Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT9354

Datum uitspraak2005-07-07
Datum gepubliceerd2005-07-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers449-04
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer


Indicatie

Gang van zaken bij de verkoop van een B.V.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 7 juli 2005 in de zaak onder rekestnummer 449/04 NOT van: [appellant], wonende te [plaats] APPELLANT, t e g e n [geintimeerde], notaris te [plaats], GEÏNTIMEERDE. 1. Het geding in hoger beroep Bij tussenbeslissing van 31 maart 2005, waarnaar het hof verwijst voor het verloop van het geding tot die datum, heeft het hof de behandeling van de zaak aangehouden om klager in de gelegenheid te stellen te reageren op de brief van de notaris, ingekomen bij het hof op 11 februari 2005. Klager heeft per faxbericht van 13 april 2005 zijn reactie geven op de eerder vermelde brief van de notaris. Hierop heeft de notaris bij brief - ingekomen ter griffie op 22 april 2005 - gereageerd. 1.3. De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaats gevonden ter openbare terechtzitting van het hof van 12 mei 2005, alwaar klager en de notaris zijn verschenen. Zij hebben beiden het woord gevoerd. 2. Beoordeling van de bestreden beslissing Het hof kan zich niet verenigen met de beslissing van de kamer en zal deze daarom vernietigen. 3. De feiten 3.1. In het najaar van 2002 heeft klager de notaris verzocht om een koper te vinden voor de aandelen van zijn besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V. Aangezien zich bij de notaris een gegadigde als koper van de aandelen had gemeld heeft klager desgevraagd aan de notaris de statuten en het aandelenregister van de vennootschap overhandigd. Klager heeft hierbij aangegeven dat het voor hem van het uiterste belang was dat de verkoop van de vennootschap vóór 31 december 2002 zou plaats vinden. 3.2. Bij brief van 7 mei 2003 heeft de notaris de conceptakte van verkoop en levering van de aandelen, vergezeld van een door klager te tekenen en aan de notaris te retourneren volmacht, aan klager doen toekomen 3.3. Bij brief van 11 november 2003 heeft de notaris klager laten weten dat de koper de aandelen niet heeft afgenomen. 4. Het standpunt van klager 4.1. Klager verwijt de notaris dat hij zijn toezegging om de vennootschap van klager te verkopen vóór 31 december 2002, niet gestand heeft gedaan. 4.2. Voorts verwijt klager de notaris dat hij hem – ondanks zijn verzoek daartoe – niet de stukken heeft geretourneerd. Klager heeft uiteindelijk begin september 2003 de stukken zelf bij het kantoor van de notaris opgehaald. 4.3. Door de handelwijze van de notaris heeft klager schade geleden ten bedrage van € 2.500,--, zijnde de overeengekomen koopprijs. Deze schade wil klager vergoed hebben. 5. Het standpunt van de notaris 5.1. De notaris heeft allereerst betoogd dat hij geen partij bij de verkoop van de aandelen in de besloten vennootschap is geweest. De notaris heeft op verzoek van klager getracht de aandelen te verkopen. Hij had een potentiële koper gevonden, waarna hij de akte van verkoop en levering van de aandelen in concept heeft opgemaakt. De aspirant-koper heeft, ondanks toezeggingen daartoe, de aandelen nooit afgenomen en betaald. De notaris wijst dienaangaande dan ook alle aansprakelijkheid af. 5.2. Voorts heeft de notaris betoogd dat klager hem pas in het najaar van 2003 heeft verzocht om retournering van de statuten en het aandelenregister van de vennootschap. De notaris heeft per omgaande de verlangde stukken aan klager doen toekomen. 6. Beoordeling 6.1. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de verkoop en levering van de aandelen van de vennootschap van klager vóór 31 december 2002, overweegt het hof als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de notaris klager op 7 mei 2003 de conceptakte van verkoop en levering van de aandelen van de vennootschap alsmede de volmacht daartoe heeft doen toekomen. De begeleidende brief hierbij, eveneens gedateerd 7 mei 2003, luidt – voor zover hier van belang -: “In deze akte is thans opgenomen dat koper in elk geval de helft van de koopsom op de dag van ondertekening moet hebben voldaan en de andere helft op 1 juli as. bij gebreke waarvan de koop ontbonden is en koper geen aandeelhouder meer is.” Hieruit blijkt dat met de door klager niet betwiste ontvangst van deze brief, klager wist dat de koper niet zou presteren op de door hem gestelde datum van 31 december 2002. Het is het hof voorts niet gebleken dat klager heeft geprotesteerd tegen deze gang van zaken. Dit geldt te meer nu klager de conceptakte, eveneens op 7 mei 2003, voor akkoord heeft ondertekend. Ter zitting heeft klager desgevraagd verklaard dat hij heeft ingestemd met de brief met volmacht van 7 mei 2003. Hier uit volgt dat klager op een veel later tijdstip dan 31 december 2002 bereid was om aan de levering van de aandelen zijn medewerking te verlenen. Het verwijt van klager treft dan ook geen doel. Het hof acht dit klachtonderdeel ongegrond. 6.2. Dit geldt evenzeer voor het klachtonderdeel met betrekking tot de teruggave van de onder het beheer van de notaris rustende stukken. Gelet op de vervaltermijn van 1 juli 2003 in de conceptleveringsakte, is de termijn vanaf die datum tot begin september 2003 waarop klager de stukken bij de notaris heeft opgehaald, mede gelet op het ongeval dat de notaris is overkomen, niet onredelijk lang te noemen. Daar komt bij dat, zoals door de notaris gesteld in zijn faxbericht van 11 februari 2004 en door klager niet weersproken, hij geen verzoek tot teruggave van de bescheiden van klager heeft ontvangen, vóór de brief van klager van 23 september 2003. