Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3035

Datum uitspraak2005-09-21
Datum gepubliceerd2005-09-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers152187\CC EXPL 05-2634
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Wingfield is een grote slateler in Noord-limburg. Bij Wingfield werken een groot aantal Polen. Zij werken in poegendiensten. FNV meent dat Wingfield zich daarbij niet aan de CAO Open Teelten houdt, in strijd met de Arbeidstijdenwet handelt en zich ook overigens op een aantal onderdelen niet als goed werkgever gedraagt. De FNV heeft gevorderd dat Wingfield zich houdt aan de bepalingen met betrekking tot de arbeidstijden en de bedrijfstijd. Ploegendiensten dienen daarmee in overeenstemming te zijn. Die vordering, die er feitelijk op neer komt dat Wingfield het werken in ploegendiensten moet staken is afgewezen, kort gezegd omdat de FNV zelf door het maken van afspraken dienomtrent daarmee heeft ingestemd. De vordering van het FNV om een ploegentoeslag te verstrekken is eveneens afgewezen, omdat de CAO daarin niet voorziet. Wingfield betaalt een vergoeding per geoogste krop sla. De FNV stelt dat stukloon volgens de CAO niet kan. Werknemers hebben recht op het CAO salaris overeenkomstig functie en leeftijd dat maandelijks dient te worden uitgekeerd met bijbehorende loonspecificatie. De vorderingen op dat onderdeel zijn aan de FNV toegewezen. Wingfield zou geen loon doorbetalen bij ziekte. Ook op dat punt is de vordering van de FNV afgewezen, omdat deze en te summier was onderbouwd en bovendien zonder nadere bewijsvoering - waarvoor in kort geding geen plaats is - niet te beoordelen is. Afgewezen is tot slot de vordering tot schadevergoeding van de FNV, omdat er geen aanleiding bestaat daarvoor niet de bodemprocedure af te wachten.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND SECTOR KANTON, LOCATIE VENLO Zaaknr.: 152187 CV EXPL 05-2634 Uitspraak d.d.: 21 september 2005 VONNIS IN KORT GEDING van de kantonrechter te Venlo in de zaak van: de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging FNV BONDGENOTEN, gevestigd te Utrecht, eiseres, gemachtigde: mr. M.J.M. Postma, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WINGFIELD B.V., [vestigingsadres], gedaagde, gemachtigde: mr. A.W.J.D. Engels. 1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE. Eiseres, hierna te noemen FNV, heeft op de gronden als omschreven in de dagvaarding in kort geding gevorderd gedaagde, verder aangeduid als Wingfield, te veroordelen tot naleving van de artikelen 10, 13, en 14 van de CAO voor Open Teelten, alsmede tot naleving van de artikelen 5:7, 5:8, 5:9 en 4:2 van de Arbeidstijdenwet, alsook tot het verstrekken van een kopie aan de werknemers van Wingfield van de door hen ingevulde en ingeleverde werkbriefjes en het uitbetalen van een ploegentoeslag. Daarnaast heeft FNV gevorderd Wingfield te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 15.000,00 als bedoeld in artikel 15 en 16 van de Wet CAO en betaling van een voorschot van € 25.000,00 op de vergoeding van de kosten die FNV buiten rechte heeft moeten maken, dit alles met veroordeling van Wingfield in de kosten van dit geding. FNV heeft bij akte haar eis vermeerderd en doorbetaling van loon gevorderd in geval van ziekte en tevens bij afzonderlijke akte nog nadere producties overgelegd. Op 7 september 2005 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaats gehad. Voorafgaand aan deze zitting heeft de gemachtigde van Wingfield producties in het geding gebracht. Ter zitting van 7 september 2005 hebben de gemachtigden van partijen ieder een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De zaak is daarna op vonnis gesteld en de uitspraak daarvan is bepaald op heden. 