
Jurisprudentie
AU1401
Datum uitspraak2005-08-18
Datum gepubliceerd2005-08-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505727/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-08-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505727/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 14 maart 2005 heeft de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere (hierna: de Bestuurscommissie) de bezwaren van [wederpartijen], gericht tegen de weigeringen van de Openbare Scholengemeenschappen De Meergronden en Helen Parkhurst te Almere om hun [dochter] toe te laten als leerling van deze scholen voor regulier voortgezet onderwijs, ongegrond verklaard.
Uitspraak
200505727/2.
Datum uitspraak: 18 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere,
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 05/324 en AWB 05/142 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 mei 2005 in het geding tussen:
[wederpartijen], wonend te Almere
en
de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 maart 2005 heeft de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere (hierna: de Bestuurscommissie) de bezwaren van [wederpartijen], gericht tegen de weigeringen van de Openbare Scholengemeenschappen De Meergronden en Helen Parkhurst te Almere om hun [dochter] toe te laten als leerling van deze scholen voor regulier voortgezet onderwijs, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 mei 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [wederpartijen] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bij wijze van voorlopige voorziening de Bestuurscommissie opgedragen vóór 1 juli 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere bij brief van 30 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2005, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 7 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2005, heeft zij tevens de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 1 juli 2005 hebben [wederpartijen] de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij brief van 14 juli 2005 doorgezonden naar de Raad van State en aldaar ingekomen op 18 juli 2005.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 11 augustus 2005, waar de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Almere, vertegenwoordigd door mr. G.P.F. van Duren, advocaat te 's-Hertogenbosch, alsmede [wederpartijen], beiden in persoon, bijgestaan door mr. I.P.M. Boelens, advocaat te Zeist, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek van de Bestuurscommissie strekt er toe om bij wijze van voorlopige voorziening de voormelde uitspraak te schorsen, althans toe te staan om de uitvoering daarvan op te schorten tot 1 oktober 2005 dan wel drie weken na het moment waarop [wederpartijen] de voor een onderzoek door de Stichting Leerlingenzorg Almere (hierna: de SLA) noodzakelijke toestemming hebben verleend, indien die toestemming eerst na het einde van de schoolvakantie op 5 september 2005 mocht worden verleend. De bestuurscommissie heeft ter zitting gesteld dat, nu aldaar [wederpartijen] die toestemming alsnog hebben gegeven, thans niets in de weg staat om direct na de start van het nieuwe schooljaar op 5 september 2005 het desbetreffende onderzoek door de SLA te laten verrichten. Met hun verzoek beogen [wederpartijen] dat hun dochter met ingang van het nieuwe schooljaar per 5 september 2005 wordt toegelaten op één van de voormelde scholen, bij voorkeur op de Helen Parkhurst school.
2.2. In het rapport van de Advies Commissie Toelating en Begeleiding van 21 oktober 2004, dat is opgesteld in het kader van de beslissing op bezwaar, wordt de Bestuurscommissie geadviseerd nader onderzoek te verrichten naar een viertal punten. Dit is niet dan wel onvoldoende gebeurd. Daargelaten de vraag welke partij dat in overwegende mate te verwijten valt, stelt de Voorzitter vast dat thans onvoldoende informatie voorhanden is voor een beoordeling van het geding. Nu met name niet voldoende vaststaat of de desbetreffende scholen in staat zijn om zonder dat dit voor de andere leerlingen onoverkomelijke problemen zal opleveren [dochter] kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op haar behoeften, ziet de Voorzitter bij afweging van de betrokken belangen voorshands geen grond om te gelasten dat [dochter] thans wordt toegelaten tot één van de voormelde scholen. Gelet op het verhandelde ter zitting en teneinde de afhandeling van het geding te bespoedigen, ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek van de Bestuurscommissie toe te wijzen, in dier voege dat vóór 26 september 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar dient te worden genomen, welke beslissing, tezamen met het SLA-rapport waarin met name dient te worden ingegaan op de vier punten van onderzoek vermeld in het rapport van de Advies Commisie Toelating en Begeleiding, uiterlijk op 26 september 2005 aan de Afdeling dient te worden overgelegd. Daarbij is in aanmerking genomen dat partijen hebben ingestemd dat het hoger beroep op 7 oktober 2005 ter zitting van de Afdeling zal worden behandeld.
2.3. De conclusie is dat het verzoek van [wederpartijen] dient te worden afgewezen en dat het verzoek van de Bestuurscommissie op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking komt.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de Bestuurscommissie
geen uitvoering hoeft te geven aan de door de voorzieningenrechter getroffen voorlopige voorziening;
II. gelast dat de Bestuurscommissie vóór 26 september 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar neemt, welke beslissing, tezamen met het SLA-rapport waarin met name wordt ingegaan op de vier punten van onderzoek vermeld in het rapport van de Advies Commisie Toelating en Begeleiding van 21 oktober 2004, uiterlijk op 26 september 2005 aan de Afdeling wordt overgelegd.
III. wijst het verzoek van [wederpartijen] af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.P. Glerum, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Glerum
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2005
273.