Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0470

Datum uitspraak2005-07-14
Datum gepubliceerd2005-08-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/3412 CSV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Termijnoverschrijding indienen beroepschrift. Verzet ongegrond.


Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R 03/3412 CSV U I T S P R A A K met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: [opposante], gevestigd te [vestigingsplaats], opposante, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Bij uitspraak van de Raad van 27 januari 2005 is het door mr. W.K.J. van Santen, advocaat te Thorn, namens opposante ingestelde hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 27 mei 2003, reg.nr. 02/1322 ALGEM, niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft mr. W.K.J. van Santen een verzetschrift ingediend. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 16 juni 2005, waarbij namens opposante haar gemachtigde is verschenen en geopposeerde, zoals tevoren bericht, zich niet heeft doen vertegenwoordigen. II. MOTIVERING De uitspraak van 27 januari 2005 steunt kort samengevat hierop, dat bij het instellen van het hoger beroep de termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift niet in acht is genomen en dat geen aanknopingspunten zijn gevonden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. In geding is de vraag of het hoger beroep van opposante terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven. In aansluiting op hetgeen in die uitspraak is overwogen merkt de Raad op dat ook op grond van het verzetschrift redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat gemachtigde van opposante niet in verzuim is geweest. Ter zitting van de Raad geeft de gemachtigde van opposante aan dat er in de uitspraak van 27 januari 2005 geen motivering is gegeven naar aanleiding van de argumenten die in zijn verzetschrift zijn aangevoerd. De gemachtigde van opposante is zich er van bewust dat het beroepschrift te laat is ingediend. De omstandigheid dat de termijnoverschrijding te wijten is aan een fout bij het invoeren van gegevens in de elektronische agenda van de gemachtigde van opposante komt voor rekening en risico voor opposante en levert derhalve geen verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding op. De Raad overweegt dat in situaties als de onderhavige het uitgangspunt geldt dat het risico van het “niet tijdig” indienen van het hoger beroepschrift, volledig voor rekening komt van de partij die het hoger beroep instelt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Aldus gegeven door mr. R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M. Renden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2005. (get.) R.C. Stam. (get.) M. Renden.