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Nu het hof van oordeel is dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven. Het hof zal de beslissing van de kamer vernietigen. 6.3. Het verzoek van klager om schadevergoeding zal het hof passeren, reeds omdat in de onderhavige tuchtprocedure hiervoor geen plaats is. 6.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven. 6.5. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing. 7. De beslissing Het hof: - vernietigt de beslissing van de kamer van 25 maart 2004, en opnieuw rechtdoende: - verklaart de klacht ongegrond. Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, P.J.N. Van Os en C.P. Boodt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 7 juli 2005. Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris-sen te Rotterdam Reg.nr. 22/03 Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt (1999) van: [W] wonende te [plaats], klager, - tegen - mr. [X], notaris te [plaats]. 1. Verloop van de procedure 1.1 De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken: - klaagschrift d.d. 12 november 2003, op 21 november 2003 doorgezonden door de KNB; en - verweerschrift met bijlage d.d. 25 november 2003 van de notaris. 1.2 De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 19 februari 2004, waarbij alleen klager is verschenen. De notaris heeft een bericht van verhindering gezonden. Klager heeft zijn standpunt nader toegelicht. 2. Inhoud van de klacht 2.1 In het najaar van 2002 heeft klager de notaris verzocht om een koper te vinden voor de aandelen van zijn besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V.. Klager heeft daarbij kenbaar gemaakt dat het voor hem van groot belang was dat deze verkoop voor 31 december 2002 zou zijn geëffectueerd. 2.2 Klager verwijt de notaris dat deze hem toezeggingen heeft gedaan welke hij vervolgens niet is nagekomen. Zo heeft de notaris klager in het najaar van 2002 medegedeeld dat hij een koper had gevonden en dat betaling van de overeengekomen prijs spoedig zou worden overgemaakt, maar dat dit, ondanks diverse toezeggingen, nimmer is gebeurd. Klager stelt voorts dat toen hijzelf een geïnteresseerde had gevonden, hij de notaris heeft verzocht de stukken aan hem te retourneren, maar dat de notaris dit heeft geweigerd en hem te kennen gaf dat hij de aandelen reeds had verkocht. Bij brief van 11 november 2003 heeft de notaris klager bericht dat de potentiële koper de aandelen uiteindelijk niet heeft afgenomen. Klager heeft daardoor schade geleden. 3. Verweer van de notaris De notaris betwist de verwijten van klager. De notaris stelt dat hij geen partij was bij de transactie, dat hij slechts op verzoek van klager heeft getracht de aandelen te verkopen, dat hij een potentiële koper had gevonden en de benodigde stukken heeft opgesteld, maar dat deze koper ondanks diverse toezeggingen uiteindelijk nimmer heeft betaald. De notaris stelt dat dit hem niet valt aan te rekenen en dat klager de koper aansprakelijk dient te stellen voor de geleden schade. Bovendien stelt de notaris zelf schade te hebben geleden nu ook zijn kosten niet zijn vergoed. De notaris stelt voorts dat klager hem pas in het najaar van 2003 heeft verzocht om retournering van het aandelenregister en de statuten van de B.V., welke hij per ommegaande heeft toegezonden. 4. De beoordeling 4.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de WNA. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 4.2 De notaris heeft een koper gezocht, wiens identiteit hij, blijkens de stukken, overigens niet aan klager kenbaar heeft gemaakt. Hij heeft een leveringsakte opgesteld en jegens klager de indruk gewekt dat de koper op korte termijn zou betalen. Hoewel het de notaris niet aangerekend kan worden dat de koper uiteindelijk nimmer heeft betaald, acht de Kamer het wel onzorgvuldig dat de notaris deze potentiële koper geen schriftelijke betalingstermijn heeft gesteld, aangezien klager er blijkbaar groot belang bij had dat een en ander voor 31 december 2002 geëffectueerd zou zijn. Nu hij dit heeft nagelaten en klager keer op keer heeft medegedeeld dat betaling zou volgen, heeft hij klager in de waan gelaten dat de verkoop daadwerkelijk doorgegaan was, cq doorgang zou vinden en daarmee een mogelijke verkoop aan andere belangstellenden verhinderd. 4.3 Ten aanzien van het verwijt van klager inzake de retournering van het aandelenregister en de statuten, oordeelt de Kamer als volgt. Klager schrijft in zijn brief van 23 september 2003 aan de notaris dat hij herhaaldelijk om deze stukken heeft verzocht, maar nimmer heeft ontvangen, zodat hij deze uiteindelijk zelf begin september 2003 bij het notariskantoor heeft opgehaald. In zijn antwoord op deze brief d.d. 11 november 2003 gaat de notaris hier niet op in. In zijn verweerschrift d.d. 25 november 2003 schrijft de notaris dat klager hem dit pas onlangs heeft verzocht. Klager heeft ter zitting echter onweersproken gesteld reeds in het najaar 2002 daarom te hebben verzocht. 4.4 De Kamer acht de klacht op beide onderdelen gegrond. De Kamer acht het handelen van de notaris echter niet dermate onzorgvuldig dat dit het opleggen van een maatregel rechtvaardigt. 5. De beslissing De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam, - verklaart de klacht op beide onderdelen gegrond, zonder oplegging van maatregel. Deze beslissing is gegeven op 25 maart 2004 door mrs. J.P.G. Poell, A.G. Scheele-Mülder, B. van der Meide, J.H.J. Preller en F. Hoppel, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. L.S. Lepelaar. Uitgesproken ter openbare vergadering. De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter, L.S. Lepelaar J.P.G. Poell Deze beslissing is verzonden op: Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.