Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2860

Datum uitspraak2005-09-05
Datum gepubliceerd2005-09-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200169305
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte, die zich naar zijn stellen pas enkele dagen in Nederland bevond, heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld in een woning en daarbij een vuurwapen gebezigd. Veroordeling tot 4 jaar gevangenisstraf.


Uitspraak

Rolnummer: 22-001693-05 Parketnummer: 09-926103-04 Datum uitspraak: 5 september 2005 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 28 februari 2005 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 augustus 2005. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Beslissing op het verzoek van de raadsman van de verdachte tot het opmaken van een psychiatrische of psychologische rapportage omtrent de persoon van de verdachte. De raadsman heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde een psychiatrische of psychologische rapportage omtrent de persoon van de verdachte te doen opmaken. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte is opgegroeid in het voormalig Joegoslavië, waar hij veel oorlogsgeweld heeft meegemaakt, en dat als gevolg hiervan de ontwikkeling van de verdachte op een zodanige wijze heeft plaatsgevonden dat hij, nadat hem bij aankomst in Nederland was gevraagd mee te gaan met de Albanees "[bijnaam]" naar de woning waar zich uiteindelijk de aan hem verweten feiten hebben afgespeeld, hierdoor beïnvloed werd bij het nemen van zijn beslissing om mee te gaan. Het criterium om dit verzoek in te willigen is - gelet op het bepaalde in artikel 315 juncto artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering - of de noodzaak voor zulk persoonlijkheidsonderzoek aanwezig is. Bij de beoordeling van de vraag of die noodzaak aanwezig is stelt het hof voorop dat het met de verdediging wil aannemen dat de omstandigheden waaronder de verdachte in het voormalig Joegoslavië is opgegroeid van invloed zijn geweest op de beslissing van de verdachte deel te nemen aan de hem thans tenlastegelegde feiten. Anderzijds is het hof van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten zijn gebleken om aan te nemen dat deze omstandigheden van dien aard zijn geweest dat deze van strafrechtelijke relevante betekenis zijn geweest voor de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte. Op grond van het vorenstaande acht het hof de noodzaak voor het doen opmaken van een rapportage omtrent de persoon van de verdachte niet aanwezig en zal het hof het verzoek van de raadsman dan ook afwijzen. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het beslag als in het vonnis vermeld. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof volgt uit hetgeen onder 2 tenlastegelegd als feitelijkheden is opgesomd onvoldoende dat sprake was van vrijheidsberoving in de zin zoals in de tenlastelegging kennelijk bedoeld. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde: Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte, die zich naar zijn stellen pas enkele dagen in Nederland bevond, heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld in een woning en daarbij een vuurwapen gebezigd. De verdachte heeft door zo te handelen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de nadelige psychische gevolgen daarvan ondervinden. Bovendien veroorzaken dit soort feiten gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij bij zijn arrestatie zou zijn geslagen, terwijl hij op de grond lag en geboeid was. Hierbij zou de verdachte hard op zijn oog zijn geraakt, ten gevolge waarvan hij blijvend letsel zou hebben opgelopen. Het hof leidt uit de zich in het dossier bevindende processen-verbaal af dat bij de aanhouding van verdachte gebruik is gemaakt van een diensthond en dat deze diensthond verdachte heeft gebeten. Niet gebleken is dat ook een andere vorm van geweld door verbalisant [naam verbalisant] is gebruikt tegen verdachte. Het hof verwijst naar het op 22 augustus 2005 op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van voornoemde verbalisant. Voorts bevindt zich in het dossier geen medische informatie omtrent het letsel dat zou zijn toegebracht en vindt het door verdachte gestelde ook overigens geen steun in de stukken van het voorbereidend onderzoek. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met het verleden van de verdachte zoals gesteld door de verdediging in het verzoek tot het opmaken van een rapportage omtrent de persoon van de verdachte. Beslag De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot beslissing omtrent het beslag als in het vonnis vermeld. Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een pistool (FN Browning) op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummer 10) met behulp waarvan het onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een rugzak en het geldbedrag van ? 20,40 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummers 4 en 5), zal het hof de teruggave aan [naam1] gelasten. Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een jas (Simmer style Maui) op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummer 6), zal het hof de teruggave aan [naam2] gelasten. Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een laptop (Packard Bell) en vier mobiele telefoons op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummers 7 en 9), zal het hof de teruggave aan [naam1] en [naam2] gelasten. Ten aanzien van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een armband op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummer 3), zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten. Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten handschoenen, autosleutels (Volkswagen) en een digitale camera (Aiptek) op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (nummers 1, 2 en 8), zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten nu niet kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. BESLISSING Het hof: Wijst af het verzoek van de verdediging tot het opmaken van een psychiatrische of psychologische rapportage omtrent de persoon van de verdachte. Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Verklaart onttrokken aan het verkeer: een pistool (FN Browning). Gelast de teruggave van een rugzak en een geldbedrag van ? 20,40 aan [naam1]. Gelast de teruggave van een jas (Simmer style Maui) aan [naam2]. Gelast de teruggave van een laptop (Packard Bell) en vier mobiele telefoons aan [naam1] en [naam2]. Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van handschoenen, autosleutels (Volkswagen) en een digitale camera (Aiptek). Dit arrest is gewezen door mrs. Van Boven, Van Kempen en Bruinsma, in bijzijn van de griffier mr. Kiela. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 september 2005.