Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT4765

Datum uitspraak2005-04-05
Datum gepubliceerd2005-04-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200060204
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft gedurende geruime tijd deel uitgemaakt van een criminele organisatie die - kort gezegd - tot doel had: vrouwenhandel ten behoeve van prostitutie. Verdachte heeft daartoe samen met zijn mededaders de in de bewezenverklaring onder 3, 4 en 5 genoemde vrouwen door onder meer gebruik van geweld en/of bedreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, tot straatprostitutie gebracht en gehouden. Voorts is verdachte in het verband van genoemde criminele organisatie betrokken geweest bij het ronselen en naar Nederland vervoeren van - merendeels jonge - vrouwen, welke handelingen eveneens tot doel hadden deze vrouwen in de prostitutie te brengen. Alle vrouwen waren afkomstig uit Bulgarije, een land waar veel armoede heerst en dat gekenmerkt wordt door een (zeer) lage levensstandaard. Twee vrouwen zijn via een contactpersoon van de organisatie in Bulgarije naar Nederland gelokt onder het voorwendsel dat zij in Nederland schoonmaak- en/of horecawerk zouden gaan verrichten. Een aantal van de andere vrouwen had, naar voor het hof aannemelijk is geworden, reeds het besluit genomen in de prostitutie te gaan werken, teneinde (veel) geld te verdienen en een beter bestaan op te bouwen. Verdachte en zijn mededaders hebben echter juist van deze situatie misbruik gemaakt, onder meer door te doen voorkomen dat deze vrouwen in de prostitutie zeer grote geldbedragen konden verdienen en snel rijk konden worden. De vrouwen werden doorgaans door enkele mededaders van verdachte vanuit Bulgarije naar Nederland gebracht. Verdachte en zijn mededaders hebben de vrouwen onderdak verschaft, waarna zij - mede door het gebruikmaken van hun feitelijke overwicht op de vrouwen en door het gebruik van geweld en/of het dreigen ermee - de vrouwen hebben bewogen om te gaan en te blijven werken in de straatprostitutie. Te dien einde werd een aantal vrouwen geconfronteerd met (deels gefingeerde) kosten, welke kosten zij dienden te vergoeden. Verdachte en zijn mededaders hebben de vrouwen gedwongen al hun verdiensten uit de prostitutie, dan wel een zeer groot deel daarvan, af te geven. Het is onder meer de verdachte geweest die enkele van zijn mededaders opdracht gaf om de vrouwen te vervoeren en begeleiden naar (een) tippelzone(s) in Den Haag en/of Amsterdam, alwaar zij zich dienden te prostitueren, en door mededaders van verdachte onder toezicht werden gehouden. De vrouwen werden daarnaast - ook door verdachte - voortdurend telefonisch gecontroleerd. Tevens hebben verdachte en zijn mededaders de prostitutiewerktijden en de arbeidsomstandigheden van de vrouwen bepaald. Voorts werd een aantal vrouwen in hun bewegingsvrijheid beperkt doordat zij werden opgesloten in de woning waarin zij verbleven. Ook is het merendeel van de vrouwen bedreigd en/of mishandeld door verdachte of zijn broer als zij niet (meer) wilden werken als prostituee of als zij te weinig hadden verdiend. Geen van de vrouwen had in Nederland een werkvergunning. Dusdoende hebben verdachte en zijn mededaders misbruik gemaakt van de kwetsbare, geïsoleerde en afhankelijke positie waarin deze vrouwen in Nederland kwamen te verkeren. Mede hierdoor werd het voor de vrouwen onmogelijk gemaakt ten aanzien van het uitoefenen van de prostitutie vrije keuzes te maken en zelfstandig beslissingen te nemen zoals vrije Nederlandse prostituees dat kunnen. Het gedrag van verdachte en zijn mededaders kan worden beschouwd als stelselmatige onderdrukking, waaraan de desbetreffende vrouwen in Nederland ten prooi vielen en met welke onderdrukking klaarblijkelijk werd beoogd mogelijke weerstand van de vrouwen te breken en te voorkomen dat zij met de prostitutie zouden stoppen of voor zich zelf zouden gaan werken. 1


Uitspraak

