Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2177

Datum uitspraak2005-09-01
Datum gepubliceerd2005-09-07
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505735/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

ij besluit van 26 april 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden (hierna: het college) aan Family Farms bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vergroten van een sluis, productieruimte, koelruimte en opslag op het perceel Europaweg 42 te Coevorden, kadastraal bekend gemeente Coevorden, sectie I, nr. 1681, 2305 (hierna: het perceel).


Uitspraak

200505735/2. Datum uitspraak: 1 september 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van: [verzoekers], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nos. 05/383 WW44 en 04/1045 WW44 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen van 13 mei 2005 in het geding tussen: verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van Coevorden. Procesverloop Bij besluit van 26 april 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden (hierna: het college) aan Family Farms bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vergroten van een sluis, productieruimte, koelruimte en opslag op het perceel Europaweg 42 te Coevorden, kadastraal bekend gemeente Coevorden, sectie I, nr. 1681, 2305 (hierna: het perceel). Bij besluit van 13 oktober 2004 heeft het college het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 13 mei 2005, verzonden op 24 mei 2005, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 1 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op die dag, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven van 26 juli, 28 juli en1 augustus 2005. Bij brief van 21 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op die dag, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 september 2005, waar verzoekers in persoon en het college, vertegenwoordigd door mr. J. de Vegt, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar Family Farms, vertegenwoordigd door [directeuren] als partij gehoord. De Voorzitter heeft I.    bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Coevorden van 13 oktober 2004, CRB 04.3525, en het besluit van 26 april 2004, 20030598, geschorst; II.    het college van burgemeester en wethouders van Coevorden veroordeeld tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 240,17 (zegge: tweehonderdveertig euro en zeventien eurocent); het dient door de gemeente Coevorden aan verzoekers onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; III.    gelast dat de gemeente Coevorden aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 207,00 (zegge: tweehonderdzeven euro) vergoedt. Daartoe heeft hij het volgende overwogen. Ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied 1995" rust op het perceel de bestemming "Landelijk gebied". Ingevolge artikel 1, lid 1, onder e, van de planvoorschriften zijn de gronden bestemd voor het uitoefenen van het agrarisch bedrijf. Ingevolge artikel 4, lid 2a (voorzover hier van belang) dient de bebouwing per bedrijf geconcentreerd te worden binnen een oppervlakte van maximaal 1 ha, een diepte te hebben van maximaal 160 m en een breedte langs de weg van maximaal 100 m. Naar ter zitting ook door het college is erkend, heeft het bouwplan tot gevolg dat de maximaal toegestane bouwdiepte van 160 meter, rekening houdend met drie aanwezige sleufsilo's op het perceel, wordt overschreden. Hiermee staat vast dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Weliswaar is voor de sleufsilo's een sloopvergunning verleend en zou (gedeeltelijke) sloop van de silo's tot gevolg hebben dat niet langer sprake is van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwdiepte, doch die sloop is niet als voorwaarde aan de bouwvergunning verbonden. De sloop van de - met een onherroepelijke bouwvergunning gebouwde - silo's heeft ook nog steeds niet plaatsgevonden, hoewel de sloopvergunning reeds 16 maanden oud is. Er bestaat derhalve geen enkele garantie dat de sloop van de silo's op korte termijn zal plaatsvinden. Reeds hierom bestaat er aanleiding het verzoek toe te wijzen. Uitgesproken in het openbaar overeenkomstig artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek  w.g. Boermans Voorzitter    ambtenaar van Staat 429.