
Jurisprudentie
AT1401
Datum uitspraak2005-03-16
Datum gepubliceerd2005-03-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers116778 HA ZA 04-2263
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-03-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers116778 HA ZA 04-2263
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verkeerd inleidend processtuk. Verzoek voorlopig deskundigenbericht bij incidentele conclusie gedaan.
Incidentele procedure wordt overeenkomstig doel en strekking van artikel 69 Rv naar de Civiele Raadkamer verwezen
Uitspraak
RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
VONNIS IN INCIDENT
Zaaknummer : 116778 / HA ZA 04-2263
Datum uitspraak :16 maart 2005
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
Mr. Michael Franciscus Jozephus Maria VAN ROOY,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EURO MANAGEMENT CONSULTANTS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
wonende te Boxtel,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. R.C.J. Theuns,
tegen:
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
EURO MANAGEMENT CONSULTANTS BELGIË N.V.,
kantoorhoudende te Valkenswaard,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. L.L.M. Prinsen.
Partijen zullen hierna “Van Rooy q.q.” en “EMCB” worden genoemd.
1. De procedure
Het verloop van het geding blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Partijen hebben vonnis in het incident gevraagd.
2. Het geschil en de beoordeling in het incident
2.1. Van Rooy q.q. vordert in de hoofdzaak - kort gezegd - veroordeling van EMCB tot vergoeding van schade ten bedrage van € 158.001,59 vermeerderd met rente en kosten zoals nader in de dagvaarding omschreven. Hij legt daaraan ten grondslag - samenvattend weergegeven - dat EMCB onrechtmatig heeft gehandeld door bewust in strijd met het recht gelden van de gefailleerde te onttrekken en onder zich te houden.
2.2. In het incident verzoekt EMCB dat de rechtbank op de voet van artikel 202 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een deskundige, bij voorkeur een registeraccountant, benoemt en deze belast met onderzoek van het door Van Rooy q.q. aangevoerde feitenmateriaal ter verificatie van de daaruit door hem getrokken conclusies en hem te gelasten in dat verband tevens derde-betrokkenen te interviewen, alsmede te gelasten dat de curator de kosten van het onderzoek draagt.
2.3. Van Rooy q.q. voert verweer tegen de incidentele vordering.
2.4. De rechtbank oordeelt dat op het verzoek van EMCB de algemene bepalingen voor de verzoekschriftprocedure van toepassing zijn en dat het verzoek niet bij incidentele conclusie kan worden gedaan, zodat op het verzoek zal worden beslist als na te melden met verwijzing van de incidentele procedure - overeenkomstig doel en strekking van artikel 69 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - naar de Civiele Raadkamer van deze rechtbank, waar partijen - voor zover nodig - in de gelegenheid zullen worden gesteld de stukken te verbeteren of aan te vullen.
2.5. Nu EMCB de kosten van dit incident nodeloos heeft veroorzaakt, zal zij in die kosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank:
in het incident:
beveelt dat de procedure met betrekking tot het verzoek voorlopig deskundigenbericht zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure;
gelast de griffier afschrift van dit vonnis, alsmede van de inleidende dagvaarding en van de incidentele conclusies te doen toekomen aan de griffier van civiele raadkamer van deze rechtbank;
veroordeelt EMCB in de kosten van het incident, aan de zijde van Van Rooy q.q. tot op heden begroot op € 452,-- terzake salaris procureur;
ver-klaart deze proceskostenveroor-deling uitvoerbaar bij voor-raad.
in de hoofdzaak:
bepaalt dat de hoofdzaak op woensdag 27 april 2005 te 10.00 uur weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Callemeijn, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.