Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2067

Datum uitspraak2005-09-06
Datum gepubliceerd2005-09-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/620078-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

kinderporno, ontucht met minderjarige.


Uitspraak

Rechtbank Zwolle-Lelystad Meervoudige strafkamer Parketnummer: 07.620078-05 Uitspraak: 6 september 2005 S T R A F V O N N I S in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte] [geboortedatum], [verblijfplaats verdachte] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2005. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. van Harskamp, advocaat te Leusden. De officier van justitie, mr. M.A. Bult, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarde dat hij zich zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de reclassering, ook indien dit een behandeling bij De Waag inhoudt; TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging, zoals ter terechtzitting nader is omschreven en gewijzigd) De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank merkt op, dat zij de feiten 1 en 2 zowel qua bewijs als qua strafwaardigheid aanmerkt als één feit, aangezien splitsing van het aan de orde zijnde feitencomplex in twee afzonderlijke ten laste gelegde feiten enkel en alleen een grondslag vindt in een in deze zaak materieel niet relevante wetswijziging. BEWIJS De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: (volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie tenlastelegging) Van het onder 1 tot en met 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Feit 1: Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in voorraad hebben, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (oud). Feit 2: Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Feit 3: Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Feit 4: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnen dringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de bewezen verklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, zoals valt af te leiden uit de overige ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie, welke zich in het onderhavige dossier bevinden, en zoals ook door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd. De rechtbank vindt in dit geval een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 9 augustus 2005 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst; - een rapport d.d. 28 juni 2005 uitgebracht door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater; - een rapport d.d. 24 juni 2005 uitgebracht door dr. F. Koenraadt, psycholoog. De deskundigen Gerritsen en Koenraadt hebben gerapporteerd dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens; de deskundigen spreken van een psychisch onrijpe persoonlijkheid. Naar het oordeel van de deskundigen is er bij verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde sprake van een enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid, terwijl hij voor het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde als volledig toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank neemt dit oordeel van de deskundigen over en heeft dit bij de bepaling van de strafmaat mee laten wegen. De rechtbank heeft voorts mee laten wegen dat verdachte een zeer grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad, door dat materiaal tegen betaling te downloaden en op te slaan. Door zich met deze praktijken in te laten heeft hij de distributie van dit zeer kwalijke materiaal mede in stand gehouden en is hij daardoor ook indirect betrokken bij en medeverantwoordelijk voor het misbruik van vaak zeer jonge kinderen die tot het poseren voor dergelijke afbeeldingen worden gedwongen. Ook neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij zelf van een aantal zeer jonge kinderen, die bij hem in zijn fotostudio kwamen om “normale” foto`s van zichzelf te laten nemen, kinderpornografische foto`s heeft gemaakt. Dusdoende heeft verdachte het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd, dat op enig moment gedurende het voorbereidend onderzoek verdachtes recht op hoger beroep tegen een beschikking afwijzing schorsing illusoir is geworden, doordat de stukken te laat zijn opgestuurd naar het Gerechtshof te Arnhem. Omdat inmiddels een vordering van de officier van justitie betreffende de volgende fase in het voorlopige hechtenistraject door de rechtbank in behandeling was genomen, heeft de raadsvrouw dit beroep vervolgens ingetrokken. Thans wordt deze gang van zaken aangemerkt als een vormverzuim op grond waarvan strafvermindering moet worden toegekend. Dit verweer moet worden verworpen. Indien en voor zover al moet worden aangenomen dat verdachte door deze gang van zaken daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden, dan moet toch worden vastgesteld dat dit nadeel mede is veroorzaakt door het feit dat het hoger beroep eigener beweging en onverplicht door de raadsvrouw is ingetrokken. Hierin kan geen grond voor strafvermindering worden gevonden. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1 tot en met 4 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 10 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van drie jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook indien dit een behandeling bij De Waag inhoudt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mrs. P.G. Nieuwenhuis en G.E.A. Neppelenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2005, zijnde mr. Nieuwenhuis buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.