Rolnummer: 22-000602-04 Parketnummers: 09-754039-03 en 09-004104-03 Datum uitspraak: 5 april 2005 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 januari 2004 in de strafzaak tegen de verdachte: [naam] 1. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 maart 2005. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. 2. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding met parketnummer 09-754039-03, de vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging, zoals ter terechtzitting in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal gewijzigd, alsmede hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding met parketnummer 09-004104-03. Van de inleidende dagvaarding met parketnummer 09-754039-03, de vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging, de vordering wijziging tenlastelegging en van de inleidende dagvaarding met parketnummer 09-004104-03 zijn kopieën in dit arrest gevoegd. Het hof heeft de hierin opgenomen feiten van een doorlopende nummering voorzien. Het zal die nummering in dit arrest aanhouden. 3. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tweede cumulatief, 8 eerste cumulatief en 9 eerste en tweede cumulatief tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder 1, 2 eerste cumulatief, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tweede cumulatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissingen omtrent het inbeslaggenomene als nader in het vonnis omschreven. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. 4. Omvang van het hoger beroep Het hoger beroep is blijkens een mededeling van de raadsman van de verdachte ter terechtzitting niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 9 eerste en tweede cumulatief tenlastegelegde. Gegeven het feit dat de verdachte in eerste aanleg tevens is vrijgesproken van het onder 2 tweede cumulatief en 8 eerste cumulatief tenlastegelegde kan de verdachte in zoverre, gelet op het bepaalde in artikel 404, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet in zijn hoger beroep worden ontvangen. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen. 5. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. 6. Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte overweegt het hof ambtshalve als volgt. Vaststaat dat de verdachte de Bulgaarse en niet - tevens - de Nederlandse nationaliteit bezit, zodat - nu geen van de overige situaties, als voorzien in de te dezen relevante bepalingen van titel I van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht, zich voordoet - de omvang van de werking van de Nederlandse strafwet in casu wordt bepaald door artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht. Dat brengt met zich dat, voor zover de vervolging ter zake van het onder 1, 2 eerste cumulatief, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde blijkens de zinsneden "of (een) andere plaats(en) in Bulgarije", "of in Bulgarije" respectievelijk "of Bulgarije" is gericht op niet althans niet mede in Nederland gepleegde feiten, het openbaar ministerie in zijn vervolging van de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. 7. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. 8. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 eerste cumulatief, 3, 4, 5, 7 en 8 tweede cumulatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. 9. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. 10. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde: Een persoon aanwerven of medenemen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde: Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: Een ander door geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde: Een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3, vierde lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde: In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet, dat het vals of vervalst is, meermalen gepleegd. 11. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 12. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft gedurende geruime tijd deel uitgemaakt van een criminele organisatie die - kort gezegd - tot doel had: vrouwenhandel ten behoeve van prostitutie. Verdachte heeft daartoe samen met zijn mededaders de in de bewezenverklaring onder 3, 4 en 5 genoemde vrouwen door onder meer gebruik van geweld en/of bedreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, tot straatprostitutie gebracht en gehouden. Voorts is verdachte in het verband van genoemde criminele organisatie betrokken geweest bij het ronselen en naar Nederland vervoeren van - merendeels jonge - vrouwen, welke handelingen eveneens tot doel hadden deze vrouwen in de prostitutie te brengen. Alle vrouwen waren afkomstig uit Bulgarije, een land waar veel armoede heerst en dat gekenmerkt wordt door een (zeer) lage levensstandaard. Twee vrouwen zijn via een contactpersoon van de organisatie in Bulgarije naar Nederland gelokt onder het voorwendsel dat zij in Nederland