Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AS9626

Datum uitspraak2005-02-18
Datum gepubliceerd2005-03-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/037625-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

[...] Verdachte en zijn medeverdachten hebben op 20 augustus 2004 een echtpaar op klaarlichte dag in hun woning overvallen. Deze overval was, mede op aanwijzing van andere verdachten, al van tevoren gepland en voorbereid en had ten doel het vermeende grote geldbedrag dat een van de slachtoffers in huis zou hebben te bemachtigen. De drie medeverdachten zijn op slinkse wijze de woning binnengedrongen en hebben met geweld (waaronder het met handboeien boeien van de slachtoffers) en bedreiging met geweld (waaronder het tonen en richten van een vuurwapen) een geldbedrag van ongeveer 4000 euro en een portemonnee met inhoud buitgemaakt. De rol van verdachte bestond er uit dat hij de chauffeur was en zodoende het vervoer naar de woning alsmede de vlucht van de medeverdachten heeft verzorgd. Zoals eerder is overwogen was hij ook bij het vooroverleg met betrekking tot de overval betrokken. [...]


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09/037625-04 rolnummer 0005 's-Gravenhage, 18 februari 2005 De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], adres: [adres], thans gedetineerd in Jeugdhuis van Bewaring De Sprang te 's-Gravenhage. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 3 december 2004 en 4 februari 2005. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr G.R. van der Plas, advocaat te Katwijk aan Zee, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. De officier van justitie mr Steen heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp zal worden ontrokken aan het verkeer. De telastlegging. Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1. De bewijsmiddelen. P.M. De bewezenverklaring. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 primair en 2 telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B. Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair telastgelegde. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman meent, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen van een zodanige en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bij de voorbereiding en de uitvoering van de voorgenomen overval, dat van medeplegen kan worden gesproken. Zo blijkt uit de verklaringen van de medeverdachten dat verdachte bij het vooroverleg met betrekking tot de geplande overval, waarin er onder meer werd besproken wie er wat zou doen en op welke wijze de overval zou plaatsvinden, aanwezig is geweest. Deze samenwerking blijkt ook uit de verklaring van verdachte zelf "dat ze die ochtend bij de woning kinderfietsen zagen staan. Hierdoor gingen we twijfelen". Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben op 20 augustus 2004 een echtpaar op klaarlichte dag in hun woning overvallen. Deze overval was, mede op aanwijzing van andere verdachten, al van tevoren gepland en voorbereid en had ten doel het vermeende grote geldbedrag dat een van de slachtoffers in huis zou hebben te bemachtigen. De drie medeverdachten zijn op slinkse wijze de woning binnengedrongen en hebben met geweld (waaronder het met handboeien boeien van de slachtoffers) en bedreiging met geweld (waaronder het tonen en richten van een vuurwapen) een geldbedrag van ongeveer 4000 euro en een portemonnee met inhoud buitgemaakt. De rol van verdachte bestond er uit dat hij de chauffeur was en zodoende het vervoer naar de woning alsmede de vlucht van de medeverdachten heeft verzorgd. Zoals eerder is overwogen was hij ook bij het vooroverleg met betrekking tot de overval betrokken. Door het gewelddadige karakter van de overval is er een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers, des te meer nu zij in hun woning zijn overvallen. In een woning behoort men zich veilig en geborgen te voelen. De rechtbank rekent het verdachte dan ook ernstig aan dat het hem enkel ging om zijn eigen geldelijk gewin en dat hij niet heeft stilgestaan bij de mogelijk nog lang nawerkende gevolgen die een dergelijke traumatische gebeurtenis kan hebben voor de slachtoffers. Voorts veroorzaakt een dergelijke overval angst en onrust in de samenleving. Tevens heeft verdachte een (plastic) speelgoedpistool voorhanden gehad dat bedrieglijk echt lijkt en dus kan dienen voor bedreiging of afdreiging van personen. De rechtbank houdt er rekening mee dat de rol van verdachte bij de overval in verhouding tot zijn medeverdachten minder groot is en zal hem dan ook een lagere straf opleggen dan zijn medeverdachten. Voorts is verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 23 augustus 2004 niet eerder wegens soortgelijke feiten veroordeeld. Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 25 januari 2005, opgemaakt door B.J. Bartelds, Reclasseringswerker. Aangezien verdachte op een aantal vragen, die van belang zijn om een goed plan van aanpak op te kunnen stellen, geen antwoord geeft en verder een groot gedeelte van de telastlegging ontkent, onthoudt de rapporteur zich van advies. De rechtbank vindt in dit rapport geen aanknopingspunt om, zoals door de raadsman bepleit, een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit aan de verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan hij wordt verdacht, is aangetroffen, terwijl het voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan, en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De toepasselijke wetsartikelen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 36b, 36c, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht; -13, 26, 55 van de Wet wapens en munitie. Beslissing. De rechtbank, verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: Ten aanzien van feit 1 primair: Medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken; Ten aanzien van feit 2: Handelen in strijd met artikel 13 van de Wet wapens en munitie; verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering gesteld op : 21 augustus 2004, in voorlopige hechtenis gesteld op : 23 augustus 2004, verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een neppistool, kleur grijs; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs Donker, voorzitter, van de Kar en van Harte, rechters, in tegenwoordigheid van mr Meijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 februari 2005. mrs van de Kar en van Harte zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.