Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1506

Datum uitspraak2005-08-24
Datum gepubliceerd2005-08-25
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersRolnummer 0400115
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof is van oordeel dat de in de Wet tarieven in burgerlijke zaken voorgeschreven procedure bij uitsluiting is voorgeschreven in die gevallen waarin - zoals in de onderhavige zaak - de hoogte van het door een advocaat aan een cliënt berekend honorarium wordt betwist. Hierbij wijst het hof erop dat een geschil over de declaratie van een advocaat zowel de omvang en het belang van de onder de declaratie begrepen werkzaamheden kan betreffen, als de vraag of andere omstandigheden tot bijstelling van het gedeclareerde bedrag moeten leiden. De "gewone" rechter is derhalve niet bevoegd om van de zaak kennis te nemen, zodat in zoverre [appellanten] zich in zoverre terecht heeft beroepen op de onbevoegdheid van de rechtbank Assen. Dit heeft tot gevolg dat de vonnissen waarvan beroep dienen te worden vernietigd.


Uitspraak

Arrest d.d. 24 augustus 2005 Rolnummer 0400115 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: 1. [appellant 1], wonende te [woonplaats], 2. [appellant 2], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: [appellant 2], appellanten, in eerste aanleg: gedaagden, hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten], procureur: mr. R.A. Schütz, tegen [geïntimeerde], gevestigd te [vestigingsplaats], geïntimeerde, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: [geïntimeerde], procureur: mr. J.V. van Ophem. De inhoud van het tussenarrest d.d. 23 februari 2005 wordt hier overgenomen. Het verdere procesverloop Ingevolge het arrest van 23 februari 2005 heeft een comparitie van partijen plaats gehad, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest. De verdere beoordeling Met betrekking tot de bevoegdheid 1. De grieven 1 tot en met 3 stellen (onder meer) aan de orde dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren, omdat - naar het hof de grieven begrijpt - in deze zaak bij uitsluiting een bijzondere procedure is voorgeschreven in de artikelen 32 tot en met 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken. 2. Het hof is van oordeel dat de in de Wet tarieven in burgerlijke zaken voorgeschreven procedure bij uitsluiting is voorgeschreven in die gevallen waarin - zoals in de onderhavige zaak - de hoogte van het door een advocaat aan een cliënt berekend honorarium wordt betwist. Hierbij wijst het hof erop dat een geschil over de declaratie van een advocaat zowel de omvang en het belang van de onder de declaratie begrepen werkzaamheden kan betreffen, als de vraag of andere omstandigheden tot bijstelling van het gedeclareerde bedrag moeten leiden. De "gewone" rechter is derhalve niet bevoegd om van de zaak kennis te nemen, zodat in zoverre [appellanten] zich in zoverre terecht heeft beroepen op de onbevoegdheid van de rechtbank Assen. Dit heeft tot gevolg dat de vonnissen waarvan beroep dienen te worden vernietigd. De slotsom 3. De vonnissen waarvan beroep dienen te worden vernietigd, en de gewone rechter, waaronder de rechtbank Assen en ook het hof, zal onbevoegd worden verklaard om van de vordering van [geïntimeerde] kennis te nemen. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties (tarief II, in eerste aanleg 1 punt en in hoger beroep 2 punten). De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de vonnissen waarvan beroep en opnieuw rechtdoende: verklaart de "gewone" rechter onbevoegd om van de vordering van [geïntimeerde] kennis te nemen; veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellanten]: in eerste aanleg op Euro 285,-- aan verschotten en Euro 452,-- aan salaris voor de procureur, in hoger beroep op Euro 538,20 aan verschotten en Euro 1.788,-- aan salaris voor de procureur; Aldus gewezen door mrs Streppel, voorzitter, Makkinga en Verschuur, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 24 augustus 2005.