Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2221

Datum uitspraak2005-08-29
Datum gepubliceerd2005-09-08
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersR200500396
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 1:102 BW kan een rol spelen in schuldsaneringszaken


Uitspraak

29 augustus 2005 Rekestenkamer Rekestnummer R200500396 GERECHTSHOF 'S-HERTOGENBOSCH Arrest In de zaak in hoger beroep van: [X.], wonende te [woonplaats], appellante, hierna:[X.], procureur: mr. M.A.E.A. Muurmans. 1. Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 april 2005, waarvan de inhoud bij [X.] bekend is. 2. Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2005, heeft [X.] verzocht voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende haar alsnog in staat te stellen de schuldsaneringsregeling af te ronden en/of voor zover rechtens mogelijk haar alsnog in aanmerking te laten komen voor de afronding van de schuldsaneringsregeling onder eventueel door het hof nader te stellen voorwaarden. 2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 juni 2005. De zaak is vervolgens aangehouden tot de zitting van 22 augustus 2005. Bij die gelegenheid is [X.], bijgestaan door mr. A.G.J. de Vries, alsmede de (plaatsvervangend) bewindvoerder mw. C.J. Mariën, gehoord. 2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - de producties, overgelegd bij het beroepschrift; - het proces-verbaal van de behandeling in eerste aanleg d.d. 8 maart 2005; - de stukken van de eerste aanleg, afkomstig van de griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch; - de brief met bijlagen van de advocaat van [X.] d.d. 10 augustus 2005; - de brief met bijlagen van de bewindvoerder d.d. 20 juni 2005; - de brief van de bewindvoerder d.d. 12 juli 2005. 3. De gronden van het hoger beroep Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift. 4. De beoordeling 4.1. Bij vonnis van 30 september 2002 is ten aanzien van [X.] de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Het saneringsplan is vastgesteld op 1 oktober 2002 en gewijzigd op 26 januari 2004. 4.2.1. Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank op de voet van artikel 350 lid 3 sub c Faillissementswet de toepassing van de schuldsaneringsregeling op voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder d.d. 1 november 2004 beëindigd en omgezet in een faillissement, nu [X.] een of meer van haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt. 4.2.2. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen, dat gebleken is dat [X.] geen enkele keer heeft gesolliciteerd terwijl het haar, gelet op het op 1 oktober 2002 vastgestelde saneringsplan, het proces-verbaal van verhoor d.d. 10 september 2003, het op 26 januari 2004 gewijzigde saneringsplan en de brief van de bewindvoerder d.d. 31 oktober 2004, volstrekt duidelijk moest zijn wat er van haar verwacht werd. Desondanks heeft ze nagelaten zich maximaal in te spannen voor haar crediteuren, hetgeen haar naar het oordeel van de rechtbank kan worden verweten. 4.3.1.[X.] heeft in het beroepschrift aangevoerd, dat haar niet duidelijk was wat er van haar verwacht werd. Ze spreekt nauwelijks Nederlands en is er van uit gegaan dat aan haar geen andere eisen zouden worden gesteld dan de Dienst WZI doet ten aanzien van alleenstaande ouders met jonge kinderen. Haar man, van wie ze inmiddels gescheiden is, regelde voorheen alles. Hij heeft destijds de schulden veroorzaakt, de toepassing van de schuldsaneringsregeling aangevraagd en het contact met de bewindvoerder onderhouden. [X.] is belast met de opvoeding van drie minderjarige kinderen en is van mening dat haar niet verweten kan worden dat ze niet gesolliciteerd heeft. Ze heeft maandelijks de boedelbijdrage betaald en haar heffingskorting afgedragen aan de boedel. 4.3.2. Hieraan heeft zij ter zitting van 27 juni 2005 toegevoegd, dat ze de inhoud van de brieven van de bewindvoerder wel door de buurvrouw en de maatschappelijk werker heeft laten vertalen, maar dat ze hier niet de conclusies uit heeft getrokken die de rechtbank heeft getrokken. Ze verklaart dat ze de E. 1.000,- die ze van de bewindvoerder heeft terugontvangen heeft gereserveerd. 4.3.3. De bewindvoerder heeft op die zitting desgevraagd meegedeeld, dat ze bij de opstelling van de lijst van schulden geen rekening heeft gehouden met het bepaalde in artikel 1:102 BW. Ze heeft verklaard dat ze het hof hier nader zal over informeren. Per brief van 12 juli 2005 heeft de bewindvoerder laten weten dat de schuld die op[X.] verhaald kan worden E. 2.329,47 bedraagt. Daarbij komt mogelijk nog een recente vordering van de Dienst WZI van E. 164,68 zodat daarmee de totale schuld die op[X.] verhaald kan worden E. 2.494,15 bedraagt. 4.3.2. Ter zitting van 22 augustus 2005 heeft[X.] verklaard dat het bedrag van E. 1.000,- dat zij gereserveerd heeft, inmiddels is overgemaakt naar de derdenrekening van haar advocaat. Haar advocaat heeft de ontvangst bevestigd, en zich bereid verklaart deze naar de bewindvoerder over te maken. 4.3.3. De bewindvoerder verklaart dat met de reeds voldane boedelbijdragen en de gereserveerde E. 1.000,- naar alle waarschijnlijkheid de totale schuldenlast kan worden voldaan, zodat de schuldsaneringsregeling dan beëindigd zou kunnen worden op grond van artikel 350 lid 3 sub a Fw. Zij verzet zich niet tegen vernietiging van het vonnis waarvan beroep. 4.4. Het hof is van oordeel dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd op grond van het volgende. 4.4.1. Het hof heeft geconstateerd dat er sprake is van een relatief kleine schuldenlast, welke helemaal of in ieder geval grotendeels voldaan kan worden uit de boedel zodra [X.] de door haar gereserveerde E. 1.000,- aan de boedel heeft overgemaakt. De reguliere looptijd van de schuldsaneringsregeling zal aflopen op 30 september 2005. Gelet op het bovenstaande, en in aanmerking nemende dat [X.] de zorg draagt voor drie kleine kinderen en de Nederlandse taal nauwelijks beheerst, is het hof van oordeel dat hoewel [X.] toerekenbaar tekort is geschoten in de naleving van haar sollicitatie- en informatieplicht, dit gelet op genoemde bijzondere omstandigheden niet de omzetting van de schuldsanering in een faillissement rechtvaardigt, zodat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. 5. De uitspraak Het hof: vernietigt het vonnis waarvan beroep; en opnieuw rechtdoende: wijst alsnog af de voordracht van de rechter-commissaris en het verzoek van de bewindvoerder tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [X.], wonende te [woonplaats]. Dit arrest is gewezen door mrs. Den Hartog Jager, Van den Bergh en Schyns en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 augustus 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.