Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT7658

Datum uitspraak2005-06-07
Datum gepubliceerd2005-06-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710125-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is in een toestand van machteloosheid, wanhoop en opgekropte woede met een bestelbus door de hoofdingang/draaideur van het gebouw van de UWV gereden en heeft door de centrale ontvangsthal gereden terwijl daarin andere mensen aanwezig waren. De rechtbank veroordeelt hem onder meer tot 12 maanden gevangenisstraf waarvan 8 voor waardelijk wegens deze gedragingen, die zij kwalificeert als poging tot doodslag, vernieling van een gebouw terwijl dat levensgevaarlijk voor anderen was, vernieling van andere zaken en overtreding van de Wet wapens en munitie.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710125-05 STRAFVONNIS Uitspraak: 7 juni 2005 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1966, wonende te [plaats], thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats] terechtstaande terzake dat: 1. hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een of meerdere personen van het leven te beroven, (rond 09:00 uur) met dat opzet, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, uit het gebouw van de U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13 te Hengelo is gerend/gelopen en/of (vervolgens) volgas met een bestelbus/auto op de hoofdingang, althans de/een draaideur van dat pand/gebouw is ingereden en/of (vervolgens) volgas door die hoofdingang/draaideur van dat pand/gebouw is gereden en/of (vervolgens) aldaar door de/een centrale (ontvangst)hal van dat gebouw heeft (rond)gereden, terwijl zich in die hal en/of nabij de hoofdingang, althans de/een draaideur, in die hal een of meerdere perso(o)n(en) bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meerdere personen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (rond 09:00 uur) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk uit het gebouw van de U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13 te Hengelo is gerend/gelopen en/of (vervolgens) volgas met een bestelbus/auto op de hoofdingang, althans de/een draaideur van dat pand/gebouw is ingereden en/of (vervolgens) volgas door die hoofdingang/draaideur van dat pand/gebouw is gereden en/of (vervolgens) aldaar door de/een centrale (ontvangst)hal van dat gebouw heeft (rond)gereden, terwijl zich in die hal en/of nabij de hoofdingang, althans een/de draaideur in die hal, een of meerdere perso(o)n(en) bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O), opzettelijk een gebouw, een getimmerte, of een voor publiek toegankelijke plaats, zijnde het pand van de U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13 te Hengelo, heeft vernield dan wel beschadigd, door toen aldaar opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus/auto, meermalen, althans eenmaal: - volgas tegen de gevel van genoemd pand te rijden en/of te botsen, en/of - volgas op de hoofdingang, althans de/een draaideur van dat pand/gebouw in te rijden en/of (vervolgens) volgas door die hoofdingang/draaideur van dat pand/gebouw te rijden, en/of (vervolgens) - aldaar door de/een centrale (ontvangst)hal in dat gebouw, met daarin een of meerdere aanwezig(e) perso(o)n(en) en/of voorwerp(en) (zoals meubilair/overig interieur), te (rond te) rijden, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand, althans gebouw, en/of de inventaris/interieur van voornoemd pand, althans gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor (een) ander(en), te duchten was; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O) opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw van het U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Hengelo en/of de Staat der Nederlanden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar meermalen, althans eenmaal, opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus/auto volgas tegen de gevel en/of de hoofdingang, althans de/een draaideur, van genoemd pand te rijden en/of te botsen, en/of volgas door de hoofdingang, althans de/een draaideur van dat pand/gebouw te rijden, en aldaar door de/een centrale (ontvangst)hal van dat gebouw (rond) te rijden, terwijl daarvan levensgevaar voor een of meer anderen was te duchten; 3. hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O) opzettelijk en wederrechtelijk in/aan een pand/gebouw aan de Prinses Beatrixstraat 13 de navolgende goederen heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt: - een of meerdere stoelen, en/of, - een balie en/of balie-meubilair, en/of, - wachtkamermeubilair ((een) tafel(s) en/of (een) stoel(en)), en/of, - (een) ruit(en), en/of, - (een) vloer(deel/delen), en/of, - (een) klaphekje(s), en/of, - een slagboom, en/of, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het UWV, en/of de gemeente Hengelo en/of de Staat der Nederlanden in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers is verdachte meermalen, althans eenmaal, opzettelijk als bestuurder van een bestelbus/auto volgas met die bestelbus/auto tegen de gevel en/of hoofdingang, althans de/een centrale draaideur van genoemd pand gereden en/of gebotst en/of volgas door de hoofdingang, althans de/een draaideur van dat pand/gebouw, gereden, en/of heeft hij, verdachte, (vervolgens) door de/een centrale (ontvangst)hal van dat gebouw (rond)gereden, en heeft hij, verdachte, daarbij met de door hem bestuurde auto/bestelbus een of meerdere van bovengenoemd(e) goed(eren), in elk geval enig(e) goed(eren) geraakt 4. hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Hengelo (O) heeft gedragen een knipmes (PV, p., 70, 71) en/of een stok/slagwapen, in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, dan wel te dreigen; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair in de eerste plaats is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 primair in de tweede plaats, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 10 februari 2005 te Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk personen van het leven te beroven, (rond 09:00 uur) met dat opzet, uit het gebouw van de U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13 te Hengelo is gerend/gelopen en met een bestelbus op de hoofdingang van dat pand/gebouw is ingereden en vervolgens door die hoofdingang/draaideur van dat pand/gebouw is gereden en aldaar door de centrale ontvangsthal van dat gebouw heeft gereden, terwijl zich in die hal personen bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op 10 februari 2005 te Hengelo (O), opzettelijk een gebouw, zijnde het pand van de U.W.V. aan de Prinses Beatrixstraat 13 te Hengelo, heeft beschadigd door toen aldaar opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus: - op de