2. VASTSTAANDE FEITEN. FNV en CNV Bedrijvenbond hebben met onder meer Land- en Tuinbouworganisatie Nederland LTO de CAO voor Open Teelten afgesloten. Wingfield, een bedrijf dat zich op grote schaal bezig houdt met de teelt van ijsbergsla, valt onder de werkingssfeer van deze CAO. Wingfield heeft circa 180 Poolse werknemers in dienst en zij heeft met deze werknemers afzonderlijke arbeidsovereenkomsten gesloten waarop deze CAO toepasselijk is verklaard. Blijkens deze arbeidsovereenkomsten zijn de betrokken werknemers voor de duur van het seizoen in dienst als medewerker volle grond groenteteelt voor 40 uur per week tegen een maandloon naar functie en leeftijd op basis van 38 uur. Partijen blijven verdeeld over de uitleg van bepaalde artikelen van de CAO. 3. DE VORDERING VAN DE FNV. FNV vordert in kort geding – kort gezegd – naleving door Wingfield van de CAO voor de Open Teelten, naleving van de bepalingen van de Arbeidstijdenwet en daarnaast een schadevergoeding op grond van de CAO en vergoeding van de kosten die FNV buiten rechte heeft moeten maken. FNV stelt zich daarbij op het standpunt dat Wingfield de bepalingen uit de CAO schendt en zich niet als goed werkgever gedraagt. 4. HET VERWEER VAN WINGFIELD. Wingfield heeft de stellingen van FNV uitgebreid weersproken. Zij wijst het verwijt van slecht werkgeverschap van de hand. Naar de opvatting van Wingfield worden de CAO bepalingen door het FNV op een aantal onderdelen onjuist geïnterpreteerd. Zij betwist de bevoegdheid van het FNV om - met name -de bepalingen met betrekking tot de Arbeidstijdenwet na te komen. Partijen hebben uitgebreid overleg gevoerd en afspraken gemaakt. Wingfield heeft evenwel een geheel andere opvatting over hetgeen krachtens deze afspraken tussen partijen heeft te gelden en zij zijn niet tot een vergelijk kunnen komen. De kantonrechter verwijst voor het overige kortheidshalve naar de processtukken, meer in het bijzonder naar de daarbij overgelegde producties, alsook naar hetgeen door partijen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht. De inhoud van dit alles dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Waar nodig zal de kantonrechter bij de voorlopige beoordeling van het geschil nader ingaan op de wederzijdse standpunten van partijen. 5. HET VOORLOPIG OORDEEL VAN DE KANTONRECHTER. De FNV vraagt achtereenvolgens nakoming van de bepalingen van de CAO Open Teelten en van de Arbeidstijdenwet, het mogelijk maken van controle van ingeleverde werkbriefjes, het verstrekken van ploegentoeslag en tot slot een voorschot op aan haar toe te kennen schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten Zij heeft haar eis vermeerderd door ook naleving te vragen van de bepalingen betreffende doorbetaling van loon bij ziekte. Ontvankelijkheid. Als direct betrokkene bij de totstandkoming daarvan kan de FNV nakoming vorderen van de bepalingen van de CAO. De FNV kan voorts als vakorganisatie die conform haar statuten mede tot doelstelling heeft om gelijksoortige belangen van werknemers te behartigen ontvangen worden in haar vordering die strekt tot de beantwoording van arbeidsrechtelijke vraagstukken. Het eigen belang van de FNV is daarin gelegen dat zij ook opkomt voor werknemers elders in de branche, hetgeen verder strekt dan de belangen enkel van de betrokken werknemers in dienst van Wingfield. De juiste toepassing van de Arbeidstijdenwet, waarop de CAO is afgestemd behoort daartoe. Het al dan niet verstrekken van werkbriefjes daarentegen is te veel verweven met de individuele arbeidsovereenkomsten om tot de algemene taak en het belang van de FNV te worden gerekend. De FNV kan met inachtneming van het laatstoverwogene worden ontvangen in haar vorderingen. Spoedeisendheid. De spoedeisendheid van de onderhavige vorderingen is afdoende gebleken, behoudens voorzover door de FNV schadevergoeding wordt gevraagd. Door de FNV zijn geen argumenten aangedragen op grond waarvan terzake de door haar gestelde materiële schade het oordeel in een bodemprocedure niet zou kunnen worden afgewacht. Ook de vordering die ziet op vergoeding van immateriële schade, bestaande uit teruggelopen vertrouwen en prestige bij leden en verlies aan werfkracht tegenover potentiële leden, verdient nadere onderbouwing tegen de achtergrond van het publicitaire geweld waarmee de FNV bij haar actie jegens Wingfield is omringd, welke publiciteit bij de FNV mogelijk juist het tegenovergestelde heeft bewerkstelligd. CAO. Partijen verschillen van mening over de betekenis die zij aan zekere bepalingen van de CAO moeten hechten. Ploegendiensten. De FNV beklaagt zich er allereerst over dat Wingfield