schoonmaak- en/of horecawerk zouden gaan verrichten. Een aantal van de andere vrouwen had, naar voor het hof aannemelijk is geworden, reeds het besluit genomen in de prostitutie te gaan werken, teneinde (veel) geld te verdienen en een beter bestaan op te bouwen. Verdachte en zijn mededaders hebben echter juist van deze situatie misbruik gemaakt, onder meer door te doen voorkomen dat deze vrouwen in de prostitutie zeer grote geldbedragen konden verdienen en snel rijk konden worden. De vrouwen werden doorgaans door enkele mededaders van verdachte vanuit Bulgarije naar Nederland gebracht. Verdachte en zijn mededaders hebben de vrouwen onderdak verschaft, waarna zij - mede door het gebruikmaken van hun feitelijke overwicht op de vrouwen en door het gebruik van geweld en/of het dreigen ermee - de vrouwen hebben bewogen om te gaan en te blijven werken in de straatprostitutie. Te dien einde werd een aantal vrouwen geconfronteerd met (deels gefingeerde) kosten, welke kosten zij dienden te vergoeden. Verdachte en zijn mededaders hebben de vrouwen gedwongen al hun verdiensten uit de prostitutie, dan wel een zeer groot deel daarvan, af te geven. Het is onder meer de verdachte geweest die enkele van zijn mededaders opdracht gaf om de vrouwen te vervoeren en begeleiden naar (een) tippelzone(s) in Den Haag en/of Amsterdam, alwaar zij zich dienden te prostitueren, en door mededaders van verdachte onder toezicht werden gehouden. De vrouwen werden daarnaast - ook door verdachte - voortdurend telefonisch gecontroleerd. Tevens hebben verdachte en zijn mededaders de prostitutiewerktijden en de arbeidsomstandigheden van de vrouwen bepaald. Voorts werd een aantal vrouwen in hun bewegingsvrijheid beperkt doordat zij werden opgesloten in de woning waarin zij verbleven. Ook is het merendeel van de vrouwen bedreigd en/of mishandeld door verdachte of zijn broer als zij niet (meer) wilden werken als prostituee of als zij te weinig hadden verdiend. Geen van de vrouwen had in Nederland een werkvergunning. Dusdoende hebben verdachte en zijn mededaders misbruik gemaakt van de kwetsbare, geïsoleerde en afhankelijke positie waarin deze vrouwen in Nederland kwamen te verkeren. Mede hierdoor werd het voor de vrouwen onmogelijk gemaakt ten aanzien van het uitoefenen van de prostitutie vrije keuzes te maken en zelfstandig beslissingen te nemen zoals vrije Nederlandse prostituees dat kunnen. Het gedrag van verdachte en zijn mededaders kan worden beschouwd als stelselmatige onderdrukking, waaraan de desbetreffende vrouwen in Nederland ten prooi vielen en met welke onderdrukking klaarblijkelijk werd beoogd mogelijke weerstand van de vrouwen te breken en te voorkomen dat zij met de prostitutie zouden stoppen of voor zich zelf zouden gaan werken. Het hof tilt zwaar aan deze feiten. Verdachte heeft bij het begaan van de feiten op geen enkele manier respect getoond voor de vrouwen en hen louter en alleen als handelswaar beschouwd. Dusdoende heeft verdachte geen enkel ontzag getoond voor de lichamelijke integriteit of het zelfbeschikkingsrecht van de slachtoffers. Bovendien kunnen feiten als de onderhavige een aanzienlijke psychische schade bij de - in casu veelal jonge - vrouwen teweegbrengen. Tevens vormt georganiseerde criminaliteit in de hier bedoelde zin een ernstige bedreiging voor de openbare orde. Het hof is dan ook van oordeel dat deze feiten verdachte zwaar moeten worden aangerekend. Daarnaast heeft verdachte een groot aantal (delen van) valse paspoorten alsmede een vervalst paspoort in zijn bezit gehad. Valse of vervalste identiteitsbewijzen maken een deugdelijke identiteitscontrole onmogelijk en kunnen daardoor het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijken. Door het gebruik van valse of vervalste reisdocumenten wordt het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in van overheidswege verstrekte identiteitsbewijzen geschonden. Tenslotte heeft verdachte samen met anderen opzettelijk Bionabol (anabole steroïden) ingevoerd, zijnde een niet in Nederland geregistreerd geneesmiddel. De invoer van ongeregistreerde geneesmiddelen is in Nederland verboden, omdat dergelijke geneesmiddelen bij onjuist gebruik een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren en de handel in deze middelen bovendien ook anderszins maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen, onder meer het plegen van strafbare feiten, met zich brengt. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. 