
Jurisprudentie
AU2333
Datum uitspraak2005-07-20
Datum gepubliceerd2005-09-09
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers118952
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-09-09
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers118952
Statusgepubliceerd
Indicatie
Er is alleen een getuigenverklaring die als partijgetuige is onderworpen aan de beperking van art. 164 lid 2 Rv. Daarin is bepaald dat zijn verklaring geen bewijs in zijn voordeel kan opleveren tenzij die strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Daarvan is alleen sprake indien er aanvullende bewijzen zijn die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat zij de voorhanden partijgetuigenverklaring voldoende geloofwaardig maken. Die zijn er hier niet.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 118952 / HA ZA 04-1893
Datum vonnis: 20 juli 2005
Vonnis
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. C.W. Langereis,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. W.H. Bouman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Delta Lloyd worden genoemd.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 maart 2005
- de akte na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [eiser]
Ten slotte is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling
Bij het tussenvonnis is [eiser] te bewijzen opgedragen feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [eiser] zich al op de rotonde bevond op het moment dat de vrachtwagencombinatie de rotonde opreed. Aansluitend aan de comparitie was [eiser] zelf al als getuige gehoord. Na het tussenvonnis heeft hij afgezien van het verder doen horen van getuigen.
2.2 Er is dus alleen de getuigenverklaring van [eiser], wiens verklaring als partijgetuige is onderworpen aan de beperking van art. 164 lid 2 Rv. Daarin is bepaald dat zijn verklaring geen bewijs in zijn voordeel kan opleveren tenzij die strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Daarvan is alleen sprake indien er aanvullende bewijzen zijn die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat zij de voorhanden partijgetuigenverklaring voldoende geloofwaardig maken. Die zijn er hier niet. Er is alleen een schriftelijke verklaring van [betrokkene 1], die niet als getuige is voorgebracht. Die schriftelijke verklaring is onvoldoende. Ten eerste is er een bedenking tegen de wijze van totstandkoming daarvan. Uit de verklaring van [eiser] bij de comparitie volgt dat hij de verklaring van [betrokkene 1] in concept heeft gezien en toen aanwijzingen heeft gegeven. Volgens [eiser] bestond dat alleen uit aanwijzing van taal- en spellingsfouten en heeft [betrokkene 1] de verklaring overigens zelfstandig opgesteld. Toch maakt het feit dat [eiser] zelf op enigerlei wijze bij de totstandkoming van de inhoud (waaronder in dit verband ook taal en spellingsfouten zijn te begrijpen) betrokken is geweest in combinatie met het feit dat [betrokkene 1] vervolgens niet als getuige is voorgebracht de verklaring onvoldoende betrouwbaar (vgl. HR 19 december 2003 NJ 2004,151). Daarbij komt dat het in een geval als dit ten zeerste aankomt op wat precies vanaf welke plaats feitelijk is waargenomen. Dat maakt nodig dat een getuige daarover wordt ondervraagd in aanwezigheid van beide partijen om een goed beeld te kunnen krijgen van het voorgevallene en/of de betrouwbaarheid van de verklaring. Vanuit het perspectief van dit een en ander biedt de enkele schriftelijke verklaring van [betrokkene 1] onvoldoende aanvullend bewijs, terwijl dat evenmin in andere schriftelijke bewijsmiddelen te vinden is. [eiser] is dus niet in het bewijs geslaagd. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat de vrachtauto de rotonde pas is opgereden toen [eiser] zich reeds daarop bevond. Zonderdien kan niet worden geconcludeerd dat de bestuurder van de vrachtauto onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering moet dus worden afgewezen.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Delta Lloyd worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- vast recht 288,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 768,00 (2.0 punt × tarief € 384,00)
Totaal € 1.056,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 1.056,00,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2005.
De griffier: De rechter: