Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1342

Datum uitspraak2005-08-18
Datum gepubliceerd2005-08-25
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/5759 WUV
Statusgepubliceerd


Indicatie

WUV. Uitvoeringsorgaan heeft betrokkene in loop procedure aangemerkt als vervolgingsslachtoffer als gevolg van Japanse bezetting. Besluit niet deugdelijk gemotiveerd.


Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R 04/5759 WUV U I T S P R A A K met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen: [eiser], wonende te [woonplaats] (Australie), eiser, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster. I. INLEIDING Onder dagtekening 10 september 2004, kenmerk JZ/C60/2004/0604, heeft verweerster ten aanzien van eiser een besluit genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet). Tegen dat besluit heeft eiser bij de Raad beroep ingesteld. In het beroepschrift heeft eiser uiteengezet waarom hij zich met het bestreden besluit niet kan verenigen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. II. MOTIVERING Bij besluit van 27 april 2004, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het thans bestreden besluit, heeft verweerster eisers aanvraag van 25 juni 2003 om toekenning van een periodieke uitkering als vervolgde in de zin van de Wet afgewezen op de grond dat niet is aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat eiser tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië vervolging heeft ondergaan. Bij het onder I. genoemde verweerschrift heeft verweerster te kennen gegeven dat zij het bestreden besluit niet langer handhaaft en alsnog aanvaardt dat eiser vervolging in de zin van de Wet heeft ondergaan. In dat verband heeft verweerster overwogen dat op grond van nader verkregen informatie voldoende aannemelijk wordt geacht dat eiser in de periode 1943-1945 internering heeft ondergaan. De Raad kan niet anders dan vaststellen dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering en derhalve dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voorts ligt nu op de weg van verweerster de aanvraag van eiser met inachtneming van artikel 3:2 van de Awb op medische merites te beoordelen. Gelet op het voorgaande dient het beroep dan ook kennelijk gegrond te worden verklaard. Nu niet is gebleken van kosten welke op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking komen, beslist de Raad als volgt. III. BESLISSING De Centrale Raad va Beroep, Recht doende: Verklaart het beroep gegrond; Vernietigt het bestreden besluit; Bepaalt dat verweerster een nieuw besluit neemt met in achtneming van deze uitspraak; Gelast dat de Pensioen- en Uitkeringsraad het door eiser betaalde griffierecht ad € 35,- vergoedt. Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2005. (get.) C.G. Kasdorp. (get.) E. Heemsbergen. Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen dertien weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.