13. Beslag De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verbeurdverklaring van een geldbedrag, groot 4.798,94 euro, en een telefoontoestel, kleur zilver, merk Nokia, respectievelijk genummerd 1 (=8) en 7 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, tot onttrekking aan het verkeer van de Bionabol Anabolica met verpakkingsmateriaal en een plastic zak met wit poeder, bevattende cocaïne, respectievelijk genummerd 2 en 3 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en tot teruggave aan de verdachte van een Bulgaars paspoort, nummer 325812516, op naam van B.P. [naam], een brief in de Bulgaarse taal, nummer 0171070, en een zwarte hoes bevattende een Bulgaarse identiteitskaart, nummer 174439726, op naam van B.P. [naam], respectievelijk genummerd 4, 5 en 6 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Het telefoontoestel, kleur zilver, merk Nokia, genummerd 7 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en toebehorend aan verdachte, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het onder 1, 2, 3, 4 en/of 5 bewezenverklaarde met behulp van dit voorwerp is begaan. Het hof zal voormelde telefoon dan ook verbeurd verklaren, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van verdachte. De Bionabol Anabolica, genummerd 2 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, dient - inclusief het verpakkingsmateriaal - aan het verkeer te worden onttrokken, nu met betrekking tot deze Bionabol Anabolica het onder 7 bewezenverklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het witte poeder, bevattende cocaïne, genummerd 3 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal - inclusief het verpakkingsmateriaal - krachtens het bepaalde in artikel 13a van de Opiumwet aan het verkeer worden onttrokken. Ten aanzien van de voorwerpen, genummerd 4, 5 en 6 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte. Ten aanzien van het geldbedrag ad 4.798,94 euro, genummerd 1 (=8) op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de teruggave gelasten aan diegene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten, gezien de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, M.T. [naam] 14. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 33b, 36b, 36c, 47, 57, 140 (oud), 231 (oud), 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht, artikel 13a van de Opiumwet, de artikelen 1 (oud), 2 en 6 (oud) van de Wet op de economische delicten en artikel 3 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. BESLISSING Het hof: Verstaat dat het hoger beroep van de verdachte zich niet uitstrekt tot de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 9 eerste en tweede cumulatief tenlastegelegde. Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 2 tweede cumulatief en 8 eerste cumulatief tenlastegelegde. Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht. Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vervolging van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 eerste cumulatief, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde voor zover deze vervolging blijkens de zinsneden "of (een) andere plaats(en) in Bulgarije", "of in Bulgarije" respectievelijk "of Bulgarije" is gericht op niet althans niet mede in Nederland gepleegde feiten. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 eerste cumulatief, 3, 4, 5, 7 en 8 tweede cumulatief tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: een telefoontoestel, kleur zilver, merk Nokia, genummerd 7 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Verklaart onttrokken aan het verkeer: de Bionabol Anabolica, inclusief verpakkingsmateriaal, en het wit poeder, bevattende cocaïne, inclusief verpakkingsmateriaal, respectievelijk genummerd 2 en 3 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Gelast de teruggave van een Bulgaars paspoort, nummer 325812516, op naam van B.P. [naam], een brief in de Bulgaarse taal, nummer 0171070, en een zwarte hoes bevattende een Bulgaarse identiteitskaart, nummer 174439726, op naam van B.P. [naam], respectievelijk genummerd 4, 5 en 6 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aan verdachte. Gelast de teruggave van een geldbedrag, groot 4.798,94 euro, genummerd 1 (=8) op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aan M.T. [naam] Dit arrest is gewezen door mrs. E. Fockema Andreae-Hartsuiker, L.A.J.M. van Dijk en J.A. van Kempen, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 april 2005.