaard daar waar het ziet op het tenlastegelegde artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, aangezien dit bestanddeel niet terug te vinden is in artikel 341 van het Wetboek van Strafrecht, maar in de artikelen 342 en 343 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verwerpt dit verweer, aangezien niet is gebleken dat verdachte niet heeft begrepen wat haar wordt verweten en er derhalve ook geen sprake is van een situatie dat zij zich -voor wat betreft dit onderdeel- niet tegen de tenlastelegging heeft kunnen verweren. Ook de rechtbank begrijpt de bedoeling van de steller van de tenlastelegging. De enkele omstandigheid dat de tenlastelegging een verwijzing naar een wetsartikel bevat die wellicht, indien bewezen, ook ten overvloede is opgenomen, maakt het verwijt niet zodanig onbegrijpelijk dat daartegen geen verweer is te voeren. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 3 is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Zoals hierna uit dit vonnis zal blijken komt de rechtbank tot vrijspraak van hetgeen onder 3 is tenlastegelegd, nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte de gelden die door cliënten bij haar in depot waren gestort door oplichting heeft verkregen. Derhalve kan het bestanddeel "anders dan door misdrijf" niet bewezen worden verklaard en dient verdachte te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verduistering. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 onder A, sub 2 onder A en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. A. zij, al dan niet handelende onder de naam Financiële Dienstverlening Europa en/of F.D.E., in de periode van 1 november 1999 tot en met 31 maart 2004 in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk, bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek, waaronder na te noemen personen, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft gehad, ten aanzien van een totaal bedrag van tussen de Euro 4.500.000,-- en Euro 6.000.000,--, onder meer van de navolgende personen voor de navolgende bedragen - [benadeelde 28] (ingelegde/ter beschikking gestelde geldbedragen Hfl. 70.000,-- en Hfl 10.000,-- en Hfl 100.000,--) en - [benadeelde 29A] en [benadeelde 29B] (ingelegde/ter beschikking gestelde geldbedragen Hfl. 50.000,-- en Hfl. 45.000,--) en - [benadeelde 30] (ingelegde/ter beschikking gestelde geldbedragen Hfl 10.000,-- en Hfl 20.000,-- en Hfl 177.050,75) en - [benadeelde 17] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 125.000,--) en - [benadeelde 31] (ingelegde/ter beschikking gestelde geldbedragen Euro 65.000,-- en Euro 38.588,35) en - [benadeelde 18] (ingelegde/ter beschikking gestelde geldbedragen Euro 17.000,-- en Euro 35.000,--) en - [benadeelde 8] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 100.000,-) en - [benadeelde 20] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 100.000,--) en - [benadeelde 11] (ingelegd/ter beschikking gesteld geldbedrag Euro 51.000,--). 2. A. zij, al dan niet handelende onder de naam Financiële Dienstverlening Europa en/of F.D.E., in de periode van 1 november 1999 tot en met 31 maart 2004 in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels een groot aantal personen, waaronder: * [benadeelde 28] en * [benadeelde 29A] en [benadeelde 29B] en * [benadeelde 30] en * [benadeelde 17] en * [benadeelde 31] en * [benadeelde 18] en * [benadeelde 8] en * [benadeelde 20] en * [benadeelde 11] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende zij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid: * zich al dan niet door tussenkomst van een call-center aan het publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, gepresenteerd als zijnde (vertegenwoordigster van) een officiële kredietinstelling en * aan het aldus benaderde publiek, waaronder een of meer van voornoemde personen, het navolgende voorgespiegeld: - dat financieel voordeel behaald zou kunnen worden door het (over)sluiten van een hypothecaire geldlening waarbij de overwaarde van een (bestaand(e) woning of pand in geld zou worden omgezet; - dat daarna die (aldus) ter beschikking gekomen geldbedragen aan haar, verdachtes, bedrijf zouden worden ter beschikking gesteld, waarna deze door haar, verdachtes, bedrijf zouden worden belegd, althans geïnvesteerd; - dat die beleggingen/investering een zodanig hoog rendement ( 8%, 10%, 12% of 14% of daaromtrent) zou gaan opleveren dat de maandlast voor de ter beschikking steller van het geld aanmerkelijk zou worden verlaagd; - dat het voorgehouden rendementspercentage vast en gegarandeerd is; - dat aan het einde van de looptijd van de overeenkomst de terugbetaling van de ter beschikking gestelde gelden gegarandeerd is; - dat er voor de klant geen ander risico zou zijn dan het