Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS9431

Datum uitspraak2005-01-27
Datum gepubliceerd2005-03-29
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAmsterdam
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 05/2190
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / horen / rechtsbijstand. De rechtbank overweegt dat overeenkomstig artikel 5.2, eerste lid, Vb 2000 de vreemdeling, voordat hij op grond van artikel 59 Vw 2000 in bewaring wordt gesteld, wordt gehoord. Overeenkomstig artikel 5.2, vijfde lid, Vb 2000 wordt de vreemdeling tijdig mededeling gedaan van de hem toekomende bevoegdheid zich bij het gehoor te doen bijstaand door zijn raadsman. In hoofdstuk A5/5.3.4.2. Vc 2000 wordt dit nader uitgewerkt. Wanneer de vreemdeling een advocaat bij het gehoor wenst wordt de advocatenpiketdienst zo spoedig mogelijk bij voorkeur per fax ingelicht. Indien binnen twee uur na de verzending van het bericht geen advocaat aanwezig is kan met het gehoor begonnen worden. Nu de vreemdelingendienst dit in het geval van eiser achterwege dan wel in het midden heeft gelaten is de piketmelding niet op de juiste wijze, overeenkomstig de wet en het door verweerder gevoerde beleid, gedaan. Beroep gegrond.


Uitspraak

Rechtbank te 's-Gravenhage zittinghoudende te Amsterdam enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken Uitspraak op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) jo artikel 94 en artikel 106 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) reg. nr.: AWB 05/2190 VRONTN V-nr.: 270.598.7584 inzake: A, geboren op [...] 1974, naar gesteld burger van Nigeria, verblijvende op het politiebureau te Zaandijk, eiser, gemachtigde: mr. F. Fonville, advocaat te Haarlem, tegen: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder, gemachtigde: mr. I.M. Uitermark, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Op 14 januari 2005 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring gesteld. Bij beroepschrift van 14 januari 2005 heeft de gemachtigde van eiser beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel. Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 strekt het beroep tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van 25 januari 2005. Eiser is aldaar in persoon verschenen, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig S. Palliser als tolk in de Engelse taal. II. OVERWEGINGEN Eiser heeft het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd. Verweerder heeft ten onrechte de tijdens het gehoor op 14 januari 2005 door eiser afgelegde verklaring niet opgevat als een asielaanvraag. Ook heeft verweerder ten onrechte nagelaten eisers wens asiel aan te vragen te betrekken bij zijn overwegingen eiser al dan niet in bewaring te stellen. Voorts is eisers recht op rechtsbijstand niet gerespecteerd bij het gehoor met het oog op de inbewaringstelling dat op 14 januari 2005 om 12.40 uur heeft plaatsgevonden. Eiser heeft immers blijkens het van het gehoor opgemaakte proces-verbaal verklaard dat hij zich bij het gehoor wilde doen bijstaan door een advocaat. De hulpofficier van justitie heeft ten onrechte nagelaten de advocatenpiketdienst daarover in te lichten. Het proces-verbaal vermeldt weliswaar dat de advocatenpiketdienst reeds per fax was ingelicht, maar deze wijze van inlichten is inadequaat geschied en niet overeenkomstig hetgeen daarover in de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000, hoofdstuk A5/5.3.4.2 staat voorgeschreven. Uit die piketmelding blijkt immers niet dat de advocatenpiketdienst is ingelicht over het feit dat eiser een advocaat bij het gehoor omtrent zijn inbewaringstelling wenste. Ook is nagelaten twee uur te wachten op een reactie van de piketadvocaat nadat eiser had aangegeven een advocaat bij het gehoor te wensen, hetgeen eiser op 14 januari 2005 om 12.35 uur heeft gedaan. Eiser is hierdoor in zijn belangen geschaad. Als de raadsman bij het gehoor aanwezig was geweest had deze de hulpofficier van justitie er op kunnen wijzen dat eiser asiel wenste aan te vragen en had de belangenafweging anders gelegen. Verweerder heeft het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd. Verweerder is van mening dat er geen sprake is van onrechtmatigheid van de opgelegde vreemdelingenbewaring. Van verweerder kan niet gevraagd worden een asielaanvraag uit een gehoor van eiser te destilleren. Eiser dient zelfstandig en met zoveel woorden aan te geven of hij asiel wenst. Dat eiser een paar dagen later asiel heeft aangevraagd betekent niet dat eiser hierdoor in zijn belangen is geschaad. Op 17 januari 2005 heeft er