hoofdingang van dat pand/gebouw in te rijden en door die hoofdingang/draaideur van dat pand/gebouw te rijden, en; - aldaar door de centrale ontvangsthal in dat gebouw, met daarin aanwezige personen en voorwerpen (zoals meubilair/overig interieur), te rijden terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand en de inventaris/interieur van voornoemd pand en levensgevaar voor anderen te duchten was; 3. hij op 10 februari 2005 te Hengelo (O) opzettelijk en wederrechtelijk in een pand/gebouw aan de Prinses Beatrixstraat 13 de navolgende goederen heeft vernield of beschadigd of onbruikbaar gemaakt: - stoelen en, - een balie en balie-meubilair en, - wachtkamermeubilair en, - ruiten en, - vloerdelen en, - klaphekjes, toebehorende aan het UWV, immers is verdachte opzettelijk als bestuurder van een bestelbus met die bestelbus tegen de hoofdingang van genoemd pand gebotst en door de hoofdingang van dat pand/gebouw gereden en heeft hij, verdachte, door de centrale ontvangsthal van dat gebouw gereden en heeft hij, verdachte, daarbij met de door hem bestuurde bestelbus bovengenoemde goederen geraakt; 4. hij op 10 februari 2005 te Hengelo (O) heeft gedragen een stok/slagwapen waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen dan wel te dreigen; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair in de tweede plaats, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 primair in de tweede plaats het misdrijf: "Poging tot doodslag", strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht; wat betreft sub 2 primair het misdrijf: "Een gebouw opzettelijk beschadigen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is", strafbaar gesteld bij artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht; wat betreft sub 3 het misdrijf: "Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken", strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 4 de overtreding: "Handelen in strijd met artikel 27 eerste lid van de Wet wapens en munitie", strafbaar gesteld bij artikel 54 van de Wet wapens en munitie; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 primair, 2 primair, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met aftrek van het voorarrest; een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden en met onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen en met afwijzing van de vordering van de benadeelde partij. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte is al gedurende geruime tijd aangewezen op een uitkering die hem werd verstrekt door de UWV. Over deze uitkering en met name de hoogte daarvan heeft verdachte veelvuldig contact gehad met deze uitkeringsinstantie, welke contacten in de ogen van verdachte niet tot een bevredigend resultaat hebben geleid. Bij verdachte is het gevoel ontstaan dat hij van het kastje naar de muur werd gestuurd. Als hij telefonisch contact met de UWV opnam werd hem medegedeeld dat hij persoonlijk diende te verschijnen en als hij zich dan vervolgens meldde bij deze instantie werd hem te kennen gegeven dat, of de betrokken medewerker niet bereikbaar was, of hij de kwestie telefonisch diende te regelen, waarbij hem in één geval zelfs een telefoonnummer werd verstrekt dat niet meer in gebruik was. Verdachte is tegen deze bejegening door een grote instantie als de UWV verbaal en mentaal niet opgewassen geweest en hij heeft, nadat hij het gevoel had dat hij voor de zoveelste keer nul op het rekest zou krijgen, ervoor gekozen om na voorafgaande waarschuwing met zijn bestelbus het pand binnen te rijden. Wat er ook zij van de - mogelijk gerechtvaardigde - getergde gevoelens van verdachte jegens de UWV, zulks rechtvaardigt geenszins de excessieve reactie van verdachte. Met deze onbezonnen actie heeft verdachte de grenzen van het toelaatbare in ernstige mate overschreden en is verdachte volledig voorbij gegaan aan de gevolgen die hij, gelet op de toestand waarin hij op dat moment verkeerde, door zijn toedoen teweeg had kunnen brengen. Door in een toestand van machteloosheid, wanhoop en opgekropte woede een dergelijk gedrag te vertonen heeft hij zich doelbewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij slachtoffers zou maken met alle gevolgen van dien. Dat die gevolgen niet zijn ingetreden is niet de verdienste van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat ter afdoening van voormelde bewezenverklaarde feiten in principe een vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur behoort te worden opgelegd. Echter omstandigheden in de persoon van verdachte brengen de rechtbank ertoe in grote mate af te wijken van het straftoemetingsbeleid in zaken als de onderhavige. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de omtrent verdachte uitgebrachte psychiatrische rapporten, waarvan de rechtbank de inhoud en conclusies juist acht, deze overneemt en tot de hare maakt, waaruit blijkt dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten geen sprake was van een geestesstoornis en dat hij derhalve als volledig toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, maar wel van ernstige psychosociale stressfactoren. Ook heeft de rechtbank bij de straftoemeting betrokken het feit dat verdachte de noodzaak heeft ingezien begeleiding te zoeken en te accepteren voor zijn stressgevoeligheid. De na te melden straffen en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 57, 62, 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair in de eerste plaats is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 1 primair in de tweede plaats, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake het sub 1 primair in de tweede plaats, 2 primair en 3 tot een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot acht maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Veroordeelt verdachte sub 1 primair in de tweede plaats voorts tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden. Beveelt dat van de ontzegging van de rijbevoegdheid een gedeelte groot acht maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd is geweest. Veroordeelt verdachte ter zake sub 4 tot een geldboete van € 150, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis. Beveelt dat voormelde geldboete niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen stok. Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen knipmes, Black Eagle, aan verdachte. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair in de tweede plaats, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, met ingang van 10 juni 2005, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd. Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Blomhert en mr. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van Wild, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 juni 2005.