Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU2874

Datum uitspraak2005-07-04
Datum gepubliceerd2005-09-19
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers122806 FA RK 05-529
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Zwatre inkomsten worden meegenomen bij de beoordeling van de draagkracht.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH BESCHIKKING Zaaknummer : 122806 / FA RK 05-529 Uitspraak : 4 juli 2005 Beschikking betreffende alimentatie in de zaak van: [ namen man], wonende te [woonplaats ], procureur mr. J.A.A. van de Westelaken, tegen [ namen vrouw ], wonende te [woonplaats ], procureur mr. W.F.M. Giebels-Derks, partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de man en de vrouw. De procedure De rechtbank heeft kennisgenomen van: het verzoekschrift van de man, ontvangen ter griffie op 04 februari 2005; het verweerschrift van de vrouw; de correspondentie, met name de brieven met bijlagen van 26 mei en 10 juni 2005 van mr. Van de Westelaken. De zaak is behandeld ter zitting van 20 juni 2005. Partijen zijn ter zitting verschenen in persoon, met hun procureurs. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van de brief van 27 juni 2005 van mr. Giebels-Derks. De man verzoekt wijziging van kinderalimentatie, op de gronden en op de wijze zoals in het verzoekschrift is vermeld. De vrouw verweert zich tegen voormeld verzoek op de gronden en op de wijze als in het verweerschrift is vermeld. De griffier heeft de minderjarige [naam oudste kind] in de gelegenheid gesteld om haar mening over het verzoek aan de rechter kenbaar te maken. De minderjarige heeft daarvan gebruik gemaakt. Zij is op 24 februari 2005 door de rechter gehoord. De beoordeling de feiten Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van deze rechtbank van [ begin 2000 ] is de echtscheiding tussen hen uitgesproken en deze beschikking is op [ datum ] ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Uit het huwelijk van partijen zijn drie kinderen geboren: [namen minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]; [namen minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en [namen minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]. In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de man met fl. 150,00 per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Bij beschikking van deze rechtbank van 4 december 2001 is de kinderalimentatie gewijzigd in een bedrag van fl. 265,00 per kind per maand, ingaande 5 september 2001. het verzoek De man verzoekt op grond van gewijzigde omstandigheden zijn (geïndexeerde) verplichting om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen ad € 139,90 te wijzigen en met ingang van 5 januari 2005 nader vast te stellen op een bedrag van € 10,00 per maand per kind. Hij heeft daartoe het volgende gesteld. In de laatste alimentatieberekening is uitgegaan van een bruto jaarinkomen van € 21.721,55. Inmiddels, met ingang van 5 januari 2005, is het arbeidsongeschiktheidspercentage van de man gewijzigd. De man ontvangt een WAZ-uitkering en een uikering van [naam uitkeringsinstantie]. Het totale bruto jaarinkomen van de man bedraagt nu € 15.876,00. De man acht zich gelet op zijn lagere inkomen en gelet op zijn lasten nog slechts in staat om met € 10,00 per kind per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De vrouw is van mening dat het verzoek van de man dient te worden afgewezen en voert daartoe het volgende aan. De man hanteert een bedrag van € 96,00 voor de ondergrens huursubsidie. Dit behoort € 192,00 te zijn. De man voert een levensstijl welke niet overeenkomt met het door de man gestelde (lagere) inkomensniveau. De man koopt iedere twee jaar een andere dure auto. Hij houdt vier of vijf dure rashonden en een aantal dure katten. Volgens de vrouw beschikt de man over een derde bron van inkomsten. Hij is bassist van [naam band]. Hiermee genereert hij extra inkomsten. Dat de band het goed doet blijkt uit het gegeven dat de band recent een grote vrachtwagen en diverse apparatuur heeft aangeschaft en CD's heeft uitgebracht. De man dient inzicht te verschaffen in al zijn inkomsten. Bij brieven van 26 mei en 10 juni 2005 heeft de man nadere financiële gegevens nagestuurd. Volgens de man zijn zijn inkomsten uit [naam band] minimaal en overschrijden de kosten de inkomsten. draagkracht van de man Bij brief van 26 mei 2005 heeft