Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0737

Datum uitspraak2005-08-10
Datum gepubliceerd2005-08-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200501401/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 4 december 2002 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) het besluit LI/LT/95.8000431 van 20 juli 1995 gewijzigd in die zin dat aan [vergunninghoudster] instemming wordt verleend het aantal vliegbewegingen per dag (4) op de helihaven aan de Zeelandsedreef te Schaijk te cumuleren naar 1460 per jaar, zijnde 4 x 365, en daaraan de in het besluit vervatte voorwaarden verbonden.


Uitspraak

200501401/1. Datum uitspraak: 10 augustus 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 03/2893 WET van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 december 2004 in het geding tussen: appellant en de Minister van Verkeer en Waterstaat. 1.    Procesverloop Bij besluit van 4 december 2002 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) het besluit LI/LT/95.8000431 van 20 juli 1995 gewijzigd in die zin dat aan [vergunninghoudster] instemming wordt verleend het aantal vliegbewegingen per dag (4) op de helihaven aan de Zeelandsedreef te Schaijk te cumuleren naar 1460 per jaar, zijnde 4 x 365, en daaraan de in het besluit vervatte voorwaarden verbonden. Bij besluit van 10 september 2003 heeft de Minister de daartegen door onder anderen appellant gemaakte bezwaren gedeeltelijk ongegrond, gedeeltelijk gegrond verklaard en de besluiten van 4 december 2002 en 20 juli 1995 ingetrokken. Bij uitspraak van 17 december 2004, verzonden op 4 januari 2005, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 februari 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 7 maart 2005 heeft de Minister van antwoord gediend. Bij brief van 18 maart 2005 is namens [partij], die op de voet van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om als partij in het geding deel te nemen, medegedeeld dat hij zich aansluit bij het gestelde in het hoger beroepschrift. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2005, waar de Minister, vertegenwoordigd door mr. I.M. Kops en ing. M.M. Beernink, werkzaam bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, is verschenen. Appellant en [partij] zijn niet verschenen en hebben zich evenmin ter zitting doen vertegenwoordigen. 2.    Overwegingen 2.1.    Blijkens het hoger beroepschrift is het hoger beroep van appellant erop gericht intrekking van het besluit van 4 december 2002 te bewerkstelligen. Nu dat besluit bij het besluit op bezwaar van 10 september 2003 is ingetrokken, overweegt de Afdeling ambtshalve dat appellant, wat er zij van de bij de intrekking gebezigde gronden, geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De vraag of [vergunninghoudster], gelet op de intrekking van zowel het besluit van 4 december 2002 als het besluit van 20 juli 1995, handelt in strijd met artikel 14 van de Luchtvaartwet, dat, samengevat weergegeven, bepaalt dat het verboden is een niet aangewezen terrein in te richten als luchtvaartterrein en/of te gebruiken voor het uitvoeren van vliegbewegingen, is geen onderwerp van deze procedure. Desgewenst kan appellant ter beantwoording van die vraag een verzoek om handhaving bij de Minister indienen. 2.2.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink    w.g. Mathot Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2005 413.