
Jurisprudentie
AU2670
Datum uitspraak2005-09-14
Datum gepubliceerd2005-09-14
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 05/659
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-09-14
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 05/659
Statusgepubliceerd
Indicatie
Voorbereidingsbesluit ivm tankstation in Montfoort. Zie ook AU 2658 over de bouwvergunning.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Reg. nr.: SBR 05/659
UITSPRAAK van de rechtbank Utrecht, enkelvoudige kamer voor de behandeling van bestuursrechtelijke zaken, in het geding tussen:
[eiser],
allen wonende te Montfoort,
e i s e r s,
en
de raad van de gemeente Montfoort,
v e r w e e r d e r.
1. INLEIDING
1.1 Verweerder heeft bij besluit van 23 juni 2003 verklaard dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het perceel plaatselijk bekend als het perceel Heeswijk nabij 43 in Montfoort.
Bij besluit van 31 maart 2004 heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen voornoemde besluiten ten aanzien van eisers sub 6 en 7 niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrondverklaard. Het beroep is gericht tegen deze beslissing op bezwaar.
1.2 Bij brieven van 7 maart 2005 heeft de rechtbank partijen onder meer bericht dat besloten is het beroep met toepassing van artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) versneld te behandelen.
1.3 Het geding is behandeld op de zitting van 20 april 2005, waar [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. B.W. Maris. Namens verweerder is ter zitting verschenen mr. A.P.W. Esmeijer, advocaat te Utrecht. Voorts is[belanghebbende]anghebbende]lan[belanghebbende], bijgestaan door J. van den Kommer. Het beroep is gelijktijdig behandeld met het beroep dat betrekking heeft op een door het college van burgemeester en wethouders a[belanghebbende]anghebbende]. verleende bouwvergunning voor het oprichten van een tankstation (geregistreerd onder procedurenummer SBR 05/522).
1.4 Na de behandeling ter zitting is de rechtbank gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest en is in de onderhavige zaak alsmede in de zaak met procedurenummer SBR 05/522 besloten tot heropening van het onderzoek met toepassing van het bepaalde in artikel 8:68 van de Awb. In dit kader zijn GS bij brief van de griffier van 24 mei 2005 twee vragen voorgelegd. GS hebben bij brief van 3 juni 2005 geantwoord op die vragen. Verweerder en eisers hebben bij brieven van 24 juni 2005 en 20 juni 2005 gereageerd op de brief van GS.
1.5 Op 17 augustus 2005 heeft - op verzoek van eisers - wederom een zitting plaatsgevonden, waar het onderhavige beroep, gelijktijdig met de beroepen geregistreerd onder procedurenummers SBR 05/522 en SBR 05/818, is behandeld. [eiser] is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. B.W. Maris. Namens verweerder is verschenen mr. M. de Vries, werkzaam bij de gemeente Montfoort en bijgestaan door mr. S.G.A. de Boer, advocaat te Utrecht. Verder is name[belanghebbende]anghebbende]. verschenen [belanghebbende], bijgestaan door J. van den Kommer.
2. OVERWEGINGEN
2.1 Op 9 juli 1998 heeft [belanghebbende] een aanvraag om een bouwvergunning ingediend voor een benzinestation op het perceel Heeswijk nabij 43 in Montfoort. In het kader van dit bouwplan wordt zijn benzineverkooppunt in de kern van Montfoort verplaatst naar voornoemd perceel buiten de kern, gelegen aan de provinciale weg N228.
Ten behoeve van dit bouwplan heeft de gemeenteraad bij besluiten van 23 juni 2003 een voorbereidingsbesluit genomen alsmede aan vergunninghouder met toepassing van artikel 19 van de WRO (oud) vrijstelling verleend van het bestemmingsplan. Vervolgens heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 16 juli 2003, gelet op het door verweerder genomen vrijstellingsbesluit, een bouwvergunning verleend voor het bouwplan.
2.2 Eisers hebben tegen de beslissingen op bezwaar van 31 maart 2004 en 6 april 2004 beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 mei 2004 heeft de voorzieningenrechter het door [eiser] ingestelde beroep, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb, ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben eisers hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), die - voor zover hier van belang - voornoemde uitspraak in verband met een onjuiste toepassing van artikel 8:86 van de Awb heeft vernietigd bij uitspraak van 18 januari 2005 en de zaak heeft teruggewezen naar de rechtbank.
2.3 In het bestreden besluit is het bezwaar van eisers [eiser] niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb respectievelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. Eisers hebben in beroep geen gronden gericht tegen dit onderdeel van het besluit. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting van 20 april 2005 desgevraagd aangegeven tegen het besluit in zoverre geen grieven te hebben. De rechtbank acht het beroep dan ook in zoverre ongegrond.
2.4 Ingevolge artikel 21 van de WRO kan de gemeenteraad verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Gelet hierop is het onderhavige voorbereidings-besluit genomen door het daartoe bevoegde bestuursorgaan.
2.5 De rechtbank stelt voorop dat bij de toepassing van artikel 21, eerste lid, van de WRO slechts aan de orde is dat de gemeenteraad, gelet op de gevolgen die het inwerkingtreden van het voorbereidingsbesluit kan hebben, verklaart dat voor een bepaald gebied een bestemmingsplan wordt voorbereid. Daarbij komt de gemeenteraad, in aanmerking genomen de bewoordingen van artikel 21, eerste lid, van de WRO en de aard van de bevoegdheid die daarin aan hem is toegekend, een ruime mate van beleidsvrijheid toe. Dit betekent dat indien een voorbereidingsbesluit wordt genomen teneinde een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de WRO ten behoeve van een bouwplan mogelijk te maken, slechts dan aanleiding zal zijn voor de conclusie dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen overgaan indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat het voorgenomen bouwplan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is.
2.6 De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat het voorgenomen bouwplan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is. Ook namens eisers is ter zitting desgevraagd verklaard dat zij geen argumenten kunnen aandragen die tot dat oordeel kunnen leiden. Het beroep van eisers tegen de aan [belanghebbende] verleende bouwvergunning is bij uitspraak van heden ongegrond verklaard.
2.7 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt het beroep voor ongegrondverklaring in aanmerking. De rechtbank ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
3. BESLISSING
De rechtbank Utrecht,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.P. den Otter, lid van de enkelvoudige kamer, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2005.
de griffier mr. A.J. Jansen het lid van de enkelvoudige kamer:
is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen.
mr. R.P. den Otter
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage.