
Jurisprudentie
AU1386
Datum uitspraak2005-08-15
Datum gepubliceerd2005-08-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200504329/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-08-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200504329/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 7 april 2005 heeft verweerder het verzoek van verzoekers van 4 maart 2004 om toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen ten aanzien van de inrichting "Tennisclub Lauswolt" te Beetsterzwaag (hierna: de tennisclub) afgewezen.
Uitspraak
200504329/1.
Datum uitspraak: 15 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats], gemeente Opsterland,
en
het college van burgemeester en wethouders van Opsterland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2005 heeft verweerder het verzoek van verzoekers van 4 maart 2004 om toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen ten aanzien van de inrichting "Tennisclub Lauswolt" te Beetsterzwaag (hierna: de tennisclub) afgewezen.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Bij ongedateerde brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 mei 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 juli 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door K. van Dalen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord de tennisclub, vertegenwoordigd door F. Nieuwenhuis.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (wet van 24 juni 2002, Stb. 54) en de Aanpassingswet uniforme voorbereidingsprocedure Awb (wet van 26 mei 2005, Stb. 282) in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2. Verzoekers hebben verweerder om handhaving verzocht omdat volgens hen de verlichting van de tennisvelden van de tennisclub onaanvaardbare lichthinder veroorzaakt.
2.3. Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat installatiebedrijf Unica Installatietechniek aanpassingen heeft verricht aan de verlichting rond de tennisvelden. Daarmee is de overlast door lichthinder verholpen, aldus verweerder.
2.4. Verweerder heeft zich in deze gebaseerd op de gegevens van het door de tennisclub ingeschakelde installatiebedrijf en geen eigen onderzoek ter plaatse verricht. Dit was wel aangewezen onder meer aangezien verweerder heeft erkend dat er ten tijde van het verzoek om handhaving van 4 maart 2004 sprake was van onaanvaardbare lichthinder. Bovendien is noch uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting op te maken welke aanpassingen zijn uitgevoerd. Evenmin is gebleken of deze aanpassingen het beoogde effect sorteren.
2.5. Gelet op het vorenstaande komt de Voorzitter tot de conclusie dat verweerder in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten heeft vergaart bij de voorbereiding van het besluit en het besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd.
2.6. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Opsterland van 7 april 2005;
II. gelast dat de gemeente Opsterland aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Bossmann
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2005
314.