Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0418

Datum uitspraak2005-08-03
Datum gepubliceerd2005-08-03
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200408247/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij uitspraak van 10 april 2001, in zaak no. 200001740/1, heeft de Afdeling het hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage ongegrond verklaard. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.


Uitspraak

200408247/1. Datum uitspraak: 3 augustus 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzoek van: [verzoeker], wonend te Leiden, om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2001, in zaak no. 200001740/1. 1.    Procesverloop Bij uitspraak van 10 april 2001, in zaak no. 200001740/1, heeft de Afdeling het hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage ongegrond verklaard. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht. Bij brief van 6 oktober 2004 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht. De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 april 2005, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door mr. A.A. van Harmelen, advocaat te Den Haag, is verschenen. Voorts is daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Leiden, vertegenwoordigd door W.L.C. Boelema, R.F.M. Bakker, E.Th. Rijntjes-van Giezen en I.S. van der Spek, ambtenaren van de gemeente. 2.    Overwegingen 2.1.    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 2.2.    De uitspraak waarvan herziening wordt verzocht betreft de weigering van een door verzoeker gevraagde bouwvergunning voor het aanbrengen van kunststof kozijnen in de voorgevel van de woning [locatie] te Leiden. De Afdeling heeft geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Leiden zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor het aanbrengen van de kunststof kozijnen een bouwvergunning is vereist. 2.3.    Verzoeker betoogt dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, omdat partijen niet hebben onderkend dat eerst op 12 juli 1995 het structuurplan "Boomgaard van Kennis" is vastgesteld. Volgens hem was eerst op dat moment sprake van beleid terzake van het plaatsen van kunststof kozijnen in panden die in het gebied zijn gelegen dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Omdat de kunststof kozijnen vóór die datum zijn geplaatst, was daarvoor, aldus verzoeker, daarom geen bouwvergunning vereist. 2.4.    Zijn betoog slaagt niet. De vaststelling van het structuurplan heeft geen betekenis voor het antwoord op de vraag of het aanbrengen van kunststof kozijnen een bouwvergunningplichtige activiteit betreft. De Woningwet en de krachtens die wet gestelde voorschriften bepalen in welke gevallen wel of geen bouwvergunning is vereist. Het door het college gevoerde beleid is daarvoor niet relevant. Indien het structuurplan aan de Afdeling zou zijn overgelegd, zou dit derhalve niet tot het oordeel hebben kunnen leiden dat geen bouwvergunning is vereist. 2.5.    Het verzoek is derhalve niet gebaseerd op feiten of omstandigheden, als bedoeld in voormelde bepaling. Het dient daarom te worden afgewezen. 2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat. w.g. Slump      w.g. Duursma Voorzitter       ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2005 378.