Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1725

Datum uitspraak2005-07-07
Datum gepubliceerd2005-08-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers127363
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Onherroepelijk geworden exequatur.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 127363 / KG ZA 05-325 Datum vonnis: 7 juli 2005 Vonnis in kort geding in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DELIM B.V., gevestigd te Renkum, eiseres bij dagvaarding van 14 juni 2005, procureur mr. H.C.W. Geffroy, advocaat mr. A. Schippers te 's-Gravenhage, tegen de vennootschap naar Pools recht GCB DOMSTAL-MATALOWIEC, gevestigd te Olstyn, Polen, te dezen woonplaats gekozen hebbend ten kantore van de deurwaarder H.B. Brehler te Arnhem, gedaagde, niet verschenen. Partijen zullen hierna Delim en Domstal-Matalowiec genoemd worden. Het verloop van de procedure Delim heeft Domstal-Matalowiec gedagvaard in kort geding. Ter zitting is Domstal-Matalowiec, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet verschenen. Delim heeft de eis toegelicht. Vervolgens is vonnis bepaald. De vaststaande feiten 1. Domstal-Matalowiec heeft aan Delim op 5 juli 2000 een offerte uitgebracht voor de levering van komposteerders à DM 8,- per stuk. Deze offerte is geakkordeerd. Daarop hebben levering en facturering conform de offerte plaatsgevonden. De factuur is voldaan. 2. Domstal-Matalowiec heeft Delim naderhand nogmaals gefactureerd voor deze komposteerders en daarop heeft Delim geweigerd te betalen. 3. Bij beschikking van 9 december 2004 (117825 / KV RK 04-1050) heeft deze rechtbank verlof verleend tot tenuitvoerlegging van een beslissing – kennelijk een verstekvonnis – van ‘the district court’ te Olsztyn, Polen, van 22 april 2004 (V GC 11/03) waarbij Delim onder meer is veroordeeld € 24.144,74 met rente en kosten te betalen. Dit exequatur is op 14 januari 2005 betekend aan Delim. Deze heeft geen verzet ingesteld. Het geschil Delim vordert – kort samengevat – primair een gebod om niet tot executie over te gaan voordat is komen vast te staan dat zij deugdelijk is opgeroepen in de procedure die heeft geleid tot het Poolse vonnis van 22 april 2004. Subsidiair vordert zij veroordeling tot betaling van € 20.000,- bij wijze van voorschot op een door haar te vorderen schadevergoeding. De beoordeling 1. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter verzet het onherroepelijk geworden exequatur zich tegen toewijzing van de primaire vordering. Het moet er immers, gelet op de aard van de beschikking van 9 december 2004 voor worden gehouden dat de Nederlandse rechter daarin vaststelt dat de Poolse beslissing uitvoerbaar is en dat met die vaststelling de vraag of de Poolse rechter terecht heeft geoordeeld dat Delim behoorlijk was opgeroepen, niet meer aan de orde kan worden gesteld. 2. Wat de subsidiaire vordering betreft overweegt de voorzieningenrechter dat Delims stellingen haar kunnen dragen en dat niet is gebleken dat zij ongeoorloofd of onrechtmatig is. Zij zal daarom worden toegewezen. 3. Nu geen van partijen overwegens in het ongelijk is gesteld, zullen de kosten van dit kort geding worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing De voorzieningenrechter veroordeelt Domstal-Matalowiec tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Delim bij wijze van voorschot € 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, wijst af het meer of anders gevorderde, compenseert de kosten van dit kort geding, in die dat iedere partijen haar eigen proceskosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2005.