faillissement van haar, verdachtes, bedrijf; waardoor een groot aantal personen, waaronder [benadeelde 28] (depotstortingen van Hfl. 70.000,-- en Hfl 10.000,-- en Hfl 100.000,--) en [benadeelde 29A] en [benadeelde 29B] (depotstortingen van Hfl. 50.000,-- en Hfl. 45.000,--) en [benadeelde 30] (depotstortingen van Hfl 10.000,-- en Hfl 20.000,-- en Hfl 177.050,75) en [benadeelde 17] (depotstorting van Euro 125.000,--) en [benadeelde 31] (depotstortingen van Euro 65.000,-- en Euro 38.588,35) en [benadeelde 18] (depotstortingen van Euro 17.000,-- en Euro 35.000,--) en [benadeelde 8] (depotstorting van Euro 100.000,--) en [benadeelde 20] (depotstorting van Euro 100.000,--) en [benadeelde 11] (depotstorting van Euro 51.000,--), voornoemd, werden bewogen tot bovenomschreven afgifte; 4. de besloten vennootschap Financiële Dienstverlening Europa B.V., welke rechtspersoon bij vonnis (van de rechtbank Almelo van 7 mei 2004, bekrachtigd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 14 juni 2004) in staat van faillissement is verklaard, in de periode van 1 januari 2003 tot en met 26 april 2004 in Nederland, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van voornoemde rechtspersoon, *geldbedragen aan de boedel onttrokken heeft, immers buiten bereik en beheer van de (te benoemen) curator gebracht en gehouden, het betreft: - geldbedragen (tot een totaal van Euro 229.000,-- of daaromtrent) door de kosten van de oprichting door [verdachte] in privé van FDE Corporation USA te betalen (en deze niet op [verdachte] (trachten) te verhalen); en - geldbedragen (tot een totaal van Euro 75.000,--) door de kosten van de oprichting door [verdachte] en [mede-verdachte] van [mede-verdachte] Betreuungs- und Verwaltungsgesellschaft GmbH en [mede-verdachte] International Immobilien GmbH en F.D.E. GmbH te betalen (en deze niet op [verdachte] en/of [mede-verdachte] (trachten) te verhalen) en - een geldbedrag van Euro 21.743,08 door [verdachte] en [mede-verdachte] onverschuldigd een deel van de kosten van aanschaf van onroerend goed door [derde-betrokkene] te voldoen/betalen (en deze niet op [verdachte] en/of [mede-verdachte] (trachten) te verhalen) en * niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 15a, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers: - werd door Financiële Dienstverlening Europa B.V. geen kasadministratie bijgehouden en - waren niet van alle inleningen van gelden de overeenkomsten van geldlening en andere op de inlening betrekking hebbende stukken in de (bedrijfs-) administratie van Financiële Dienstverlening Europa B.V. opgenomen, ten gevolge waarvan de rechten en verplichtingen van Financiële Dienstverlening Europa B.V. niet te allen tijde (juist en volledig) kon worden gekend, tot welke feiten zij, verdachte, opdracht heeft gegeven en aan welke verboden gedragingen zij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 onder A, sub 2 onder A en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 onder A het misdrijf: "Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 82, eerste lid van de Wet toezicht kredietwezen 1992, terwijl het feit opzettelijk wordt begaan", strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet op de economische delicten, meermalen gepleegd; en wat betreft sub 2 onder A het misdrijf: "Oplichting", strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; en wat betreft sub 4 het misdrijf: "Bedrieglijke bankbreuk, terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon en terwijl zij, verdachte, tot het feit opdracht heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging", strafbaar gesteld bij artikel 341 jo. 51 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een haar strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1,2,3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drieënhalfjaar, met aftrek van het voorarrest, met (gedeeltelijke) toewijzing van de civiele vorderingen; De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregelen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder overwogen: Verdachte heeft zich -eerst als eenmanszaak en nadien als feitelijk leidinggeefster van de besloten vennootschap FDE- gedurende een aantal jaren schuldig gemaakt aan grootscheepse fraude en oplichting, waarbij de volgende werkwijze werd gehanteerd: De door of namens verdachte benaderde privé personen werden gewezen op de mogelijkheid om de overwaarde van hun woning in een depot te storten, met een rentevergoeding variërend tussen de 8% en 14%. De klanten werd voorgespiegeld dat de ingelegde depotgelden belegd zouden worden in onroerend goed of aandelen. Hen werd de mogelijkheid geboden om de rentevergoeding maandelijks al dan niet gedeeltelijk op hun rekening bijgeschreven te krijgen ter verlaging van