een categoriewijziging plaatsgevonden. Er heeft wel een piketmelding plaatsgevonden. Toegegeven moet worden dat ten tijde van het verzenden van de piketmelding, op 14 januari 2005 om 08.20 uur, niet duidelijk was of eiser wel of geen advocaat bij het gehoor wenste. Dit staat met zoveel woorden ook in de piketmelding. Eiser is op 14 januari 2005 om 12.40 uur gehoord, dus twee uur nadat de piketmelding was uitgegaan. Er is dus conform de Vc gehandeld. Er dient een belangenafweging plaatsvinden, gezien de gronden voor inbewaringstelling. De rechtbank overweegt het volgende. Ten aanzien van eisers eerste beroepsgrond overweegt de rechtbank dat het aan de vreemdeling -in casu eiser- is om uitdrukkelijk en met zoveel woorden een asielaanvraag te doen. Het is niet de taak van verweerder een dergelijke aanvraag af te leiden uit een door de vreemdeling bij gelegenheid van zijn verhoor in het kader van de vreemdelingenbewaring afgelegde verklaring, bijzondere omstandigheden daargelaten. Van dergelijke bijzondere omstandigheden -die gevonden zouden kunnen worden in bijvoorbeeld de geestelijke of lichamelijke gezondheidstoestand van de vreemdeling- is in het geval van eiser niet gebleken. Ten aanzien van eisers tweede beroepsgrond overweegt de rechtbank dat overeenkomstig artikel 5.2, lid 1 van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 de vreemdeling, voordat hij op grond van artikel 59 van de Vw 2000 in bewaring wordt gesteld, wordt gehoord. Overeenkomstig artikel 5.2, lid 5 van het Vb 2000 wordt de vreemdeling tijdig mededeling gedaan van de hem toekomende bevoegdheid zich bij het gehoor te doen bijstaand door zijn raadsman. In hoofdstuk A5/5.3.4.2. van de Vc 2000 wordt dit nader uitgewerkt. Zo staat daar -voor zover thans van belang- vermeld dat “tijdig” betekent dat, als de vreemdeling rechtsbijstand bij het gehoor wil, de vreemdelingendienst zich zodanig dient in te spannen dat die bijstand in redelijkheid gerealiseerd kan worden. Wanneer zich de situatie voordoet dat de vreemdeling wel een advocaat bij het gehoor wenst wordt de advocatenpiketdienst zo spoedig als mogelijk bij voorkeur per fax ingelicht. Indien binnen twee uur na de verzending van het bericht geen advocaat aanwezig is, kan met het gehoor begonnen worden. Geeft de advocatenpiketdienst of de dienstdoende advocaat aan dat de advocaat niet bij het gehoor aanwezig wil zijn, kan met het gehoor begonnen worden. De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bepalingen volgt dat door de vreemdelingendienst bij het doen van de piketmelding steeds uitdrukkelijk dient te worden aangegeven dat de vreemdeling een advocaat bij het gehoor wenst. Nu de vreemdelingendienst dit in het geval van eiser achterwege dan wel in het midden heeft gelaten is de piketmelding niet op de juiste wijze, overeenkomstig de wet en het door verweerder gevoerde beleid, gedaan. Hieruit volgt dat de toepassing van de vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. Derhalve wordt het beroep gegrond verklaard en wordt de opheffing van de bewaring bevolen, ingaande 27 januari 2005. De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding eiser ten laste van de Staat der Nederlanden een vergoeding als bedoeld in artikel 106 van de Vw 2000 toe te kennen en wel tot een bedrag van € 95,-- per dag dat eiser op een politiebureau ten onrechte aan de vrijheidsontnemende maatregel onderworpen is geweest en € 70,-- per dag dat eiser in het Huis van Bewaring ten onrechte aan de vrijheidsontnemende maatregel onderworpen is geweest, derhalve in totaal € 1210,--. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerder als in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,-- als kosten van verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 322,--, wegingsfactor 1). III. BESLISSING De rechtbank - verklaart het beroep gegrond; - beveelt dat de bewaring ingaande 27 januari 2005 wordt opgeheven; - veroordeelt de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de schade, groot € 1210 ,-- (zegge: twaalfhonderd en tien euro), te betalen aan eiser; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag groot € 644,-- (zegge: zeshonderd en vierenveertig), te betalen door de Staat der Nederlanden aan de griffier van deze rechtbank. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Vermeulen, voorzitter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2005, in tegenwoordigheid van D. Kaplan, griffier. De griffier is buiten staat te tekenen. Afschrift verzonden op: 27 januari 2005 Conc.:DK/EP Coll:EP Bp:- D:B Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.