
Jurisprudentie
AU0003
Datum uitspraak2005-07-19
Datum gepubliceerd2005-07-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/2595s + 03/4708s WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-07-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/2595s + 03/4708s WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Schadevergoeding; wettelijke rente.
Uitspraak
02/2595s + 03/4708s WAO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van 2 december 2003 heeft de Raad in het geding tussen appellant en gedaagde, geregistreerd onder nummers 02/2595 + 03/4708 WAO, de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 5 april 2002 vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en beslissingen gegeven inzake griffierecht en proceskosten. Toepassing gevend aan artikel 8:73, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Raad voorts bepaald dat ter voorbereiding van een uitspraak ter zake van de gevorderde schadevergoeding het onderzoek wordt heropend.
Vanwege de Raad is vervolgens aan de gemachtigde van appellant, mr. M. Spek, werkzaam bij de FNV-ledenservice, verzocht het verzoek om schadevergoeding nader te onderbouwen. De gemachtigde heeft bij faxbericht van 16 april 2004 medegedeeld dat de schade beperkt is tot de wettelijke rente over de te laat betaalde uitkering.
Partijen hebben desgevraagd toestemming verleend om verder onderzoek ter zitting achterwege te laten.
II. MOTIVERING
Appellant heeft verzocht om veroordeling tot vergoeding van schade die hij lijdt als gevolg van het vernietigde besluit. De Raad stelt vast dat, gelet op het faxbericht van appellants gemachtigde van 16 april 2004, thans is komen vast te staan dat de schade is beperkt tot de wettelijke rente over de te laat betaalde uitkering.
De Raad constateert voorts dat appellants verzoek tot vergoeding van de vertragingsrente reeds is toegewezen bij zijn in rubriek I vermelde uitspraak.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus gegeven door mr. K.J.S. Spaas als voorzitter en mr. J.W. Schuttel en mr. M.C. Bruning als leden, in tegenwoordigheid van J.W. Engelhart als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2005.
(get.) K.J.S. Spaas.
(get.) J.W. Engelhart.