de maandlasten, dan wel deze vergoeding op de depotgelden bij te schrijven, waardoor de einduitkering na de vaste looptijd van 5 of 10 jaar veel hoger zou zijn dan het ingelegde beginkapitaal. Verdachte wist dat zij deze einduitkeringen niet zou kunnen doen. Dat haar werkwijze onrechtmatig was was voor verdachte een bekend gegeven aangezien zij hierover advies had ingewonnen bij een advocaat. Dit advies heeft zij volledig naast zich neergelegd. Ook nadat de Nederlandsche Bank verdachte gewezen had op het feit dat haar handelwijze in strijd was met de Wet toezicht kredietwezen en aan verdachte c.q. FDE een last onder dwangsom was opgelegd en was bevolen om het aantrekken van opvorderbare gelden van het publiek onmiddellijk te staken en eventuele nieuwe depotstortingen onmiddellijk terug te storten, is verdachte gewoon doorgegaan met haar malafide praktijken. Van een deugdelijke (financiële) administratie was eveneens -zeker in het begin- geen sprake. Een ex-werknemer heeft daarover verklaard dat het kasboek van de onderneming bestond uit de portemonnee van verdachte. Nadat verdachte en haar onderneming in eerste instantie onder bewind waren gesteld en vervolgens failliet waren verklaard, heeft verdachte niet nagelaten om de beschuldigende vinger te wijzen in de richting van de curator. Verdachte geeft hem er de schuld van dat hij de onderneming veel te snel failliet heeft laten verklaren. Als verdachte door had kunnen gaan met haar werkzaamheden dan zou het volgens de lezing van verdachte allemaal wel goed gekomen zijn. De rechtbank deelt deze zienswijze in het geheel niet en is van oordeel dat juist door het ingrijpen door de curator een nog groter financieel debacle is voorkomen. Door verdachtes toedoen is een spoor van ellende door het land getrokken. Een groot aantal mensen is financieel ernstig gedupeerd en zit tot in lengte van dagen opgescheept met afbetalingsverplichtingen, juist daar waar hen door verdachte financieel gezien een rooskleurige toekomst was voorgespiegeld. Voor velen heeft dit, naast emotionele schade, geleid tot een gedwongen verkoop van hun woning en in een enkel geval is zelfs de relatie door dit alles stukgelopen. Verdachte heeft nimmer de door haar ontvangen gelden belegd in onroerend goed of aandelen. Door verdachte zijn buitensporige uitgaven gedaan in de privésfeer. Zo is er ondermeer veel geld uitgegeven aan vakanties, cadeaus, woninginrichting en casinobezoek. Geld dat afkomstig was van de cliënten van verdachte dat, zoals genoemd, niet werd belegd, maar onrechtmatig verdween in de zakken van verdachte. Op de loonlijst van de onderneming stonden werknemers die een (fors) salaris ontvingen, zonder dat daar een aanwijsbare prestatie tegenover stond. Verdachte trok deze werknemers aan vanuit haar familiekring of vanuit de kring van haar geloofsgenoten van Jehova's getuigen. Ook ter terechtzitting wil verdachte geen verantwoordelijkheid nemen voor haar wangedrag, maar gelooft ze nog steeds in het door haar zelf verzonnen financiële sprookje en wel zodanig dat zij denkt dat ze na afloop van haar detentie de zaken weer op de rij zal krijgen en de toegezegde bedragen alsnog zal kunnen uitkeren. Deze opstelling geeft er blijk van dat verdachte er ook nu nog geen problemen mee heeft om voor haar slachtoffers een waanbeeld op te werpen. De rechtbank is voor wat betreft de straftoemeting van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, de doortraptheid waarmee ze zijn gepleegd en de gevolgen voor de slachtoffers, uitsluitend een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van lange duur in aanmerking komt. Civiele vorderingen: De rechtbank overweegt verder dat na te noemen personen zich ofwel voor de zitting via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces, ofwel ter terechtzitting hebben gevoegd als benadeelde partij als bedoeld in artikel 51b, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen tot hierna te noemen totaalbedragen en wel: 1. [benadeelde 1] tot € 29.671,77 2. [benadeelde 2] tot € 17.500,- 3. [benadeelde 3] tot € 100.000,- 4. [benadeelde 4] tot € 55.246,80 5. [benadeelde 5] tot € 97.193,75 6. [benadeelde 6] tot € 62.106,- 7. [benadeelde 7] tot €105.271,- 8. [benadeelde 8] tot €151.000,- 9. [benadeelde 9] tot € 41.888,- 10. [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B] tot € 31.000,- 11. [benadeelde 11] tot € 57.750,- 12. [benadeelde 12] tot € 51,277,16 (f. 113.000,-) 13. [benadeelde 13] tot € 50.000,- 14. [benadeelde 14] tot € 50.491,62 15. [benadeelde 15] tot € 4.510,- 16. [benadeelde 16] tot € 38.747,21 17. [benadeelde 17] tot € 156.474,74 18. [benadeelde 18] tot € 50.000,- 19. [benadeelde 19] tot € 61.128,- 20. [benadeelde 20] tot € 100.000,- 21. [benadeelde 21] tot € 24.489,09 22. [benadeelde 22] tot 85.000,- Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen van de benadeelde partijen: [benadeelde 2] (nr. 2) [benadeelde 3] (nr. 3) [benadeelde 12] (nr. 12) [benadeelde 13] (nr. 13) [benadeelde 14] (nr. 14) [benadeelde 15] (nr. 15) [benadeelde 18] (nr. 18) [benadeelde 20] (nr. 20) [benadeelde 22] (nr. 22) geheel gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schades zijn toegebracht. De schades bedragen de gevorderde bedragen zodat de vorderingen toewijsbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen van de benadeelde partijen: [benadeelde 1] (nr. 1) [benadeelde 4] (nr. 4) [benadeelde 5] (nr. 5) [benadeelde 6] (nr. 6) [benadeelde 7] (nr. 7) [benadeelde 8] (nr. 8) [benadeelde 9] (nr. 9) [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B] (10) [benadeelde 11] (nr. 11) [benadeelde 16] (nr. 16) [benadeelde 17] (nr. 17) [benadeelde 19] (nr. 19) [benadeelde 21] (nr. 21) ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schades zijn toegebracht. De schades bedragen voor: [benadeelde 1] (nr. 1) € 22.779,77 [benadeelde 4] (nr. 4) € 50.000,- [benadeelde 5] (nr. 5) € 75.000,- [benadeelde 6] (nr. 6) € 60.000,- [benadeelde 7] (nr. 7) € 57.000,- [benadeelde 8] (nr. 8) € 100.000,- [benadeelde 9] (nr. 9) € 40.000,- [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B] (10) € 15.882,31 [benadeelde 11] (nr. 11) € 51.000,- [benadeelde 16] (nr. 16) € 32.500,- [benadeelde 17] (nr. 17) € 126.756,04 [benadeelde 19] (nr. 19) € 54.000,- [benadeelde 21] (nr. 21) € 20.000,-, zodat de vorderingen tot die bedragen toewijsbaar zijn, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in de resterende delen van de vorderingen, nu deze delen niet eenvoudig van aard zijn. De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schades die door de feiten zijn toegebracht. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hierna te noemen benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen en kunnen zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen en wel: - [benadeelde 23] (nr. 23), aangezien op de het voegingsformulier geen schadebedrag is ingevuld -[benadeelde 24] (nr. 24), aangezien de vordering niet van eenvoudige aard is en zich derhalve niet leent voor een behandeling binnen deze strafzaak - [benadeelde 25] (nr. 25), aangezien de vordering eveneens niet van eenvoudige aard is en zich derhalve ook niet leent voor een behandeling binnen deze strafzaak - [benadeelde 26] (nr. 26), aangezien door de benadeelde partij een voegingsformulier noch een vordering ter terechtzitting is ingediend - [benadeelde 27] (nr. 27), aangezien door de benadeelde partij eveneens geen voegingsformulier of een vordering ter terechtzitting is ingediend. De na te melden straf en maatregelen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10,27,36f,57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1 en 2 van de Wet op de economische delicten; R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 3 is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 1 onder A, 2 onder A en 4 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie jaren. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte tot betaling aan de hierna te noemen benadeelde partijen van de volgende bedragen: 1. [benadeelde 1], wonende te 6533 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 22.779,77,- 2. [benadeelde 2], wonende te 7906 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 17.500,- 3. [benadeelde 3], wonende te 3446 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 100.000,- 4. [benadeelde 4], wonende te 3721 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 50.000,- 5. [benadeelde 5], wonende te 7442 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 75.000,- 6. [benadeelde 6], wonende te 2678 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 60.000,- 7. [benadeelde 7], wonende te 2685 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 57.000,- 8. [benadeelde 8], wonende te 2261 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 100.000,- 9. [benadeelde 9], wonende te 4311 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 40.000,- 10. [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B], wonende te 7335 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 15.882,31 11. [benadeelde 11], wonende te 4671 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 51.000,- 12. [benadeelde 12], wonende te 7553 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 51.277,16 13. [benadeelde 13], wonende te 4711[letters postcode, plaats, straat en huisnummer] , van een bedrag groot € 50.000,- 14. [benadeelde 14], wonende te 7906 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 50.491,62 15. [benadeelde 15], wonende te 6942 