Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0731

Datum uitspraak2005-08-02
Datum gepubliceerd2005-08-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200503947/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 30 september 2004 heeft de gemeenteraad van Doetinchem,  op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2004, het bestemmingsplan "Buitengebied 2-1988, herziening 1-2002 (Nieuwsteeg)" vastgesteld.


Uitspraak

200503947/2. Datum uitspraak: 2 augustus 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], beiden wonend te [woonplaats], gemeente Doetinchem, en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 30 september 2004 heeft de gemeenteraad van Doetinchem,  op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2004, het bestemmingsplan "Buitengebied 2-1988, herziening 1-2002 (Nieuwsteeg)" vastgesteld. Verweerder heeft bij zijn besluit van 1 maart 2005, RE2004.95882, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 3 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 3 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 juli 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch, zijn verschenen. Voorts zijn daar [partij], vertegenwoordigd door ing. A. Paalman, gemachtigde, en  mr. M. de Beukelaer, ambtenaar van de gemeente Doetinchem, gehoord. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Het plan voorziet in een nieuw bouwperceel ten behoeve van [partij]. 2.3.    Verzoekers, woonachtig op een afstand van 10 meter van het plangebied, stellen dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Daartoe voeren zij aan dat verweerder zich heeft gebaseerd op verouderde bedrijfsgegevens en voorts heeft miskend dat de uitvoering van het plan het landschap ernstig zal aantasten. Derhalve dient voorkomen te worden dat een onomkeerbare situatie ontstaat, aldus verzoekers. 2.4.    Verweerder heeft het plan goedgekeurd. 2.5.     Het voorliggende plan is vastgesteld ter voldoening aan het bepaalde in artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadat verweerder bij zijn besluit van 6 maart 2000, nr. RE2000.110521, goedkeuring had onthouden aan het bestemmingsplan "Buitengebied 2-1988, herziening 2-1999 (Nieuwsteeg)". Aan dit besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het plan het gebruik van bestrijdingsmiddelen op een afstand van minder dan vijftig meter van burgerwoningen niet uitsloot. Tegen dit plan hebben verzoekers destijds wel een zienswijze ingebracht, maar geen bedenkingen kenbaar gemaakt.    Het thans voorliggende plan neemt het besluit van verweerder in acht. Ingevolge het plan is het gebruik van bestrijdingsmiddelen ten behoeve van de boomkwekerij op een afstand van minder dan 50 meter van burgerwoningen, waaronder de woning van verzoekers, uitgesloten. De Voorzitter ziet gelet op het voldoen aan het besluit van verweerder dan ook voorshands geen aanleiding voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemzaak niet in stand zal blijven. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen. 2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat. w.g. Bartel    w.g. Tulmans Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2005 381.