Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1531

Datum uitspraak2005-06-15
Datum gepubliceerd2005-08-25
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers121187
Statusgepubliceerd


Indicatie

Anders dan eiser meent komt Interpolis wel degelijk een beroep toe op eigenschuld van haar verzekerde (eiser) in het onderhavige geval waarbij het gaat om handelen of nalaten van zijn echtgenote. Door zoals ook blijkt uit een daarover door hem geschreven brief aan Interpolis, heeft eiser geweten en goed gevonden dat zijn echtgenote regelmatig de auto met draaiende motor verliet. Deze handelswijze kan daarom aan eiser als verzekerde worden toegerekend.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 121187 / HA ZA 04-2297 Datum vonnis: 15 juni 2005 Vonnis in de zaak van [eiser], wonende te Echteld, gemeente Neder-Betuwe, eiser, procureur mr. H. van Ravenhorst te Arnhem, advocaat mr. J.M. de Heer te Rotterdam, tegen de naamloze vennootschap N.V. INTERPOLIS SCHADE, gevestigd te Tilburg, gedaagde, procureur mr. J.M. Bosnak te Arnhem, advocaat mr. A.V.M. van Dijk te Eindhoven. Het verloop van de procedure Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis van 9 maart 2005. De daarop gehouden comparitie van partijen, waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt, heeft niet tot overeenstemming geleid. Vervolgens is vonnis bepaald. De vaststaande feiten en het geschil 1.1 Op 29 april 2004 te omstreeks 14.00 uur is de aan [eiser] toebehorende bestelauto Citroën Berlingo, kenteken VS-PV-99 te Opheusden gestolen. De auto werd op dat moment gebruikt door zijn echtgenote [betrokkene 1], die in loondienst van het koeriersbedrijf SelectVracht te Tiel een pakketje moest bezorgen bij een autobedrijf aan de Dorpsstraat te Opheusden. Zij had de auto niet ver van de toegang tot het kantoor van dat bedrijf tot stilstand gebracht. Vervolgens heeft zij de auto daar met draaiende motor laten staan en is naar binnen gegaan. Toen zij het af te leveren pakketje daar op de balie had gelegd en zich vervolgens omdraaide om naar de auto terug te lopen, zag zij deze wegrijden. De bestuurder had zij niet zien komen en instappen. 1.2 De auto in kwestie was ten tijde van de diefstal verzekerd bij Interpolis onder polisnummer 00056687914. Artikel 3 lid 2 aanhef en onder c van de toepasselijke bijzondere voorwaarden Motorrijtuigverzekering (BVM) luidt: “Wij vergoeden boven het verzekerd bedrag per gebeurtenis: c een vergoeding van € 12,50 per dag gedurende de tijd dat u niet over het motorrijtuig kunt beschikken als gevolg van diefstal of verduistering van het gehele motorrijtuig. Voor deze vergoeding geldt een maximum van dertig dagen, gerekend vanaf het moment waarop u de diefstal of verduistering bij ons hebt gemeld. (..)” en art. 4 aanhef en onder 6: “Naast de uitsluitingen in deze bijzondere voorwaarden gelden onverkort de uitsluitingen die zijn opgenomen in artikel 4 van de algemene voorwaarden. Van de verzekering is uitgesloten: 6 schade die voor verzekerde het beoogde of het zekere gevolg is van zijn handelen of nalaten.” 1.3 Interpolis heeft een schaderapport laten opmaken. De schade is daarin vastgesteld op € 6.000,--. Interpolis heeft met een beroep op artikel 276 in verband met artikel 294K en artikel 4 lid 6 van de BVM geweigerd tot uitkering over te gaan. 2. Leenders vordert Interpolis te veroordelen aan haar te betalen € 7.000,-- en € 12,50 per dag vanaf de diefstal tot de dag van de betaling van € 7.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 662,--. [eiser] baseert zijn vordering op de vaststaande feiten. Hij meent dat Interpolis op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden is hem de dagwaarde van de gestolen auto die hij stelt op € 7.000,-- te vergoeden, alsmede €12,50 per dag tot de dag van uitkering. De in de voorwaarden neergelegde beperking tot dertig dagen kan volgens [eiser] door de weigerachtige houding van Interpolis in redelijkheid hier niet jegens hem worden ingeroepen. Interpolis voert gemotiveerd verweer. De beoordeling van het geschil 3. Anders dan [eiser] meent komt Interpolis wel degelijk een beroep toe op eigen schuld van haar verzekerde [eiser] in het onderhavige geval waarbij het gaat om handelen of nalaten van zijn echtgenote. Door zoals ook blijkt uit een daarover door hem geschreven brief aan Interpolis, heeft [eiser] geweten en goed gevonden dat zijn echtgenote regelmatig de auto met draaiende motor verliet. Deze handelwijze kan daarom aan [eiser] als verzekerde worden toegerekend. 4. Interpolis heeft uitkering geweigerd wegens merkelijke schuld zoals bedoeld in artikel 294K. De vraag die moet worden beantwoord is of daarvan al dan niet sprake is. Het is een feit van algemene bekendheid dat in de laatste decennia het aantal autodiefstallen sterk is toegenomen. Dat dat zo is mag dus ook bij [eiser] en zijn echtgenote als bekend worden verondersteld. In dit verband valt goed te verklaren dat tegenwoordig de meeste auto’s zijn voorzien van een startblokkering, zodat een derde daarmee niet eenvoudig kan wegrijden. Wanneer het desondanks dagelijkse praktijk is de auto niet af te sluiten en bovendien met draaiende motor te laten staan, wordt het een dief wel heel gemakkelijk gemaakt. Daardoor wordt de kans op diefstal zodanig groot dat bij verwezenlijking van die kans de diefstal als het zekere en onafwendbare gevolg van die handelwijze moet worden aangemerkt. Er is dan met andere woorden sprake van merkelijke schuld van de verzekerde, hetgeen de weigering van Interpolis dekking te verlenen rechtvaardigt. 5. Op het voorgaande stuit de vordering van [eiser] af. De ook in geschil zijnde omvang van de door hem geleden schade behoeft niet meer aan de orde te komen. 6. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] de kosten van de procedure moeten dragen. De beslissing De rechtbank, ontzegt aan [eiser] zijn vorderingen, veroordeelt hem in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Interpolis bepaald op € 1.056,-- , waarvan € 288,-- wegens verschotten en € 768,-- wegens salaris procureur, verklaart de veroordeling in de kosten uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr D. van Driel van Wageningen en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2005. de griffier de rechter Coll.: WA