Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT2865

Datum uitspraak2005-03-17
Datum gepubliceerd2005-03-31
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers171997
Statusgepubliceerd


Indicatie

BOPZ-uitspraak. Gedwongen opname.


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector civiel recht afdeling familierecht Beschikking: 17 maart 2005 Kenmerk: 171997 VOORLOPIGE MACHTIGING (BOPZ) BESCHIKKING van de rechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer, op het verzoek van: de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden betreffende: [betrokkene], hierna ook te noemen betrokkene, [geboortedatum], [adres]. PROCESGANG De officier van justitie heeft op 15 februari 2005 een verzoek ingediend strekkende tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene. Zittingen teneinde betrokkene te horen vonden plaats op 28 februari en 17 maart 2005. RECHTSOVERWEGINGEN Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 5 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. De rechter heeft de volgende personen gehoord: ? de officier van justitie (op 28 februari 2005); ? mr. W. Boonstra, advocaat en procureur, kantoorhoudende te Leeuwarden; ? [broer], broer van betrokkene (op 28 februari 2005); ? [ouders], ouders van betrokkene (telefonisch, op 17 maart 2005); ? de psychiater [psychiater] (op 28 februari 2005) ? de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, de heer [verpleegkundige]. Betrokkene zelf is niet gehoord. Ter zitting van 28 februari 2005 heeft haar broer meegedeeld dat zij wel op de hoogte was van de zitting maar dat zij niet durfde te komen. Daarop heeft de rechtbank een zitting bepaald ten huize van betrokkene. Toen de rechtbank zich aldaar op 17 maart 2005 op de aangezegde tijd vervoegde deed betrokkene, ondanks herhaald en duidelijk hoorbaar aanbellen, niet open. Onder meer de griffier zag op de bovenverdieping van betrokkenes woning (waar zij alleen woont) het gesloten overgordijn bewegen, terwijl de ramen van die ruimte gesloten waren. De rechtbank heeft aan deze omstandigheden de conclusie verbonden dat betrokkene niet gehoord wenste te worden. Het ingestelde onderzoek heeft tot de volgende bevindingen geleid. Volgens de geneeskundige verklaring lijdt betrokkene aan een paranoïde psychose, waarbij zij op grond van haar waanbeleven schreeuwt en buurtgenoten uitscheldt. De rechtbank heeft kennisgenomen van een aantal politiemutaties die zich bij de stukken bevinden; de meest recente meldingen zijn van 3 januari en 10 maart 2005. Uit een en ander blijkt dat betrokkene bij vlagen, maar niet afnemend, ernstige overlast in haar directe woonomgeving veroorzaakt door geschreeuw, geklap en slaan met deuren. Nu dit beeld al geruime tijd aanhoudt kunnen de buurtgenoten niet meer voor zichzelf instaan. Daaruit blijkt dat niet alleen de psychische gezondheid van anderen gevaar loopt maar ook dat betrokkene door haar hinderlijk gedrag agressie van anderen tegen zichzelf oproept. Overigens blijkt uit genoemde stukken ook dat betrokkene een politiefunctionaris fysiek heeft aangevallen en heeft geprobeerd te bijten, en dat buurtgenoten omwille van de door haar veroorzaakte overlast zijn verhuisd. Gelet op dit al is de rechtbank van oordeel dat er in voldoende mate sprake van is dat betrokkene gevaar veroorzaakt in de zin van de Wet BOPZ. Aangezien betrokkene adequate zorg afhoudt kan dit gevaar niet buiten het ziekenhuis worden afgewend. Zij is ook niet bereid gebleken zich vrijwillig in het ziekenhuis te doen opnemen. Op grond van het bovenstaande dient het verzoek van de officier van justitie te worden toegewezen. Aangezien de rechtbank de verlening van een machtiging zoals de onderhavige, zonder dat betrokkene daadwerkelijk gehoord is, in beginsel ongewenst acht zal de machtiging thans voor de duur van twee maanden worden verleend, onder aanhouding van het verzoek voor de resterende termijn. De rechtbank zal betrokkene zo spoedig mogelijk na opname alsnog in de gelegenheid stellen gehoord te worden, waarna met betrekking tot de resterende termijn zal worden beslist. De officier van justitie zal worden verzocht de rechtbank van de opname van betrokkene in kennis te stellen zodra die heeft plaatsgevonden. BESLISSING De rechtbank: verleent een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van [betrokkene] voornoemd; bepaalt dat deze machtiging geldig is gedurende twee maanden na dagtekening van deze beschikking, met dien verstande dat met betrekking tot de resterende mogelijke geldigheidstermijn van vier maanden nader zal worden beslist; verzoekt de officier van justitie de rechtbank van de opname van betrokkene in kennis te stellen zodra die heeft plaatsgevonden; bepaalt dat betrokkene zo spoedig mogelijk na opname alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld gehoord te worden, waarna met betrekking tot de resterende termijn zal worden beslist. houdt in zoverre iedere verdere beslissing aan. Deze beschikking is gegeven op 17 maart 2005 door mr J.D.S.L. Bosch, lid van de kamer, bijgestaan door de griffier. (c: 340)