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 4.510,- 16. [benadeelde 16], wonende te 7542 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 32.500,- 17. [benadeelde 17], wonende te 7462 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 126.756,04 18. [benadeelde 18], wonende te 3255 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 50.000,- 19. [benadeelde 19], wonende te 3431 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 54.000,- 20. [benadeelde 20], wonende te 3141 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 100.000,- 21. [benadeelde 21], wonende te 7104 [letters postcode, plaats] van een bedrag groot € 20.000,- 22. [benadeelde 22], wonende te 3435 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], van een bedrag groot € 85.000,-. Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt telkens de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van na te melden bedragen ten behoeve van de benadeelden, voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van de verschuldigde bedragen volgt, dat telkens vervangende hechtenis zal worden toegepast, met dien verstande dat de totale gezamenlijke duur van de vervangende hechtenis ingevolge artikel 24c van het Wetboek van Strafrecht niet meer dan één jaar bedraagt, en wel: [benadeelde 1] een bedrag groot € 22.779,77,-, subsidiair 249 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 2] een bedrag groot € 17.500,-, subsidiair 223 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 3] een bedrag groot € 100.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 4] een bedrag groot € 50.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 5] een bedrag groot € 75.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 6] een bedrag groot € 60.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 7] een bedrag groot € 57.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 8] een bedrag groot € 100.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 9] een bedrag groot € 40.000,-, subsidiair 335 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B] een bedrag groot € 15.882,31, subsidiair 215 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 11] een bedrag groot € 51.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 12] een bedrag groot € 51.277,16, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 13] een bedrag groot 50.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 14] een bedrag groot € 50.491,62, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 15] een bedrag groot € 4.510,-, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 16] een bedrag groot € 32.500,-, subsidiair 298 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 17] een bedrag groot € 126.756,04, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 18] een bedrag groot € 50.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 19] een bedrag groot € 54.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 20] een bedrag groot € 100.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 21] een bedrag groot € 20.000,-, subsidiair 235 dagen vervangende hechtenis, [benadeelde 22] een bedrag groot € 85.000,-, subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis. Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen de bedragen te betalen komt te vervallen en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partijen de verschuldigde bedragen heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van die bedragen komt te vervallen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partijen: [benadeelde 1] (nr. 1) [benadeelde 4] (nr. 4) [benadeelde 5] (nr. 5) [benadeelde 6] (nr. 6) [benadeelde 7] (nr. 7) [benadeelde 8] (nr. 8) [benadeelde 9] (nr. 9) [benadeelde 10A] en [benadeelde 10B] (10) [benadeelde 11] (nr. 11) [benadeelde 16] (nr. 16) [benadeelde 17] (nr. 17) [benadeelde 19] (nr. 19) [benadeelde 21] (nr. 21) voor het overige niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat de benadeelde partijen de vorderingen voor die delen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partijen: [benadeelde 23] (nr. 23), wonende te 2691[letters postcode, plaats, straat en huisnummer], [benadeelde 24] (nr. 24), wonende te 7623 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], [benadeelde 25] (nr. 25), p/a Postbus 1094, 6501 [letters postcode, plaats, postbusnummer], [benadeelde 26] (nr. 26), wonende te 7471 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer], [benadeelde 27] (nr. 27), wonende te 2406 [letters postcode, plaats, straat en huisnummer] in het geheel niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 onder A, 2 onder A en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Caminada en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 februari 2005.