Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS6979

Datum uitspraak2005-02-22
Datum gepubliceerd2005-02-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08\004918-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

verdachte, een 61-jarige man, pleegt enige maanden ontuchtige handelingen met een zwakbegaafd meisje van 14 jaar. aan de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffers doet niet af dat (volgens verdachte) het slachtoffer ook zelf contact met hem heeft gezocht en tijdens chatsessies over seksuele handelingen sprak en ook niet duidelijk heeft aangegeven afwijzend te staan tegenover het ondergaan van bepaalde seksuele handelingen. de rechtbank veroordeelt verdachte tot 15 maanden gevangenisstraf waarvan 3 voorwaardelijk. ook moet verdachte € 2500 smartengeld betalen aan het slachtoffer. tijdens de proeftijd moet verdachte zich ook laten behandelen.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/4918-04 STRAFVONNIS Uitspraak: 22 februari 2005 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1943, thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats], terechtstaande terzake dat: hij op een of verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot 16 november 2004, te Enschede en/althans (elders) in het arrondissement Almelo, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [datum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje, hebbende verdachte (telkens) = een of meerdere vinger(s) in de vagina van die [benadeelde] geduwd/gebracht en/of = zijn penis in de vagina van die [benadeelde] geduwd/gebracht en/of = de vagina en/althans schaamstreek van die [benadeelde] betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of = de borst(en) van dat meisje betast en/of = dat meisje aan zijn, verdachtes penis laten likken en/of = zich door dat meisje laten pijpen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens) = met zijn lichaam op het lichaam van die Melissa is gaan liggen en/of = haar onverhoeds en gericht tussen de benen heeft betast en/of = haar onverhoeds en gericht bij de borsten heeft betast en/althans = gebruik heeft gemaakt van het fysieke - en/of psychische overwicht dat hij verdachte als volwassene op dat meisje had en aldus en in ieder geval (telkens) voor dat meisje een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op een of verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot 16 november 2004, te Enschede en/althans (elders) in het arrondissement Almelo, met een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [datum] 1990), die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje, hebbende verdachte zijn, verdachtes, (telkens) = een of meerdere vinger(s) in de vagina van dat meisje geduwd/gebracht en/of = zijn penis in de vagina van die [benadeelde] geduwd/gebracht en/of = de vagina en/althans schaamstreek van dat meisje betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of = de borst(en) van dat meisje betast en/of = dat meisje aan zijn, verdachtes penis laten likken en/of = zich door dat meisje laten pijpen. Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd. De raadsman heeft terzake van het primair tenlastegelegde geconcludeerd tot nietigheid van de dagvaarding. Hij heeft daartoe aangevoerd dat in de dagvaarding, onder het primair tenlastegelegde, in plaats van de naam [benadeelde], de naam Melissa is vermeld, zodat de dagvaarding op dit punt innerlijk tegenstrijdig is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Met de officier is de rechtbank van oordeel dat het vermelden van de naam Melissa, gezien in samenhang met de overige onderdelen van en vermelding van de naam [benadeelde] in de tenlastelegging, moet worden opgevat als een kennelijke verschrijving en niet als een innerlijke tegenstrijdigheid in de dagvaarding, zodat zij dit verweer zal passeren. De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot 16 november 2004, te Enschede, met een meisje, genaamd [benadeelde] geboren op [datum] 1990, dat toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje, hebbende verdachte = een vinger in de vagina van dat meisje geduwd en = zijn penis in de vagina van die [benadeelde] geduwd en = de vagina en schaamstreek van dat meisje betast en gelikt en = de borsten van dat meisje betast en = dat meisje aan zijn, verdachtes penis laten likken en = zich door dat meisje laten pijpen. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het subsidiair bewezen verklaarde levert op: het misdrijf: "met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam", strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd. De rechtbank overweegt ten aanzien van het verzoek van de raadsman het Openbaar Ministerie te gebieden de rechtbank inzage te geven in de volledige e-mailcorrespondentie tussen verdachte en het slachtoffer, zodat duidelijkheid ontstaat over het karakter van het contact tussen verdachte en het slachtoffer en de rol die zij hier beiden in vervulden, als volgt. De rechtbank acht dit verzoek in het licht van de vrijspraak voor het primair tenlastegelegde en de bewezenverklaring van het subsidiair bewezenverklaarde, niet relevant en zal dit verzoek derhalve niet inwilligen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt verdachte door het niet toevoegen van die stukken, niet in zijn verdediging geschaad. De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de voorwaarden te stellen door de Reclassering, ook indien deze een verplichte poliklinische behandeling bij “De Tender” inhouden, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast vordert de officier toewijzing van de civiele vordering ingediend namens [benadeelde] tot een bedrag van € 2.500,-- met oplegging van de zogenaamde Terwee-maatregel en voor het overige niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: verdachte, 61 jaar oud, heeft meerdere malen, gedurende een langere periode, met een meisje van veertien jaar oud ontuchtige handelingen gepleegd. Deze ontuchtige handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. In de onderhavige zaak was het slachtoffer niet alleen nog maar veertien jaar oud, maar was zij tevens zwakbegaafd en qua ontwikkeling (nog) jonger dan haar kalenderleeftijd. De waardering en aandacht van verdachte was voor haar van groot belang. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn handelen ernstig misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Ontuchtige handelingen, van welke aard en intensiteit dan ook, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade. Verdachte had zich van deze mogelijke gevolgen bewust moeten zijn. Dat volgens verdachte het slachtoffer ook zelf contact met hem heeft gezocht en tijdens de chatsessies over seksuele handelingen sprak en ook niet duidelijk heeft aangegeven afwijzend te staan tegenover het ondergaan van bepaalde seksuele handelingen, doet hieraan niets af. Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan 16 jaar uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen inschatten. Overigens overweegt de rechtbank dat de opstelling van verdachte in het geheel, waaronder in het bijzonder zijn optreden richting de moeder van het slachtoffer, onder meer daaruit bestaande dat hij deze moeder in niet mis te verstane bewoordingen, via SMS veelvuldig maande de door haar afgenomen mobiele telefoon aan het slachtoffer terug te geven, niet bepaald afwachtend is te noemen, maar overduidelijk getuigt van manipulatie van zijn zijde. Verdachte heeft met zijn handelen het meisje het recht ontnomen om zich in haar eigen tempo lichamelijk en seksueel te ontwikkelen en heeft enkel oog gehad voor zijn eigen lustgevoelens. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan. Gelet op de ernst van het feit en ter norminprenting is naar het oordeel van de rechtbank na te melden straf passend. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte nooit eerder met justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank de inhoud van de rapporten van psychiater dr. Kaiser en de Reclassering meegewogen. Civiele vordering De rechtbank overweegt verder dat [gemachtigde] zich, als gemachtigde van de benadeelde [benadeelde], ter zake het tenlastegelegde, via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een bedrag van € 4.500,-- (als voorschot), bestaande uit de post immateriële schadevergoeding. Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank begroot de tot dusver ontstane schade op tenminste € 2.500,--, zodat de vordering tot dat bedrag bij wijze van voorschot toewijsbaar is, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering. De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het subsidiair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 15 maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Almelo, ook als dat inhoudt een toeleiding naar begeleiding of behandeling door derden (bijv. De Tender), aan welke instelling opdracht wordt gegeven overeenkomstig art 14d Wetboek van Strafrecht; Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte, terzake van het bewezen subsidiaire feit tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van een bedrag groot: € 2.500,-- (zegge: tweeduizendenvijfhonderd euro). Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde subsidiaire feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 2.500,-- ten behoeve van de benadeelde [benadeelde] voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 50 dagen zal worden toegepast. Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: voor het overige (te weten een deel van € 2.000) niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. Caminada, voorzitter, mr. Rikken en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Heijink, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 februari 2005.