
Jurisprudentie
AU1118
Datum uitspraak2005-08-12
Datum gepubliceerd2005-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505809/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505809/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 24 maart 2005, kenmerk 2005/14213 heeft verweerder het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen om vaststelling van hogere waarden als bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet geluidhinder ten behoeve van de bouw van 55 woningen in het bestemmingsplangebied "aan het Klooster" te Herkenbosch ingewilligd.
Uitspraak
200505809/1.
Datum uitspraak: 12 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Akzo Nobel Functional Chemicals B.V.", gevestigd te Herkenbosch,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2005, kenmerk 2005/14213 heeft verweerder het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen om vaststelling van hogere waarden als bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet geluidhinder ten behoeve van de bouw van 55 woningen in het bestemmingsplangebied "aan het Klooster" te Herkenbosch ingewilligd.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 4 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 5 juli 2005, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 augustus 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigden] en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.G.M. Balvers en ing. J.L.J. Martin zijn verschenen.
Voorts is namens het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen drs. I.A.J. van Enckevort verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Verzoekster voert aan dat de vastgestelde hogere waarden een aantasting van de aan haar vergunde geluidruimte betekenen aangezien een deel van de betreffende woningen gelegen zijn binnen de aan haar vergunde 55 dB(A) contour. Zij stelt dat de vaststelling van een hogere waarde van 55 dB(A) voor die woningen niet mogelijk is aangezien zij op grond van haar Wet milieubeheervergunning op die woningen meer dan 55 dB(A) aan geluid mag produceren en dit op sommige plaatsen ook doet. Daarnaast betekent de vastgestelde hogere geluidgrenswaarden een aantasting van de voor toekomstige ontwikkelingen gereserveerde geluidruimte.
Tevens voert zij aan een spoedeisend belang bij de schorsing van het bestreden besluit te hebben omdat een spoedig begin van de woningbouw te verwachten valt daar een vrijstelling van het bestemmingsplan en een bouwvergunning binnenkort zullen worden verleend. Verzoekster vreest dat als de woningen eenmaal zijn gebouwd een onomkeerbare situatie zal ontstaan die haar bedrijfsvoering ernstig zal belemmeren.
2.1.1. Verweerder voert aan dat in het bestreden besluit rekening is gehouden met de aan verzoekster vergunde geluidruimte. Hij stelt dat de negen woningen die gelegen zijn binnen de aan verzoekster vergunde 55 dB(A) zone met zogeheten dove gevels zullen worden uitgevoerd. Dit afhankelijk van eventueel door verzoekster te treffen bronmaatregelen om aan de vergunningvoorschriften te kunnen voldoen en een eventuele afschermende werking van nog te realiseren bedrijfsgebouwen.
2.1.2. De Voorzitter stelt vast dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de in het bestreden besluit vastgestelde hogere waarden van 55 dB(A) voor een deel binnen de aan verzoekster vergunde 55 dB(A) zone zijn gelegen. Tevens blijkt dat op één van de huidige referentiepunten de waarde van 55 dB(A) geheel wordt gebruikt of mogelijk zelfs wordt overschreden. De Voorzitter overweegt dat een voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent voor de beantwoording van de vraag of met de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden in een Wet milieubeheer vergunning opgenomen geluidnormen kunnen worden ingeperkt. Thans dient te worden beoordeeld of gelet op de betrokken belangen het treffen van een voorlopige voorziening noodzakelijk is.
De Voorzitter stelt vast dat uit het verhandelde ter zitting blijkt dat een vrijstelling van het bestemmingsplan en een bouwvergunning naar alle waarschijnlijkheid op zeer korte termijn zullen worden verleend zodat een spoedig begin van de woningbouw mogelijk is. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat een schorsing van het bestreden besluit in de rede ligt. Het verzoek treft derhalve doel en het bestreden besluit komt voor schorsing in aanmerking.
2.2. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg van 24 maart 2005, kenmerk 2005/14213;
II. gelast dat de provincie Limburg aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Klap
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2005
315.