Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT6072

Datum uitspraak2005-05-04
Datum gepubliceerd2005-05-23
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers168531 CV EXPL 04-3472 (NB)
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

De minderjarige zonen van gedaagden hebben in groepsverband een onrechtmatige daad gepleegd jegens eiseres door over enkele van haar auto’s te lopen en vernielingen toe te brengen. Gedaagden zijn op grond van artikel 6:169 lid 2 BW aansprakelijk voor de door eiseres geleden schade. De kantonrechter wijst de gevorderde schade ten aanzien van twee auto’s toe; ten aanzien van de andere twee auto’s worden gedaagden in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren van het voorshands bewezen geachte feit dat hun zonen daaraan schade hebben toegebracht.


Uitspraak

Rechtbank Alkmaar Sector kanton - locatie Alkmaar Vonnis in de zaak van: de vennootschap onder firma Garage [bedrijfsnaam] gevestigd te Heerhugowaard eisende partij gemachtigde: C.H. Boeder, gerechtsdeurwaarder te Haarlem - tegen - 1. [gedaagde 1] q.q. de ouder/verzorger van [minderjarige 1] wonende te Alkmaar, [adres 1] 2. [gedaagde 2] q.q. de ouder/verzorger van [minderjarige 2] wonende te Heerhugowaard, [adres 2] 3. [gedaagde 3] q.q. de ouder/verzorger van [minderjarige 3] wonende te Heerhugowaard, [adres 3] 4. [gedaagde 4] q.q. de ouder/verzorger van [minderjarige 4] wonende te Heerhugowaard, [adres 4] gedaagde partijen gemachtigde: mr. M.C.A. Stoop, advocaat te Heerhugowaard. 1. Het procesverloop Eiseres heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 29 juli 2004. Gedaagden hebben bij antwoord verweer gevoerd. Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 24 februari 2005 - gelijktijdig met zaak onder rolnummer 160051 CV EXPL 04-1300 -, alwaar zijn verschenen namens eiseres [eiseres], alsmede gedaagde sub 1 en 2, [minderjarige 3] (zoon van gedaagde sub 3) en [minderjarige 4] (zoon van gedaagde sub 4). Partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden. Ter comparitie, waarvan de griffier aantekeningen heeft gehouden, hebben gedaagden een tweetal foto's overgelegd. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. Ten slotte is heden uitspraak bepaald. 2. De vaststaande feiten Als niet of onvoldoende weersproken, staat het volgende vast. 2.1 In de nacht van 25 op 26 januari 2003 heeft de politie na een melding van [werknemer], werknemer van eiseres, de minderjarige zonen van gedaagden aangehouden ter zake van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (openlijke geweldpleging). 2.2 [Eigenaar], eigenaar van eiseres, heeft blijkens het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 januari 2003 het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "Ik zag bij de cabrio dat het dak open gescheurd was. Ik zag dat bij deze auto ook deuken in de achterbak zaten. Ik zag dat er bij de andere auto's diverse deuken aanwezig waren. Ik heb gezien dat een aantal kentekenplaten van de auto's af gehaald waren. Ik zag dat deze her en der tussen de auto's lagen." 2.3 [Werknemer], werknemer van eiseres, heeft blijkens het proces-verbaal op ambtsbelofte d.d. 26 januari 2003 als getuige het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "Op zondag 26 januari, omstreeks 00.30 uur ging ik naar bed. Omstreeks 00.45 hoorde ik het geluid van een autodak wat indeukte. Ik herken dit geluid omdat ik plaatwerker ben en dagelijks met plaatwerk van auto's bezig ben. Ik keek vervolgens uit het raam van de portocabine waar ik op dat moment in verbleef. Ik heb hier uitzicht op alle auto's die op het terrein van mijn werkgever staan. Ik deed de luxaflex een stukje open en zag een aantal personen op de auto's van mijn werkgever springen. Dit was ongeveer 25 meter bij mij vandaan. Het waren volgens mij 5 of 6 jongens. Ik zag dat een jongen met een zwarte trui op de kofferklep van een zilvergrijze BMW 528, voorzien van het kenteken ND-47-HR, staan springen. Ik zag ook dat een jongen met een grijze jas met lichtgrijze banen op het dak van een rode BMW stond. (...) Ik zag dat een van de jongens een kenteken plaat over de auto's heen gooide en dat deze plaat op een auto terecht kwam. (...) Ik heb samen met de politie bij de auto's gekeken en zag dat het om ongeveer acht auto's ging die vernield waren. Ik zag dat het dak van een zwarte BMW cabrio stuk was. Ik zag dat van twee auto's aan de voorkant de kentekenplaten eraf waren getrokken. Ik zag dat er in zeven auto's deuken zaten." 