Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3063

Datum uitspraak2005-07-27
Datum gepubliceerd2005-09-22
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers71237 / FA RK 05-345
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een zoon vraagt om nihilstelling van de door zijn vader aan hem te betalen kosten van levensonderhoud en studie. Het verzoek is afgewezen. Een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan worden gewijzigd of ingetrokken als deze door latere wijziging in de omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Deze omstandigheden zijn noch gesteld noch gebleken.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Sector Civiel Zaaknummer: 71237 / FA RK 05-345 Beschikking: 27 juli 2005 Beschikking van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: Verzoeker, wonende te adres, verzoeker, procureur: naam, tegen Verweerder, wonende te adres, verweerder, niet verschenen. Het procesverloop Bij op 23 mei 2005 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de jong meerderjarige verzocht de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie te wijzigen. Op 6 juni 2005 heeft de griffier op de bij de wet voorgeschreven wijze een afschrift van het verzoek toegezonden aan verweerder. Binnen de gestelde termijn is geen verweerschrift binnengekomen. De beschikking is bepaald op heden. De vaststaande feiten In deze zaak is het volgende aan de hand: a. Verzoeker is geboren op datum en is de jong meerderjarige zoon van verweerder en naam; b. zijn ouders zijn op datum van echt gescheiden en bij beschikking van 16 juni 1993 is verweerder veroordeeld om een bedrag van f. 55,= per maand (thans € 24,96) aan zijn moeder te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van verzoeker; c. op grond van het bepaalde in artikel 1:395b BW is deze bijdrage op 28 mei 2004 van rechtswege geconverteerd in een bijdrage in verzoekers kosten van levensonderhoud en studie; als gevolg van de wettelijke indexering bedraagt deze momenteel € 33,58 per maand; d. in juni 2004 heeft verzoeker zijn havo-diploma gehaald en per 1 augustus 2004 is hij aan een opleiding begonnen; e. hij ontvangt een uitkering krachtens de Wet Studiefinanciering 18+ en bij het bepalen van de hoogte van die uitkering is door de Informatie Beheer Groep (IBG) rekening gehouden met een maandelijkse ouderlijke bijdrage van verweerder van in 2004 € 66,91 per maand en in 2005 € 116,81 per maand; f. verweerder weigert deze bijdrage te betalen en heeft dat ook steeds geweigerd; g. een beroep van verzoeker op de hardheidsclausule in de Wet Studiefinanciering 18+ is niet door de IBG gehonoreerd. De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing 1. Verzoeker heeft thans gevraagd om de door verweerder te betalen bijdrage in zijn kosten van levensonderhoud en studie per 1 augustus 2004 op nihil te stellen, althans de beschikking waarbij de door verweerder te betalen bijdrage is vastgesteld met ingang van zodanige datum als de rechtbank in overeenstemming met de wettelijke maatstaven acht, te wijzigen. 2. Aan verweerder is een afschrift van het verzoekschrift toegestuurd, maar hij heeft afgezien van het indienen van een verweerschrift. Evenmin heeft hij laten weten prijs te stellen op een mondelinge behandeling. De zaak kan derhalve als verstekzaak worden afgedaan. 3. De rechtbank zal het verzoek afwijzen. Een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan worden gewijzigd of ingetrokken als deze door latere wijziging in de omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of als hij van het begin af aan niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij de uitspraak van onjuiste gegevens is uitgegaan. 4. Dat die tweede genoemde situatie is gesteld noch gebleken. De enkele weigering van verweerder om de bijdrage te betalen, levert geen wijziging van omstandigheden op die maakt dat de bijdrage ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Dat dergelijke omstandigheden zich voordoen is bovendien gesteld noch gebleken. De omstandigheid dat verweerder zich op het standpunt stelt geen draagkrachtruimte te hebben brengt dat niet mee. 5. Het verzoek is door verzoeker kennelijk gedaan om aldus te bewerkstelligen dat bij de bepaling van de hoogte van het aan hem te betalen bedrag aan studiefinanciering geen rekening zal worden gehouden met een door verweerder te betalen ouderbijdrage. Dat levert een oneigenlijk gebruik van de bepaling van artikel 1:401 BW op en daarmee misbruik van recht. 6. Verzoeker heeft bovendien geen belang bij het volgen van deze weg. De rechtbank wijst op het bepaalde in artikel 1:408 BW dat verzoeker de mogelijkheid geeft om de door verweerder te betalen bijdrage via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te innen. Op grond van hetgeen door hem in zijn verzoekschrift gesteld is, lijkt hij aan alle eisen voor het volgen van die weg te voldoen. Dat hij die weg gevolgd heeft, is niet door hem gesteld. Niet uitgesloten moet daarnaast worden geacht dat hij ook in kort geding een titel kan afdwingen. De beslissing De rechtbank: Wijst het verzoek af. Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. naam en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2005, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een procureur – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem: a. door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.