zich niet houdt aan de CAO doordat zij haar werknemers in ploegendienst laat werken. Daardoor wordt gehandeld in strijd met artikel 10 van de CAO dat een regeling geeft voor de bedrijfstijd (het dagvenster) en de maximale arbeidsduur per dag en per week, terwijl zich dat evenmin verdraagt met de Arbeidstijdenwet. Wingfield wijst er op dat artikel 10 van de CAO de mogelijkheid opent om met het medezeggenschapsorgaan overeenkomsten te sluiten over afwijkende werktijden en ploegendiensten. Wingfield heeft geen medezeggenschapsorgaan en een behoefte daaraan wordt binnen het bedrijf ook niet gevoeld. Zij legt daartoe een aantal verklaringen van werknemers over. Voor dat geval bevat de CAO geen adequate regeling. Met partijen is de kantonrechter van oordeel dat de tekst van de betreffende bepaling in de CAO niet helder is en aanleiding kan geven tot discussie. Bij het duiden van de betekenis van CAO bepalingen staat voorop dat de bewoordingen daarvan maatgevend zijn, een en ander gelezen in het licht van de gehele tekst en de betekenis die naar objectieve maatstaven uit die bewoordingen volgt, waarbij acht kan worden geslagen op elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van rechtsgevolgen waartoe mogelijke tekstinterpretaties kunnen leiden. Tegen die achtergrond kan geconstateerd worden dat telkens waar in de onderhavige CAO-bepalingen plaats wordt gemaakt voor uitzonderingen of afwijkingen, daarbij als regel geldt dat daarin het medezeggenschapsorgaan, lees: de werknemers, dient te worden gekend. In dit stelsel past dat indien en voorzover er geen behoorlijke werknemersvertegenwoordiging voorhanden is, afwijkingen in beginsel niet mogelijk zijn. Anderzijds dwingt de tekst van de CAO ook niet tot de opvatting dat enkel in het geval er een wettelijke plicht is tot het instellen van een medezeggenschapsorgaan, kan worden afgeweken van de hoofdlijnen van de CAO. In het onderhavige geval heeft de FNV zich als belangenbehartiger van de werknemers opgeworpen en heeft zij zich de hoedanigheid van personeelsvertegenwoordiger aangemeten en aldus onderhandelingen gevoerd met Wingfield. Laatstgenoemde heeft de FNV ook als vertegenwoordiger van het personeel en als onderhandelingspartner geaccepteerd. In het kader van die onderhandelingen zijn afspraken gemaakt, in ieder geval op het punt van de ploegendiensten en de daarmee samenhangende afwijkingen van het dagvenster en werktijden. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval voldoende recht gedaan aan het uitgangspunt dat afwijkingen of uitzonderingen met de werknemersdelegatie dienen te worden overeengekomen. In dat licht mag Wingfield zich - voorshands en in afwachting van een definitieve regeling dan wel dispensatie op de voet van artikel 36 CAO - gerechtigd weten ploegendiensten door te voeren als door haar met de FNV overeengekomen (vide productie 6 bij dagvaarding), uiteraard alles binnen de begrenzing van de bepalingen van de Arbeidstijdenwet, zoals die doorwerken in de onderhavige CAO. De stelling van de FNV dat zij aan vorenstaande afspraken niet zou kunnen worden gehouden, wordt verworpen. FNV heeft zich als onderhandelingspartner opgesteld (en dit ook breed uitgedragen) en wel op zodanige wijze dat Wingfield er op mocht vertrouwen dat met haar gemaakte afspraken zouden worden nagekomen. Voorbehouden van andere strekking dan een aantal bij het overleg open gebleven punten zijn blijkens de overgelegde verslaglegging niet gemaakt. Dat brengt met zich dat de vorderingen onder 1. en die onder 5. van de FNV met in achtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, worden afgewezen. Beloning. De FNV vordert naleving van artikel 13 van de CAO waarin is geregeld de functie-indeling en het daaraan gekoppelde loon. Wingfield hanteert een systeem waarbij sprake is van stukloon, gekoppeld aan een voorschotsysteem, zij beraadt zich erover dit voorschot te brengen op de hoogte van het minimumsalaris op basis van functie en leeftijd, maar heeft dit nog niet doorgevoerd. Met de FNV is de kantonrechter van oordeel dat de CAO niet voorziet in een regeling voor het toekennen van stukloon zodat het er voor moet worden gehouden dat dit niet