2.4 [Minderjarige 1], zoon van gedaagde sub 1, heeft blijkens het proces-verbaal op ambtseed d.d. 26 januari 2003 het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "We zijn omstreeks 01.30 uur terug naar Heerhugowaard gegaan. We zijn over het industrieterrein gefietst. Op dat industrieterrein kwamen we een bedrijf tegen met allemaal oude auto's. Een van de andere drie jongens stelde voor om over die auto's te gaan lopen. Dat was ik niet. Ik wilde dit wel proberen. Ik probeerde op een van de auto's te klimmen, maar dit lukte niet omdat ik er af gleed. Ik heb wel gezien dat een paar van ons over de auto's liepen. Ik zei hier niets van. Ik zag dat ze er al snel weer af kwamen. Ik wilde snel weggaan met mijn fiets. Twee van de jongens bleven staan. Ik geloof dat de andere [minderjarige 2] ook weer op zijn fiets zat. Ik zag dat [minderjarige 2] een ijzeren staafje, wat op een oliepijlstaafje lijkt, in zijn handen had. Ik weet niet wat hij daar mee heeft gedaan. Omdat de andere twee niet kwamen gingen wij weer terug naar die auto's. Ik geloof dat [minderjarige 4] in een hoek bij de auto's stond. Ik zag toen dat een van de andere twee jongens een nummerbord van een van de auto's af trok. Ik weet niet wie dit deed omdat het te donker was. (...) Ik bedenk nu dat ik ook een nummerplaat van een van de auto's heb afgetrokken." 2.5 [Minderjarige 2], zoon van gedaagde sub 2, heeft blijkens het proces-verbaal op ambtsbelofte d.d. 26 januari 2003 het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "Op een gegeven moment fietsten wij over het industrieterrein ik geloof te Heerhugowaard. Wij fietsten toen langs een aantal geparkeerde auto's. Wij waren op dat moment een beetje aan het geinen. Ik weet niet meer wie het was wie als eerste op die auto's ging staan en lopen. Het gebeurde gewoon. Ik heb op een (1) auto gestaan. Ik heb over de motorkap en over het dak van deze auto gelopen. Ik zag dat mijn vrienden op dat moment ook op auto's stonden. Ik ben op een gegeven moment van de auto afgestapt en weer op mijn fiets gesprongen. Ik heb vervolgens een beetje rondgefietst bij de auto's. Op een gegeven moment ben ik naar een auto toe gefietst. Ik probeerde de antenne van deze auto af te draaien, maar dat lukte niet. Ik heb vervolgens deze antenne van de auto afgebroken. Ik weet niet waarom ik dat heb gedaan. Een van mijn vrienden heeft een kentekenplaat van een auto afgebroken Ik zag dat de auto's die daar stonden al schade hadden." 2.6 [Minderjarige 3], zoon van gedaagde sub 3, heeft blijkens het proces-verbaal op ambtseed d.d. 26 januari 2003 het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "Omdat er binnendoor wilden fietsen, gingen we over het industriegebied van Heerhugowaard. Opeens hoorde ik dat er iemand zei dat hier auto's stonden. Ik weet niet meer wie dit zei. We zijn het terrein opgefietst van een bedrijf met oude auto's. Ik zag voornamelijk oude BMW's. Ik ben toen op de motorkap van een van die auto's gaan zitten. Dit was geloof ik een rode BMW. Ik zag dat bij de bumper van deze auto alles er uit was. Ik bedoel hiermee de verlichting en dergelijke. Ik zag dat in ieder geval een (1) van die andere jongens ook op een van de auto's ging zitten. Ik weet niet meer wie dit was omdat het er erg donker was. Ik geloof dat ik met een sleutel ook nog een nummerplaat van een grijze BMW heb afgeschroefd. Deze stond naast de rode BMW." 2.7 [Minderjarige 4], zoon van gedaagde sub 4, heeft blijkens het proces-verbaal op ambtsbelofte d.d. 26 januari 2003 het volgende - voor zover van belang weergegeven - bij de politie verklaard: "We gingen via het industrieterrein. Ik en mijn vrienden waren allen op een eigen fiets. Op een gegeven moment reden we langs een aantal auto's. Deze auto's stonden allemaal tegen elkaar aangeparkeerd. Ik dacht dat het auto's waren die allemaal kapot waren. Er stond een auto bij waarvan de hele voorzijde