
Jurisprudentie
AU2829
Datum uitspraak2005-08-02
Datum gepubliceerd2005-09-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-008698-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-09-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-008698-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
De oproeping om te verschijnen op de nadere terechtzitting van 26 augustus 2004 is aan verdachte in persoon betekend.
Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Nu het hoger beroep eerst lang na het verstrijken van die termijn is ingesteld, dient verdachte daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard, tenzij zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat verdachte niet in staat was om binnen die gestelde termijn hoger beroep in te stellen.
Uitspraak
Parketnummer: 20-008698-05
Uitspraak : 2 augustus 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 26 augustus 2004 in de strafzaak met parketnummer 02-070346-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De oproeping om te verschijnen op de nadere terechtzitting van 26 augustus 2004 is aan verdachte in persoon betekend.
Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Nu het hoger beroep eerst lang na het verstrijken van die termijn is ingesteld, dient verdachte daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard, tenzij zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat verdachte niet in staat was om binnen die gestelde termijn hoger beroep in te stellen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte ten tijde van het wijzen van het vonnis door de eerste rechter op 26 augustus 2004 was opgenomen in het Huis van Bewaring, Foba, te Amsterdam, omdat verdachte toen in een psychotische toestand verkeerde.
Het hof is met de raadsman van oordeel dat verdachte gedurende de tijd dat hij in die psychotische toestand verkeerde niet in staat was te beoordelen of hoger beroep diende te worden ingesteld.
Uit het onderzoek ter terechtzitting, met name uit de verklaring van de door het hof gehoorde getuige, is gebleken dat verdachte op 25 november 2004 ter terechtzitting van de politierechter Utrecht is verschenen, dat zijn psychische conditie inmiddels was verbeterd en dat verdachte na de uitspraak door de politierechter - waarbij hij tot vier maanden gevangenisstraf werd veroordeeld - onmiddellijk afstand heeft gedaan van het hoger beroep.
Het hof is van oordeel dat de psychische toestand van verdachte derhalve op 25 november 2004 zodanig was verbeterd, dat hij begreep wat er op die zitting van de politierechter gebeurde. Hieruit volgt dat de omstandigheid, die de verdachte had verhinderd om tijdig hoger beroep in te stellen tegen het onderhavige vonnis van 26 augustus 2004, in ieder geval op 25 november 2004 was opgeheven.
Nu de verdachte niet zo spoedig mogelijk hierna, maar pas op 24 februari 2005 hoger beroep heeft doen instellen, kan de overschrijding van de beroepstermijn hem worden toegerekend. Derhalve moet hij niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. Harmsen, voorzitter,
mrs. Claassens en De Doelder, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. Traa, griffier,
en op 2 augustus 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. De Doelder is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.