de procureur van de man ondermeer twee jaaropgaven over 2004 betreffende de inkomsten van de man uit [naam band] in het geding gebracht. Een jaaropgave is verstrekt door [naam artiestenbureau 1] te [plaats], de andere jaaropgave is verstrekt door [naam artiestenbureau 2] te [plaats]. De vrouw heeft ter zitting gesteld dat de man naast de inkomsten welke blijken uit de jaaropgaven ook zwarte inkomsten uit de band heeft. De man heeft dit uitdrukkelijk betwist en heeft verklaard dat alle boekingen en daarmee ook de inkomsten uit de optredens met de band uitsluitend lopen via de beide voormelde artiestenbureaus, zoals blijkend uit de jaaropgaven. Niets, aldus de man, gaat buiten deze bureaus om. Nadat de zaak ter zitting was behandeld heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de uitspraak bepaald op 18 juli 2005. Nadat partijen de zaal hadden verlaten heeft de dienstdoende deurwaarder de rechtbank opmerkzaam gemaakt op het feit dat onder de stoel waar de man had gezeten een stapeltje bankbiljetten lag. De rechter heeft in tegenwoordigheid van de griffier en de deurwaarder het geld geteld, één biljet van € 500,00, drie biljetten van € 100,00 en twee biljetten van € 50,00, zijnde in totaal € 900,00. De deurwaarder heeft op verzoek van de rechter de zaak opnieuw uitgeroepen. De man en zijn procureur zijn daarop weer ter zitting verschenen. De vrouw en haar procureur zijn niet meer verschenen omdat zij inmiddels het gebouw hadden verlaten. Desgevraagd door de rechter heeft de man verklaard, zakelijk weergegeven: " Ik heb zojuist geld uit mijn zak laten vallen. Ik mis een bedrag van € 900,00. Dit bedrag heb ik niet opgenomen van mijn bankrekening maar is voor de helft afkomstig van mijn echtgenote en is voor de andere helft afkomstig van de band. (.....) U geeft mij het bedrag van € 900,00 thans terug. U deelt mij mede dat de griffier van dit voorval melding maakt in het proces-verbaal en dat de wederpartij hierop mag reageren. Het bedrag van € 900,00 is bestemd voor huishoudgeld en ik ga dit bedrag daartoe op mijn bankrekening storten." De procureur van de vrouw heeft bij brief van 27 juni 2005 op het proces-verbaal van de zitting gereageerd. Zij is van mening dat de vondst van het bedrag van € 900,00 een ondersteuning is van haar stelling dat de man meer inkomsten uit [naam band] geniet dan de via de artiestenbureaus uitbetaalde en verantwoorde bedragen. Zij betwist bovendien dat de helft van dit bedrag afkomstig zou zijn van de echtgenote van de man nu deze inkomsten uit een reguliere arbeidsovereenkomst heeft en haar salaris per bank zal ontvangen. Zij wijst er in dat verband op dat een biljet van € 500,-- is aangetroffen hetgeen meer is dan de helft van het totaalbedrag. De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft -kort samengevat- aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij, gelet op zijn, uit de diverse overgelegde jaaropgaven blijkende, inkomsten en de daar tegenoverstaande lasten over onvoldoende draagkracht beschikt teneinde de thans geldende kinderalimentatie te blijven betalen. De rechtbank stelt vast dat de man tegenstrijdige verklaringen met betrekking tot zijn inkomsten heeft afgelegd, alsmede dat in ieder geval geconcludeerd kan worden dat de man meer inkomsten uit de optredens met de band genereert dan de inkomsten welke blijken uit de jaaropgaven. Omtrent de hoogte daarvan heeft de man geen nadere mededelingen gedaan, doch evenmin heeft de man gesteld dat het hier een incidentele betaling betrof. Ook op grond van de wijze waarop de man zich ter zitting (in tweede instantie) over deze contante inkomsten uit optredens van de band heeft uitgelaten en de daarbij door hem gebezigde formuleringen kreeg de rechtbank de indruk dat het om structurele inkomsten gaat. Gelet op het vorenstaande is niet komen vast te staan dat het de man aan draagkracht ontbreekt om aan zijn huidige onderhoudsverplichtingen jegens zijn minderjarige kinderen te voldoen. Dit leidt ertoe dat het verzoek van de man dient te worden afgewezen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen. proceskosten De proceskosten zullen worden gecompenseerd als na te melden. De beslissing De rechtbank: wijst het verzoek van de man af; compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Hettinga, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2005 in aanwezigheid van de griffier.