eraf was. Ik bedoel de bumper. De andere auto's zagen er ook niet echt nieuw uit. Ik weet niet meer wie met het idee kwam om op deze auto's te lopen en te gaan staan. Toen we er langs reden gingen we op een gegeven moment gewoon op de auto's lopen en staan. Ik heb op een (1) auto gestaan. Ik heb op deze auto alleen over de motorkap gelopen. Ik weet niet waarom ik over de auto ben gaan lopen. Ik denk omdat ik het leuk vond. Ik dacht dat het sloopauto's waren. Mijn vrienden hebben ook over auto's gelopen. Twee vrienden hebben ook wat anders gedaan maar dat wil ik niet zeggen. Dat zeggen ze zelf maar." 2.8 De strafzaak is door de Officier van Justitie afgedaan met een taakstraf, die de zonen van gedaagden hebben verricht. 2.9 In een memo d.d. 7 mei 2003 van dhr. R. Blokzijl, medewerker van Slachtofferhulp, staat het volgende - voor zover van belang weergegeven - vermeld: Na telefonisch overleg met de heer [eigenaar] op 7 mei 2003. BMW-3 serie cabrio, 22-FP-VG was van een klant en moest gelijk gemaakt worden. Voor de taxatie bedrag van € 2580,20. Peugeot 205 was een handels auto. Had een dagwaarde van € 1500,- maar is met schade verkocht voor € 1000,-. Derhalve een verlies van € 500,-. BMW M 535i, ND-47-HR was een verzamelauto. Is ooit in een beperkte oplagen gemaakt van 1600 stuks. Is nog niet gemaakt maar kan via een andere manier van repareren voor € 1600,-. BMW 316i, DR-BP-98 is van een recente datum. Daken is moeilijk tweedehands te verkrijgen en moet gemaakt worden voor het opgeven bedrag van € 1094,44. Alle bedragen zijn ex-btw. Dit is een schade van totaal € 5774,64. 3. Het geschil 3.1 Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van een bedrag ad € 5.000,00, rente en kosten rechtens. Zij stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat de minderjarige kinderen van gedaagden in de nacht van 24 op 25 januari 2003 vernielingen hebben toegebracht aan auto's van eiseres. Zij heeft hierdoor schade geleden tot een bedrag van € 5.774,64, waarvoor gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn. Uit proces-economisch oogpunt beperkt eiseres haar vordering tot een bedrag van € 5.000,00. 3.2 Op het verweer van gedaagden zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan. 4. De beoordeling De kantonrechter overweegt als volgt. 4.1 Gelet op de onbetwiste inhoud van de processen-verbaal zoals onder de vaststaande feiten weergegeven, kan als vaststaand worden aangenomen dat de zonen van gedaagden in de nacht van 25 op 26 januari 2003, na een feestje in Oudkarspel bezocht te hebben, op het terrein van eiseres zijn geweest en aldaar uit baldadigheid over auto's van eiseres hebben gelopen en enkele vernielingen aan auto's hebben toegebracht (o.a. nummerplaat van een auto aftrekken, antenne afbreken). Aldus is schade ontstaan aan (enkele) auto's van eiseres, hetgeen toegerekend dient te worden aan de zonen van gedaagden. Zij hebben derhalve een onrechtmatige daad gepleegd jegens eiseres. 4.2 Uit de door de zonen van gedaagden afgelegde verklaringen blijkt dat sprake was van gezamenlijk optreden, terwijl ieder van hen ook zelf een bijdrage heeft gehad in de schadeveroorzakende gedragingen. Hieruit volgt dat voornoemde onrechtmatige daad is gepleegd in groepsverband als bedoeld in artikel 6:166 lid 1 BW. Door gezamenlijk op de auto's te gaan zitten, te lopen en vernielingen aan te brengen, hebben de zonen van gedaagden de kans op het ontstaan van schade bovendien vergroot. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat de kans op schade toeneemt, indien schadeveroorzakende gedragingen worden gepleegd in groepsverband, met name als de groep bestaat uit jeugdigen in de leeftijd van de zonen van gedaagden, al dan niet onder invloed van alcohol, die zich baldadig gedragen teneinde stoer te doen ten opzichte van de overige groepsleden, hetgeen versterkend werkt in het schadeveroorzakend gedrag. Toen één van de zonen van gedaagden - onduidelijk is wie - het initiatief nam zich op het terrein van eiseres te begeven en op de auto's is gaan zitten en/of lopen, had de kans op het aldus toebrengen van schade elk van hen behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn zij derhalve hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die ten gevolge van hun gedragingen zijn ontstaan. 4.3 Gelet op het bepaalde in artikel 6:169 lid 2 BW zijn gedaagden aansprakelijk voor de door eiseres geleden schade, nu gesteld noch gebleken is dat hen niet kan worden verweten dat zij de gedragingen van hun zonen - die destijds allen 15 jaar waren - niet hebben belet. 4.4 Vervolgens dient de omvang van door eiseres geleden schade vastgesteld te worden. Naar de kantonrechter begrijpt, stelt eiseres schade te hebben geleden tot een bedrag van € 5.774,64, in casu beperkt tot € 5.000,00. Dit schadebedrag komt overeen met hetgeen in de memo van een medewerker van Slachtofferhulp, zoals weergegeven in alinea 2.9, staat vermeld. De kantonrechter gaat er derhalve vanuit dat de vordering van eiseres is opgebouwd als in voornoemde memo vermeld staat. 4.5 Gedaagden erkennen dat hun zonen hebben gelopen op de rode Peugeot 205 met kenteken NG-04-PK. Uit voornoemde memo blijkt dat eiseres deze auto heeft verkocht met een verlies van € 500,00. Gedaagden betwisten dit weliswaar, doch hun verweer is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd, zodat dit gepasseerd zal worden. De schade aan de Peugeot 205 is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 500,00. 4.6 Gedaagden erkennen eveneens dat hun zonen hebben gelopen op de rode BMW met kenteken DR-BP-98. Gedaagden voeren weliswaar aan dat dit een schadeauto betreft, doch het ligt in de risicosfeer van de daders wanneer er schade wordt toegebracht aan een dergelijke auto. Met eiseres concludeert de kantonrechter dat de schade abstract berekend dient te worden. Gedaagden hebben de inhoud van het door eiseres overgelegde schaderapport, waarin de schade abstract is berekend en qua hoogte overeenkomt met hetgeen in de memo is vermeld, onvoldoende gemotiveerd betwist en bovendien zijn er geen feiten en/of omstandigheden gebleken om af te wijken van hetgeen in het rapport vermeld is. De gevorderde schade ad € 1.094,44 ter zake van de rode BMW ligt derhalve voor toewijzing gereed. 4.7 Gedaagden betwisten dat hun zonen schade hebben toegebracht aan de zwarte BMW cabrio met kenteken 22-FP-VG en de grijze BMW met kenteken ND-47-HR. Uit de door [eigenaar] en [werknemer] afgelegde verklaringen, zoals weergegeven onder de vaststaande feiten, blijkt dat zij geconstateerd hebben dat er in de nacht van 25 op 26 januari 2003 schade is veroorzaakt aan de zwarte BMW cabrio en dat [werknemer] heeft gezien dat een jongen op de grijze BMW heeft staan springen. Gelet op het baldadige handelen van gedaagden in de bewuste nacht, komt het de kantonrechter aannemelijk voor dat de zonen van gedaagden ook deze schade hebben veroorzaakt. Op grond van het vorenoverwogene heeft eiseres naar het oordeel van de kantonrechter voorshands voldoende aangetoond dat de zonen van gedaagden gedragingen jegens voornoemde auto's hebben verricht, waardoor de door eiseres gestelde schade is veroorzaakt. Gedaagden zullen worden toegelaten tegenbewijs hiervan te leveren. 4.8 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. De beslissing De kantonrechter: Laat gedaagden toe tot het leveren van tegenbewijs van de in overweging 4.7 voorshands bewezen geachte feiten. Bepaalt, dat gedaagden daartoe vóór of uiterlijk op de openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van woensdag 1 juni 2005 te 10.30 uur kunnen mededelen of van die bewijsopdracht gebruik wordt gemaakt. Wanneer zij daarvoor getuigen willen doen horen, moeten het aantal, de personalia en de verhinderdata van betrokkenen worden opgegeven, waarna dag en uur voor het getuigenverhoor zullen worden vastgesteld. Uitstel wordt in beginsel niet verleend. Bij gebreke van tijdig bericht van gedaagden wordt er van uitgegaan dat zij geen gebruik wensen te maken van de gelegenheid tot bewijslevering. Verzoekt eiseres vóór of uiterlijk op de openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van woensdag 1 juni 2005 te 10.30 uur haar verhinderdata voor de komende maanden op te geven. Houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 4 mei 2005. De griffier De kantonrechter Rolnummer: 168531 CV EXPL 04-3472 (NB) Uitspraakdatum: 4 mei 2005