Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2043

Datum uitspraak2005-09-01
Datum gepubliceerd2005-09-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/4119 AOR
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betrokkene is erkend als oorlogsslachtoffer in de zin van de AOR. Hoogte van het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage.


Uitspraak

04/4119 AOR U I T S P R A A K in het geding tussen: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, en de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling, verweerster. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Bij besluit van 21 juni 2004, kenmerk 3942/CAOR, heeft verweerster ten aanzien van eiseres uitvoering gegeven aan de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, hierna: AOR. Namens eiseres is tegen dit besluit bij de Raad beroep ingesteld door mr. drs. C. Lamphen, advocaat te Utrecht. In het beroepschrift is aangegeven waarom eiseres zich niet met het bestreden besluit kan verenigen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 21 juli 2005. Aldaar is eiseres in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. drs. C. Lamphen voornoemd, en heeft verweerster zich doen vertegenwoordigen door haar secretaris J.R.H. Frölings, alsmede door mr. F.M.H. Kok, werkzaam bij Loyalis maatwerkadministraties BV. II. MOTIVERING Eiseres, geboren [in] 1945 te Wonosobo in het voormalige Nederlands-Indië, heeft in februari 2002 bij verweerster een aanvraag ingediend om toekenning van onder meer een invaliditeitsuitkering in de zin van de AOR. Bij besluit van 17 juni 2003, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het thans bestreden besluit, heeft verweerster eiseres erkend als oorlogsslachtoffer in de zin van de AOR en bepaald dat zij ten gevolge van het (psychisch) oorlogsletsel voor 30% ongeschikt is tot het verrichten van passende arbeid. Eiseres kan zich met het voor haar vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage niet verenigen. De Raad overweegt als volgt. Ingevolge artikel 10 van de AOR - voor zover hier van belang - komt in aanmerking voor een periodieke invaliditeitsuitkering hij die naar het oordeel van verweerster ten gevolge van het hem overkomen oorlogsletsel geheel of voor een belangrijk deel ongeschikt is tot het verrichten van voor hem passende arbeid. Verweerster heeft haar oordeel omtrent de bij eiseres bestaande arbeidsongeschiktheid gebaseerd op bij eiseres verricht medisch onderzoek door de arts J.W. Heijltjes. Deze arts is op grond van zijn eigen onderzoek, informatie uit de behandelende sector, alsmede informatie verkregen bij een aanvraag van eiseres op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945, tot het oordeel gekomen dat bij eiseres sprake is van beperkingen ten gevolge van een persoonlijkheidsstructuur die gekenmerkt wordt door een gestoord zelfbeeld met insufficiëntiegevoelens ten gevolge van identiteits-onzekerheid en ontwijkende trekken. Onder verwijzing naar de - op het algemeen functioneren betrekking hebbende - “GAF-scores”en de “AMA-scales” is de met deze beperkingen samenhangende psychische invaliditeit geschat op 50%, waarvan de helft naar het oordeel van deze arts toegeschreven kan worden aan causale oorzaken. De in bezwaar oordelend medisch adviseur van verweerster, de arts A.S.E.P. Textor, heeft deze visie onderschreven. Aldus is, naar van de zijde van verweerster ter zitting van de Raad is erkend, gekomen tot een beoordeling van de bij eiseres bestaande algemene invaliditeit en niet, zoals ingevolge de AOR is vereist, tot een beoordeling van de bij eiseres bestaande aan haar oorlogsletsel toe te schrijven gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot het verrichten van passende arbeid. Naar het oordeel van de Raad ontbeert het bestreden besluit voor zover betrekking hebbend op het voor eiseres geldende arbeidsongeschiktheidspercentage ingevolge de AOR derhalve een deugdelijke grondslag. Het bestreden besluit komt al om die reden, wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vernietiging in aanmerking. De Raad acht het aangewezen dat verweerster bij de ten gevolge van deze vernietiging vereiste nadere besluitvorming omtrent de aanspraken van eiseres op grond van de AOR tevens inzicht geeft in welke arbeid voor eiseres als passend wordt aangemerkt. De Raad acht termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerster te veroordelen in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644,- aan kosten van juridische bijstand. Beslist wordt als volgt. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Verklaart het beroep gegrond; Vernietigt het bestreden besluit; Verstaat dat verweerster een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; Bepaalt dat verweerster aan eiseres het in dit geding betaalde griffierecht van € 87,-vergoedt; Veroordeelt verweerster in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644,-, te betalen aan de griffier van de Raad. Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter en mr. G.L.M.J. Stevens en mr. H.R. Geerling-Brouwer als leden, in tegenwoordigheid van mr. A.D. van Dissel- Singhal als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 1 september 2005. (get.) C.G. Kasdorp. (get.) A.D. van Dissel-Singhal. HD 10.08