Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2582

Datum uitspraak2005-08-11
Datum gepubliceerd2005-09-14
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers04/01702
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onroerendezaakbelasting Nu de aan belanghebbende gegeven WOZ-beschikking nog niet onherroepelijk vaststond had de gemeente het bezwaar van belanghebbende inzake de aanslag onroerendezaakbelasting moeten aanhouden.


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem eerste enkelvoudige belastingkamer nr. 04/01702 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : X te : Z verweerder : het hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen van de gemeente Apeldoorn aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslagen (nrs. 1 en 2) soort belasting : onroerendezaakbelastingen jaren : 2003 en 2004 onderzoek ter zitting : met schriftelijke toestemming van beide partijen achterwege gelaten gronden: 1. Beide partijen verwijzen naar de zaak waarin dit Hof onder nummer 02/02136 heeft beslist op het beroep tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de beschikking van 31 maart 2001, waarbij de waarde van de onroerende zaak plaatselijk bekend a-straat 1 te Z voor het tijdvak 2001-2004 is vastgesteld op ƒ 949 000 (€ 430 637). 2. Op dat beroep heeft het Hof op 7 oktober 2004 een – de mondelinge uitspraak van 28 juli 2004 vervangende – schriftelijke uitspraak gedaan, waartegen beroep in cassatie is ingesteld. 3. De aangevallen uitspraak is gedagtekend 1 september 2004 en gedaan op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslagen in de beide onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2003 en 2004. 4. In zijn inleidende beroepschrift verzoekt belanghebbende uitstel voor motivering totdat op het beroep in cassatie zal zijn beslist, althans de onder 2 genoemde uitspraak onherroepelijk is geworden. Blijkens de inhoud van de bezwaarschriften die door belanghebbende als bijlagen 1 en 2 zijn overgelegd, zijn feiten en omstandigheden in het geding die tevens van belang zijn voor de vaststelling van de onder 1 genoemde waarde. 5. De aangevallen uitspraak is niettemin gedaan toen nog niet onherroepelijk was beslist op het onder 1 bedoelde beroep. Dit is in strijd met de anti-samenloopregeling van artikel 241 van de Gemeentewet, zoals uitgelegd in het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2002, nr. 36 957, BNB 2002/305 en Belastingblad 2002, blz. 976. De uitzondering als bedoeld in de laatste alinea van onderdeel 3.1 van dat arrest doet zich hier niet voor. slotsom: Het beroep is in zoverre gegrond, dat de aangevallen uitspraak, als voortijdig gedaan, niet in stand kan blijven. Nadat de beslissing op het onder 1 genoemde beroep onherroepelijk zal zijn geworden, zal de verweerder opnieuw uitspraak moeten doen. proceskosten: In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. beslissing: Het Gerechtshof: – vernietigt de uitspraak van de verweerder; – gelast de gemeente Apeldoorn aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 37 te vergoeden. Aldus gedaan te Arnhem op 11 augustus 2005 door mr. De Kroon, raadsheer, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink) (M.C.M. de Kroon) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 augustus 2005 Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kunnen de belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Kazernestraat 52). Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd. 2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.