is toegestaan. Uitgangspunt is mitsdien het loon op basis van functie en leeftijd. Artikel 14, lid 2, CAO voorziet in een regelmatige loonbetaling op jaarbasis of volgens de duur van het contract. In de individuele arbeidsovereenkomsten vertaalt Wingfield deze verplichting door. Zij heeft zich daarbij telkens ertoe verplicht dat het overeengekomen functieloon per maand wordt vastgesteld en aan het einde van iedere loonperiode wordt betaald. Wingfield dient derhalve ongeacht de wijze waarop zij tot bepaling van de individuele loonsom geraakt, in ieder geval maandelijks (al dan niet bij wege van voorschot) minimaal aan haar werknemers te voldoen het functieloon gekoppeld aan de leeftijd overeenkomstig het individuele arbeidscontract. Wingfield wijst er op dat ook op dit punt afspraken zijn gemaakt met de FNV. Anders dan op het punt van ploegendiensten, waarin expliciet in de mogelijkheid van afwijking is voorzien, staat het partijen op dit onderdeel echter niet vrij van de CAO-bepalingen afwijkende afspraken te maken. Bij een maandelijkse loonbetaling nopen de CAO bepalingen tot maandelijkse loonspecificaties. Wingfield heeft gesteld dat zij daarmee doende is maar zulks nog niet heeft doorgevoerd. De vorderingen van de FNV onder 2., 3. en 4. zullen mitsdien worden toegewezen. Ploegentoeslag. De CAO voor de Open Teelten voorziet niet in een verplichting tot het uitkeren van een ploegentoeslag. De conclusie kan geen andere zijn dan dat Wingfield zich uit dien hoofde niet gehouden behoeft te voelen een ploegentoeslag aan haar werknemers uit te keren. De FNV wijst er op dat Wingfield niettemin op grond van goed werkgeverschap tot het verstrekken van een ploegentoeslag behoort over te gaan, omdat vele andere CAO’s wel een dergelijke uitkering kennen. Het staat Wingfield uiteraard vrij meer en hogere vergoedingen te betalen dan waartoe de CAO haar verplicht, maar zij mag zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat zij aan de minimale eisen van goed werkgeverschap voldoet indien zij op dit punt de CAO volgt. Doorbetaling van loon bij ziekte. Deze vordering is niet afdoende door de FNV onderbouwd. De beoordeling vergt bovendien, gelet op het gemotiveerde verweer van Wingfield, naar het zich laat aanzien, nadere bewijsvoering zodat moet worden vastgesteld dat deze vordering zich niet leent voor een beoordeling in het bestek van dit kort geding. Proceskosten. Partijen zijn over en weer in het (on)gelijk gesteld zodat de kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd. Beslissing. De kantonrechter. Verklaart de FNV niet ontvankelijk in haar vordering tot het - kortweg - verstrekken van (kopie)werkbriefjes aan werknemers van Wingfield; Veroordeelt Wingfield: tot naleving van artikel 13 van de CAO, door aan haar werknemers te betalen minimaal het loon dat overeenkomt met de loonschaal die behoort bij de functieklasse waarin zij zijn ingedeeld, onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,00 per dag, indien Wingfield binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis niet aan haar veroordeling voldoet; tot naleving van artikel 14 van de CAO, door aan haar werknemers na afloop van iedere loonperiode een loonspecificatie te verstrekken waarop vermeld wordt de berekening en de samenstelling van het over die loonperiode betaalde loon, de inhoudingen op dat loon en de eventuele onkostenvergoedingen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, indien Wingfield niet binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis aan haar veroordeling voldoet; tot naleving van artikel 14 van de CAO, door aan haar werknemers na afloop van iedere loonperiode het hen toekomende loon te betalen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, indien Wingfield binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis niet aan haar veroordeling voldoet. Verstaat dat door Wingfield aan dwangsommen niet meer kan worden verbeurd dan een totaalbedrag van € 250.000,00; Wijst af het meer of anders gevorderde; Compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt; Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.A. Crompvoets, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.