
Jurisprudentie
AU2482
Datum uitspraak2005-08-17
Datum gepubliceerd2005-09-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers206524
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2005-09-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers206524
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Arbeidsrecht. Werkgever op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor psychische schade geacht.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer: 206524
datum vonnis: 17 augustus 2005
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van:
[eiseres],
te [woonplaats],
EISERES,
hierna: [eiseres],
gemachtigde mr. M.A.I. Gerards, SRK Rechtsbijstand,
--tegen--
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND CATERING SPECIALISTEN B.V.,
te Haarlem,
GEDAAGDE,
hierna: HCS,
gemachtigde H. Terhoeven.
1. Het verloop van de procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 25 mei 2005 uitgesproken tussenvonnis en de daarin genoemde stukken,
- de akte houdende reactie op het vonnis van 25 mei 2005 van [eiseres], met producties,
- de antwoordakte van HCS.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 Bij het vonnis van 25 mei 2005 was [eiseres] in de gelegenheid gesteld haar schade over de periode van 18 juli 2001 tot 1 mei 2002 te concretiseren en te specificeren.
2.2 Bij haar akte van 22 juni 2005 heeft [eiseres] niet alleen haar vordering nader geconcretiseerd en gespecificeerd maar heeft zij de kantonrechter ook om heroverwe-ging van onderdelen van het vonnis van 25 mei 2005 verzocht. De kantonrechter kan op dat verzoek niet ingaan. Indien [eiseres] het met (onderdelen van) het tussenvonnis niet eens is, dient zij de appelprocedure te volgen, zoals door HCS terecht wordt opgemerkt. De kantonrechter zal daarom thans nog slechts (kunnen) ingaan op de geconcretiseerde en gespecificeerde schadevordering van [eiseres].
2.3 [eiseres] heeft haar vordering als volgt geconcretiseerd en gespecificeerd:
niet vergoede kosten therapeute [XX] € 800,00
niet vergoede kosten homeopathisch arts [YY] € 34,35
gederfde inkomsten uit eigen onderneming Herbalife € 9.822,00
immateriële schadevergoeding €15.000,00
in totaal derhalve €25.656,35
2.4 HCS heeft deze gespecificeerde vordering bij haar antwoordakte gemotiveerd weersproken.
niet vergoede kosten therapeute [XX] €800,00 en homeopathisch arts [YY] €34,35
De kantonrechter is, anders dan HCS, van oordeel dat deze kosten voor toewijzing in aanmerking komen. Voldoende gebleken is immers dat de consulten hebben plaatsge-vonden en verband hielden met de arbeidsongeschiktheid die thans is komen vast te staan, terwijl voorts door [eiseres] onweersproken is gesteld dat zij de facturen bij haar ziektekostenverzekeraar heeft moeten indienen en derhalve niet meer in de procedure kan overleggen. De hoogte van de gevorderde bedragen is niet buiten proportioneel te noemen.
gederfde inkomsten uit eigen onderneming Herbalife €9.822,00
2.5 Deze gestelde komt niet voor vergoeding in aanmerking. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat deze schade causaal verband houdt met de arbeidsongeschiktheid ten aanzien waarvan reeds is geoordeeld dat HCS daarvoor aansprakelijk is. Dit geldt temeer nu uit het deskundigenonderzoek is gebleken dat [eiseres] in staat was tot het verrichten van arbeid bij een andere werkgever dan HCS. Dat impliceert dat [eiseres] ook in staat moet worden geacht in haar eigen onderneming werkzaamheden te verrichten. Bovendien heeft [eiseres] bij repliek een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat zij in haar onderneming door een ander werd geholpen. Mede gelet daarop is onvoldoende gesteld om causaal verband tussen het derven van de gestelde inkomsten en de onderhavige arbeidsongeschiktheid te kunnen aannemen.
immateriële schadevergoeding €15.000,00
2.6 In beginsel komt ook psychisch schade in het kader van artikel 7:658 BW voor vergoeding in aanmerking. De tekst van art. 7:658 BW noch de geschiedenis van dit artikel dwingt tot de beperkte opvatting dat dit artikel slechts betrekking heeft op de situatie dat aan de werknemer fysieke schade is toegebracht. De ratio van de verhoogde aansprakelijkheid van de werkgever is, zowel in het geval van art. 7:658 BW als in het geval van de voorloper van dat artikel, art. 7A:1638x (oud) BW, niet zozeer gelegen in het fysieke karakter van de aantasting van de werknemer, maar in de omstandigheid dat de werkgever degene is die bepaalt op welke plaats, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen de werknemer moet werken. Dit is niet anders wanneer de werkomstandigheden niet fysiek, maar psychisch ziekmakend zijn.
Er is derhalve noch een principiële noch een praktische rechtvaardiging om de schade waartegen art. 7:658 BW bescherming beoogt te bieden, te beperken tot gevallen, waarin (alleen) lichamelijk letsel is opgetreden. Voor de toepassing van art. 7:658 BW is – uiteraard – wel vereist dat het gaat om schending door de werkgever van een norm als in die bepaling bedoeld, alsmede om risico’s die zijn verbonden aan het werk en de werkomgeving. Er moet derhalve causaal verband zijn tussen de werkzaamheden en de psychische schade. (HR 11 maart 2004, JAR 2005, 84)
2.7 In dat verband heeft HCS aangevoerd dat [eiseres] op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt waaruit de pijn of angst waardoor immateriële schade is geleden zou bestaan en dat [eiseres] daarmee niet heeft voldaan aan haar stelplicht.
2.8 De kantonrechter is evenwel van oordeel dat [eiseres] voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat zij psychische schade heeft geleden. Met name de stellingen over de bejegening van [eiseres] door HCS geven steun voor die conclusie. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding, gelet op de periode waarvoor HCS aansprakelijk wordt geacht, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet worden gesteld op €5.000,00.
3. Slotsom
De gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar voor de periode van 18 juli 2001 tot 1 mei 2002.
In totaal wordt aan schadevergoeding toegewezen €5.834,35. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
HCS zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen. Hetzelfde geldt voor de kosten van de deskundige, die tot heden door [eiseres] zijn voorgeschoten. Deze kosten hebben in totaal €3.337,95 + €1.285,20 = €4.623,15 bedragen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
Verklaart voor recht dat HCS aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de werkomstandigheden en de uitval wegens ziekte in de periode van 18 juli 2001 tot 1 mei 2002 en stelt die schade vast op het bovengenoemde bedrag van €5.834,35.
Veroordeelt HCS om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen €5.834,35, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 14 november 2002 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt HCS in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op €4.778,35 aan verschotten inclusief het honorarium van de deskundige en €1.350,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 17 augustus 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.