Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT0645

Datum uitspraak2004-08-27
Datum gepubliceerd2005-03-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers244541/ AO VERZ 04-1553
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Arbeidsrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens dringende reden.


Uitspraak

Zaaknummer: 244541/ AO VERZ 04-1553 Datum uitspraak: 27 augustus 2004 RECHTBANK HAARLEM SECTOR KANTON, LOCATIE HAARLEM Beschikking in de zaak van: de besloten vennootschap Kappé Schiphol B.V. gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, verder ook te noemen: Kappé, verzoekende partij, gemachtigde: mr. A. Tailleur tegen: [verweerster], wonende te [woonplaats], verder ook te noemen: [verweerster], verwerende partij, gemachtigde: mr. M.M. van Til. Verloop van de procedure Kappé heeft op 20 juli 2004 een verzoekschrift ingediend. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend. Het verzoek is ter zitting van 20 augustus 2004 behandeld. De gemachtigde van [verweerster] heeft voor de zitting telefonisch aan de griffier meegedeeld dat hij noch [verweerster] zou verschijnen. Kappé en haar gemachtigde zijn wel ter zitting verschenen. Motivering 1. Kappé verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval deze nog mocht bestaan. Het verzoek is primair gegrond op een dringende reden en subsidiair op gewijzigde omstandigheden. Ter toelichting heeft Kappé gesteld dat [verweerster] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en/of verduistering in dienstbetrekking. 2. [verweerster] voert verweer. Zij erkent enige malen geld (in totaal circa € 400,00) uit de kassa van de winkel van Kappé op Schiphol te hebben weggenomen. Zij betwist dat de arbeidsovereenkomst om die reden moet worden ontbonden, en wijst o.m. op haar persoonlijke omstandigheden, die tot de diefstal hebben geleid. Bij toewijzing van het verzoek maakt zij aanspraak op een vergoeding van € 1.380,00 bruto (C= 1). 3. De volgende feiten zijn komen vast te staan omdat deze zijn erkend, dan wel omdat deze niet, althans onvoldoende, zijn betwist. 3.1 [verweerster] (geboortedatum [1968]) is op 1 mei 2003 voor de duur van zes maanden in dienst van Kappé getreden. De arbeidsovereenkomst is aansluitend tweemaal met zes maanden verlengd. 3.2 [verweerster] was werkzaam in de functie van verkoopster in de vestigingen van Kappé op het See Buy Fly winkelcentrum te Schiphol. Haar laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.380,00 per maand. 3.3 Op 24 mei 2004 heeft [verweerster] ten overstaan van door Kappé ingeschakelde bedrijfsrechercheurs bekend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van geld in dienstbetrekking. 3.4 [verweerster] is op diezelfde dag op staande voet ontslagen. Zij heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen. 4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Daarvan is in dit geval geen sprake. 5. [verweerster] heeft erkend dat zij zich wederrechtelijk geld uit de kassa van Kappé heeft toegeëigend. Dit levert een dringende reden op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dat het slechts een “zeer gering bedrag” betrof, is onjuist, en bovendien is diefstal van welk bedrag dan ook ontoelaatbaar. Evenmin kan aan de ernst van het vergrijp afdoen dat het om “kassaoverschotten” ging, zoals [verweerster] stelt. Ook de door [verweerster] genoemde persoonlijke omstandigheden (een ernstig zieke moeder en daardoor ontstane financiële en emotionele problemen) rechtvaardigen haar handelwijze niet. 6. Aangezien het verzoek op de primaire grondslag zal worden toegewezen, is toekenning van een vergoeding niet aan de orde. 7. Gelet op de aard van de procedure zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. Beslissing De kantonrechter: - ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen tegen 1 september 2004, voor het geval deze niet eerder is geëindigd; - compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen. Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. Stolp, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum.