
Jurisprudentie
AU2643
Datum uitspraak2005-09-12
Datum gepubliceerd2005-09-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04 / 1568 HOREC K1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-09-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04 / 1568 HOREC K1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het bezwaar van eiser tegen de bij schrijven van 26 mei 2004 verleende vergunningen, ontheffingen (en andere besluiten of maatregelen) verleend aan de Stichting Staeveswaert Culinair (hierna: de Stichting), niet-ontvankelijk verklaard.
Wél procesbelang bij het aanvechten van vergunningen en ontheffingen die zijn verleend voor een evenement dat al heeft plaatsgevonden; procesbelang gelegen in de aangevoerde grief waarmee de redelijkheid van het aan de besluiten ten grondslag liggende beleid wordt aangevochten.
Wél procesbelang bij het aanvechten van vergunningen en ontheffingen die zijn verleend voor een evenement dat al heeft plaatsgevonden; procesbelang gelegen in de aangevoerde grief waarmee de redelijkheid van het aan de besluiten ten grondslag liggende beleid wordt aangevochten.
Uitspraak
RECHTBANK ROERMOND
enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
UITSPRAAK
Procedurenr. : 04 / 1568 HOREC K1
Inzake : [eiser], wonende te [woonplaats], eiser
tegen : het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasbracht, verweerder 1 en
de Burgemeester van de gemeente Maasbracht, verweerder 2.
Datum en aanduiding van het bestreden besluit:
de brief d.d. 4 maart 2005, verzonden 7 maart 2005
kenmerk: Sbu/GuM.
Datum van behandeling ter zitting: 4 juli 2005
-------------------------------
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 15 december 2004, later vervangen door het besluit van 4 maart 2005, is het bezwaar van eiser tegen de bij schrijven van 26 mei 2004 verleende vergunningen, ontheffingen (en andere besluiten of maatregelen) verleend aan de Stichting Staeveswaert Culinair (hierna: de Stichting), niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dat besluit is bij deze rechtbank beroep ingesteld.
De door verweerders ter uitvoering van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aanmr. H.J. Kastein, als gemachtigde van eiser, gezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 4 juli 2005, waar eiser is verschenen bijgestaan door mr. Kastein, en waar verweerders zich hebben doen vertegenwoordigen door mr. M.F.R. Peters.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 26 mei 2004, verzonden op 1 juni 2004, is, onder het stellen van voorwaarden, de door de Stichting Staeveswaert Culinair gevraagde evenementenvergunning verleend voor het organiseren en houden van het evenement Staeveswaert Culinair op 9 juli 2004 van 16.00 tot 01.00 uur, op 10 juli 2004 van 16.00 uur tot 01.00 uur en op 11 juli 2004 van 12.00 uur tot 23.30 uur. Voorts is een standplaatsvergunning verleend voor het plaatsen van paviljoens, een kiosk en twee toiletwagens van 5 tot 13 juli 2004. Verder is melding gemaakt van het verlenen van ontheffing ingevolge de Drank- en Horecawet en is een ontheffing geluidsproductie verleend voor het ten gehore brengen van levende muziek (versterkt) in de openlucht op de daarbij genoemde tijden. Ten slotte zijn bij het besluit een aantal verkeersmaatregelen genomen en is toestemming verleend tot het plaatsen van reclameborden.
Tegen het besluit van 26 mei 2004 is namens eiser op 24 juni 2004 bezwaar gemaakt. De grieven in het bezwaarschrift hebben voornamelijk te maken met de overlast die eiser van het evenement ondervindt.
Verweerder 1 heeft op 15 december 2004 (dus ná het evenement van 2004) een besluit op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Daartoe heeft verweerder 1 als volgt overwogen:
" Ingevolge artikel 1:2 Awb wordt onder belanghebbende verstaan 'degene die rechtstreeks bij een besluit is betrokken'. Naar het oordeel van de commissie dient het belang van het rechtssubject om belanghebbende te kunnen zijn, onder meer te voldoen aan het vereiste van procesbelang. Naar het oordeel van de commissie heeft een rechtssubject uitsluitend procesbelang als het zijn doel met het proces ook daadwerkelijk kan bereiken.
De commissie stelt vast dat het evenement reeds heeft plaatsgevonden.
De commissie stelt voorts vast dat verzoekers belang er in was gelegen om primair het evenement geen doorgang te laten vinden en subsidiair het evenement onder strengere voorwaarden te laten plaatsvinden. Tevens concludeert de commissie dat verzoeker ter zitting heeft bevestigd dat hij bezwaren heeft tegen de in zijn visie niet adequate handhaving en dat zijn belang vooral hierin is gelegen dat het evenement voor de toekomst onder gewijzigde voorwaarden en onder strenger toezicht zal plaatsvinden. Naar het oordeel van de commissie zal verzoeker met de onderhavige procesgang nimmer kunnen bereiken wat hij beoogt te bereiken."
Ook overigens heeft verweerder 1 geen aanleiding gevonden om tot ontvankelijkheid van het bezwaar te oordelen.
Tegen dit besluit heeft eisers gemachtigde bij brief van 24 december 2004 beroep ingesteld.
Ten aanzien van het procesbelang heeft de gemachtigde aangegeven dat eiser niet alleen de aan de Stichting voor 2004 verleende vergunning aanvecht, maar ook de redelijkheid van het in 2004 voor het eerst gehanteerde beleid dat aan deze vergunningverlening ten grondslag ligt.
Daarnaast heeft eiser nog belang bij een oordeel over de rechtmatigheid in verband met een schadeclaim wegens overlast en/of onheuse bejegening.
Tenslotte heeft eiser nog een belang vanwege de eventuele vergoeding van de kosten van rechtsbijstand.
Ten aanzien van de bevoegdheid merkt de gemachtigde op dat Burgemeester en Wethouders niet bevoegd waren om te beslissen op het bezwaar tegen de primaire besluiten die door de Burgemeester waren genomen. In zoverre is er sprake van een onbevoegdelijk genomen beslissing op bezwaar.
Tot slot heeft de gemachtigde aangevoerd dat het beleid van verweerders onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd.
Verweerder 1 heeft in zijn verweerschrift benadrukt dat er geen procesbelang is, nu het evenement in 2004 inmiddels heeft plaatsgevonden en het belang bij een besluit omtrent de zaak daarmee in feite verloren is gegaan. Verder meent verweerder 1 dat mocht het verzoeker te doen zijn om een principiële uitspraak of toekomstige besluiten inzake het houden van het evenement, dit onvoldoende procesbelang oplevert, evenals de enkele wens verweerders beleid getoetst te krijgen of in aanmerking te komen voor vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand.
Eisers stelling dat hij belang heeft bij een oordeel over de rechtmatigheid in verband met een schadeclaim wegens overlast en/of onheuse bejegening is pas in het beroepschrift aangevoerd.
Op 3 februari 2005 is de aanvraag voor het evenement Staeveswaert Culinair voor het jaar 2005 gepubliceerd.
Bij nieuw besluit op bezwaar van 4 maart 2005, verzonden 7 maart 2005, is, onder intrekking van het besluit op bezwaar van 15 december 2004, inhoudelijk een gelijk besluit genomen, maar wel een uitsplitsing gemaakt naar de bevoegdheden van respectievelijk Burgemeester en Wethouders en die van de Burgemeester (verweerder 1 en verweerder 2).
Bij brief van 22 maart 2005 heeft de Stichting de rechtbank verzocht haar als belanghebbende in de lopende procedure aan te merken. In antwoord daarop heeft de rechtbank aan de Stichting medegedeeld dat zij vooralsnog onvoldoende belang heeft bij de procedure.
Op 14 april 2005 is een vergunning verleend voor het evenement Staeveswaert Culinair 2005. Tegen dit besluit heeft de gemachtigde van eiser bezwaar gemaakt en tevens heeft hij verweerder verzocht de bezwaarprocedure over te slaan en onder toepassing van artikel 7:1a van de Awb ter afhandeling als beroepschrift door te zenden naar de rechtbank. De procedure tegen de vergunning voor 2005 kan dan worden gecombineerd met het lopende beroep tegen de vergunning voor 2004.
Uitgaande van doorzending verzoekt de gemachtigde de rechtbank het beroep tegen de vergunning versneld te behandelen, zodat daarop is beslist voordat het evenement wordt gehouden.
Bij brief van 11 mei 2005 heeft verweerder 1 aan eisers gemachtigde meegedeeld dat hij niet instemt met het overslaan van de bezwaarprocedure, omdat de zaak naar zijn oordeel hiervoor niet geschikt is. Over het jaar 2004 heeft geen inhoudelijke heroverweging plaatsgevonden. Daarenboven is relevant dat de Stichting als derde-belanghebbende een eigen belang heeft waaraan mogelijk afbreuk wordt gedaan door het overslaan van de bezwaarprocedure.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in dit geding te beoordelen of eiser, in het kader van het door hem aangevochten primaire besluit, als belanghebbende aangemerkt kan worden.
Artikel 1:2 van de Awb omschrijft het begrip belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Daarnaast dient te worden beoordeeld of er sprake is van procesbelang, inhoudende dat er sprake is van een objectief bepaalbaar doel dat daadwerkelijk bereikt moet kunnen worden.
De rechtbank stelt vast dat Staeveswaert Culinair 2004 reeds heeft plaatsgevonden. Voor zover eisers bezwaar erop gericht was dat dit evenement geen doorgang zou vinden, kan dit bezwaar geen doel meer treffen. In zoverre heeft eiser ook geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel in het besluit op bezwaar. Eiser heeft echter gesteld dat zijn bezwaar zich niet alleen op de verleende vergunning voor het evenement in 2004 richtte, maar dat hij tevens -in bredere zin- de redelijkheid van het beleid dat aan deze vergunningverlening ten grondslag ligt, aanvecht.
In artikel 1:3, vierde lid, juncto artikel 8:2, aanhef en onder a, en artikel 7:1 van de Awb, is neergelegd dat geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld tegen beleidsregels. In een procedure tegen een besluit waarin toepassing van de betreffende beleidsregel heeft plaatsgevonden, kan de redelijkheid van dit beleid echter wèl worden getoetst. Het evenementenbeleid van verweerder lag ten grondslag aan het verlenen van de vergunning in 2004 en aan het verlenen van deze vergunning in 2005.
De rechtbank begrijpt uit eisers beroepschrift dat eiser met het instellen van bezwaar tegen de aan de Stichting voor het jaar 2004 verleende vergunningen en ontheffingen gepoogd heeft om de redelijkheid van verweerders vergunningenbeleid -ook en vooral met het oog op de toekomst- getoetst te krijgen.
Omtrent dit gestelde proces-belang van eiser overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de voorhanden gegevens, ligt het in de lijn der verwachting dat het evenement Staeveswaert Culinair in de toekomst -na 2004- herhaald zal worden. In 2005 heeft het evenement inmiddels ook plaatsgevonden. Op eisers verzoek aan verweerders om het beleid door de rechter te laten toetsen in het kader van de beoordeling van het primaire besluit over 2005, door middel van het instellen van rechtstreeks beroep, hebben verweerders negatief beslist. Aannemelijk is dat verweerders voor het jaar 2005 -en waarschijnlijk ook voor de toekomstige jaren- (telkens) pas zullen besluiten op bezwaar nadat het evenement heeft plaatsgevonden, gezien de korte periode tussen de datum van vergunningverlening en de data waarop het evenement plaatsvindt, hetgeen in de benadering van verweerders steeds tot een niet-ontvankelijkverklaring zal leiden. Op deze manier zou eiser nimmer (de redelijkheid van) het aan de vergunningen ten grondslag liggende beleid kunnen laten toetsen, omdat het besluit op bezwaar steeds wordt genomen ná het evenement van dat jaar.
Nu per evenementsjaar de cyclus van primair besluit tot besluit op bezwaar te lang is gebleken voor een heroverweging vóór het evenement, heeft eiser aldus zijn belang bij een inhoudelijk besluit op bezwaar (over het jaar 2004) behouden, ook al kan dit besluit het evenement in 2004 niet meer raken. Dit oordeel van de rechtbank sluit aan bij de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 december 2003 (LJN:AO 0343) en van 14 juli 2004 (LJN:AQ 1369). Verweerders hebben eiser, gezien bovenstaande, ten onrechte, wegens het ontbreken van procesbelang, niet-ontvankelijk in zijn bezwaar verklaard.
De rechtbank acht verder termen aanwezig om verweerders op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep, een en ander overeenkomstig de normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de in aanmerking te nemen proceshandelingen worden 2 punten toegekend. Het gewicht van de zaak wordt bepaald op gemiddeld, hetgeen correspondeert met de wegingsfactor één.
Beslist is als onder III.
III. BESLISSING
De rechtbank Roermond;
gelet op het bepaalde in de artikelen 8:70, 8:72, 8:74 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht;
verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van verweerders van 4 maart 2005;
bepaalt dat verweerders een nieuw besluit nemen met inachtneming van het gestelde in deze uitspraak;
veroordeelt verweerders in de kosten van de beroepsprocedure bij de rechtbank, aan de zijde van eiser begroot op € 644,= (zijnde de kosten van rechtsbijstand) te vergoeden door de gemeente Maasbracht;
bepaalt voorts, dat de gemeente Maasbracht aan eiser het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van € 136,= volledig vergoedt.
Aldus gedaan door mr. Th.M. Schelfhout, in tegenwoordigheid van mr. K.M.J. van der Vorst, als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2005.
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 12 september 2005.
Voor belanghebbende en het bestuursorgaan staat tegen deze uitspraak het rechtsmiddel hoger beroep open bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het instellen van het hoger beroep bedraagt zes weken.