Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3018

Datum uitspraak2005-05-11
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers05/00362
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onverantwoord ondernemerschap leidt tot afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.


Uitspraak

MS 11 mei 2005 Rekestenkamer Rekestnummer R200500362 GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH Arrest In de zaak in hoger beroep van: [appellant]] wonende te [woonplaats] appellant, hierna te noemen: [appellant], procureur mr. Ph.C.M. van der Ven. 1. Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Maastricht van 23 maart 2005, waarvan de inhoud bij [appellant] bekend is. 2. Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2005, heeft [appellant] verzocht voormeld vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de schuldsaneringsregeling alsnog op [appellant] van toepassing wordt verklaard. 2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 mei 2005. Bij die gelegenheid zijn [appellant] en zijn advocaat gehoord. 2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - de producties, overgelegd bij het beroepschrift; - het procesdossier in eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 29 april 2005. 3. De gronden van het hoger beroep Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift. 4. De beoordeling 4.1. [appellant] heeft op 20 september 2004 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Maastricht heeft bij bestreden vonnis dit verzoek afgewezen, omdat de rechtbank het aannemelijk acht dat [appellant] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van schulden niet te goeder trouw is geweest. 4.1.1. De rechtbank heeft hiertoe onder meer overwogen dat [appellant] een totale schuld heeft van € 138.049,-, waaronder een schuld aan de gemeente Stein van € 16.500,- ter zake van een BBZ-krediet. Dit krediet is verstrekt onder de voorwaarden, dat het bedrag terstond zou worden terugbetaald in geval van faillissement of bedrijfsbeëindiging, alsmede dat [appellant] geen investeringen of verdergaande financiële verplichtingen boven € 2.268,90 tegenover derden diende aan te gaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Stein. [appellant] heeft echter medio oktober 2003 zijn onderneming verkocht en is in november 2003 een nieuwe onderneming gestart -met de bedoeling een claim van de fiscus te omzeilen- en heeft deze beslissingen overhaastig genomen, zonder deugdelijk ondernemingsplan en zonder toestemming van de gemeente Stein. De nieuwe onderneming is medio februari 2004 noodgedwongen beëindigd door [appellant]. De rechtbank is aldus van oordeel dat [appellant] zijn financiële situatie aan zichzelf te danken heeft. [appellant] is van deze beslissing in beroep gekomen. 4.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant] niet heeft voldaan aan de gestelde voorwaarden van het BBZ-krediet van de gemeente Stein, immers, zoals [appellant] heeft erkend ter zitting, heeft hij in strijd met de BBZ-voorwaarden het krediet niet afgelost na de verkoop van zijn slagerij in Beek. Ten aanzien van het onbetaald laten van deze schuld is [appellant] aldus niet te goeder trouw geweest. Niet is komen vast te staan dat [appellant] de bedoeling heeft gehad om een claim van de fiscus te omzeilen. Dit neemt echter niet weg dat [appellant] tamelijk onbezonnen en met alle risico’s van dien een nieuw bedrijf is gestart, doordat hij mét een aanmerkelijke schuldenlast, zónder deugdelijk ondernemingsplan, zónder overleg en zónder schriftelijk toestemming te vragen aan de gemeente Stein, alsmede zónder onderzoek te doen naar mogelijke concurrenten die zich aldaar zouden kunnen vestigen, een nieuw bedrijf heeft opgestart, waardoor zijn schuldenlast is opgelopen tot het hierboven onder 4.1.1. vermelde zeer hoge bedrag. Onder al deze omstandigheden is het hof van oordeel dat [appellant] niet toegelaten dient te worden tot de schuldsaneringsregeling. Het vonnis van de rechtbank dient derhalve te worden bekrachtigd. 5. De uitspraak Het hof: bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Maastricht van 23 maart 2005. Dit arrest is gewezen door mrs. Koens, Kranenburg en Vlaardingerbroek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 11 mei 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.