
Jurisprudentie
AU3263
Datum uitspraak2005-08-03
Datum gepubliceerd2005-09-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers05 / 879 GEMWT V1 V
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-09-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers05 / 879 GEMWT V1 V
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verweerder heeft, mede op grond van een nader advies van de politie Twente, besloten de wedstrijd Heracles-PSV op 13 augustus 2005, als een risicowedstrijd aan te merken en de bezoekende betaald voetbal organisatie te verplichten voor het vervoer van haar supporters een auto-combi te hanteren met aansluitend busvervoer naar het stadion vanaf een locatie buiten de gemeentegrens.
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 05 / 879 GEMWT V1 V
uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht d.d. 3 augustus 2005
in het geschil tussen:
Supportersvereniging PSV, zetelende te Eindhoven,
[verzoeker 1], wonende te [woonplaats 1],
[verzoeker 2], wonende te [woonplaats 2],
[verzoeker 3], wonende te [woonplaats 3],
Samenwerkende Organisaties van Voetbal Supporters (SOVS), zetelende te Nijmegen, verzoekers,
gemachtigde: mr. C.J.G.M. Termaat, werkzaam bij Boskamp & Willems advocaten te Eindhoven,
en
de burgemeester van Almelo,
verweerder,
gemachtigd: mr. T.J. van Drooge, werkzaam bij Jacobs Kranenburg advocaten te Almelo.
Derde belanghebbende:
PSV NV, gevestigd te Eindhoven,
Gemachtigde F. Wijnveld.
1. Besluit waarop het verzoek betrekking heeft
Besluit van verweerder d.d. 26 juli 2005.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Naar aanleiding van de aanvankelijk op zondag 14 augustus 2005 geplande, maar op verzoek van de KNVB naar 13 augustus 2005 verplaatste voetbalwedstrijd tussen Heracles en PSV, heeft op 12 juli 2005 veiligheidsvooroverleg plaatsgevonden tussen beide clubs, supportersvertegenwoordigers, politievertegenwoordigers uit Almelo en Eindhoven en de gemeente Almelo. Naar aanleiding van dat overleg heeft verweerder het voornemen geuit om de supporters van PSV die de wedstrijd willen gaan bezoeken een zogenaamde bus-combiverplichting op te leggen.
Naar aanleiding van reacties van de zijde van onder meer de Manager Veiligheidszaken van PSV en de SOVS, heeft verweerder, mede op grond van een nader advies van de politie Twente, bij besluit van 26 juli 2005, besloten de wedstrijd Heracles-PSV op 13 augustus 2005, als een risicowedstrijd aan te merken en de bezoekende betaald voetbal organisatie (BVO) te verplichten voor het vervoer van haar supporters een auto-combi te hanteren met aansluitend busvervoer naar het stadion vanaf een locatie buiten de gemeentegrens.
Bij bezwaarschrift van 27 juli 2005 hebben verzoekers tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van gelijke datum is door verzoekers aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen inhoudende de schorsing van het bestreden besluit.
Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van 2 augustus 2005 waar voor verzoekers zijn verschenen [voorzitter], voorzitter en lid van de Supportersvereniging PSV en [vertegenwoordiger] namens de SOVS, bijgestaan door mr. C.G.J.M. Termaat , voornoemd, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. T.J. van Drooge, advocaat te Almelo en A.A. van Essen, ambtenaar in dienst van de gemeente Almelo. Namens PSV NV is verschenen F. Wijnveld, manager veiligheidszaken, aldaar.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, door de indiener van het bezwaarschrift aan de voorzieningenrechter van de rechtbank een voorlopige voorziening worden gevraagd.
Bij de beoordeling van een zodanig verzoek dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Voorzover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt uitgesproken dat tevens het onderwerp van de bezwarenprocedure raakt, heeft dit oordeel een voorlopig karakter.
Gelet hierop dient in het onderhavige geding de vraag te worden beantwoord of onverwijlde spoed vereist dat het besluit van 26 juli 2005, inhoudende dat de op 13 augustus 2005 te houden voetbalwedstrijd Heracles-PSV als risicowedstrijd wordt aangemerkt en dat de BVO PSV de verplichting wordt opgelegd om voor het vervoer van haar supporters een auto-combi te hanteren met aansluitend busvervoer naar het stadion vanaf een locatie buiten de gemeentegrens, wordt geschorst dan wel dat anderszins een voorlopige voorziening wordt getroffen.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
Blijkens het bestreden besluit heeft verweerder het besluit genomen op grond van de hem in de artikelen 172 tot en met 174a van de Gemeentewet toekomende bevoegdheden, “het beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld 2003” (hierna: het Beleidskader voetbalvandalisme) en het vigerende “Convenant betaald voetbal in de Gemeente Almelo 2003-2004” (hierna”het Convenant). Daarbij heeft de burgemeester overwogen
- dat de geplande wedstrijd van de kampioenen uit de eerste en de eredivisie tevens de openingswedstrijd van het voetbalseizoen 2005-2008 is;
- dat deze wedstrijd extra veel media-aandacht zal krijgen;
- dat in het vooroverleg op 12 juli j.l. door de deelnemende partijen in meerderheid is vastgesteld, dat de wedstrijd op 13 augustus 2005 slechts kan worden gespeeld onder de voorwaarde dat er die dag een verplichte buscombi voor PSV-supporters wordt opgelegd;
- dat de wedstrijdsecretaris van de KNVB heeft ingestemd met deze afspraak;
- dat de bezoekende partij een harde supporterskern heeft die een belasting kan vormen voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid, voor, tijdens en na de wedstrijd;
- dat er daarom, mede gelet op de eigen achterban, sprake kan zijn van rivaliserende supportersgroepen en een fysieke confrontatie niet denkbeeldig is (bedoeld zal zijn “ondenkbeeldig”)
- dat mogelijkerwijs Twente-supporters deelnemen aan een confrontatie met PSV-supporters;
Voorts is gehoord het nadere advies van de politie Twente rekening gehouden met de historie van het supportersgedrag van PSV en de omstandigheid dat goedwillende PSV-supporters niet onevenredig dienen te worden getroffen door een combiregeling. Gelet op het voorgaande stelt verweerder zich op het standpunt dat de openbare orde en veiligheid voldoende is gewaarborgd met een verplichte auto-combi.
Verzoekers stellen zich vooreerst op het standpunt dat het besluit onzorgvuldig en /of ondeugdelijk is gemotiveerd en/of in strijd met de rechtszekerheid, omdat onduidelijk is op basis van welk(e) artikel(en) van de artikelen 172 t/m 174a van de gemeentewet het bestreden besluit is gebaseerd.
Voorts achten zij het besluit in strijd met het recht en/of anderszins ondeugdelijk gemotiveerd waar het ziet op de verplichting om voor het vervoer van de supporters een autocombi te hanteren en ze vervolgens vanaf een locatie buiten de gemeentegrens per bus naar het stadion te vervoeren. In dat verband wordt er op gewezen dat de in de artikelen 172 t/m 174a geregelde bevelbevoegdheden van verweerder zich beperken tot het grondgebied van de eigen gemeente.
Voorts achten verzoekers het besluit onzorgvuldig en/of onduidelijk gemotiveerd omdat het overleg over het punt van waaruit het busvervoer moet plaatsvinden eerst op 2 augustus 2005 zal plaatsvinden, hetgeen in strijd is met paragraaf 3.3.2 van het Beleidskader voetbalvandalisme en voetbalgeweld, waar juist is aangegeven dat tijdige en eenduidige communicatie dient plaats te vinden over het soort risicowedstrijd (A,B of C) en de tolerantiegrenzen richting supporters.
Uit het bestreden besluit blijkt niet om welk soort risicowedstrijd het gaat. In het Beleidskader voetbalvandalisme is in paragraaf 2.2.3 bepaald dat verweerder in overleg met de driehoek een plan van aanpak dient op te stellen voor zogeheten categorie A- (laag risico), categorie B- (midden risico) en C- (hoog risico). Verzoekers stellen zich op het standpunt dat in casu sprake is van een categorie A-wedstrijd, hetgeen er toe dient te leiden dat er sprake moet zijn van vrij vervoer.
Voorts wijzen verzoekers er op dat in paragraaf 3.3.3. van het Beleidskader voetbalvandalisme, waar ook verweerder zich aan heeft geconformeerd, uitdrukkelijk is voorgeschreven om terughoudend wordt omgegaan met het verplichten tot een combiregeling. Voorts is het opleggen van een combiregeling afhankelijk van de daar vermelde criteria. Verzoekers wijzen er op dat het feit dat de wedstrijd de openingswedstrijd is en extra veel media-aandacht krijgt gelet op die in het Beleidskader voetbalvandalisme genoemde criteria, géén grond voor het opleggen van de combiregeling kan vormen.
Daarnaast wijzen verzoekers erop dat juist de historie van het supportersgedrag van PSV leert dat er de laatste jaren géén noemenswaardige incidenten hebben plaatsgevonden. Evenmin is duidelijk waarom er confrontaties tussen PSV-supporters enerzijds en Heracles- en/of Twente-supporters anderzijds zijn te verwachten.
Ook stellen verzoekers zich op het standpunt dat de bevelsbevoegdheid ex artikel 174, lid 2 van de Gemeentwet uitsluitend mogelijk is, wanneer een concrete, zich direct aandienende situatie voordoet die de (openbare) veiligheid en/of gezondheid bedreigt. Verzoekers stellen dat daarvan niet is gebleken. De bevelsbevoegdheid ex artikel 172, lid 3 van de Gemeentewet kan voorts eerst aan de orde komen indien er sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor bestaat.
Daarnaast wijzen verzoekers er op dat de bevelsbevoegdheid ex artikel 173 en 174a niet van toepassing kan zijn nu deze ziet op brand.
Tenslotte zijn verzoekers van mening dat het besluit in strijd is met het proportionaliteits- en subsidiairiteitsbeginsel.
De voorzieningenrechter deelt het standpunt van verzoekers dat uit het bestreden besluit niet blijkt op welke van de artikelen 172 t/m 174a van de Gemeentewet dat besluit is gebaseerd.
Blijkens het verweerschrift en het verhandelde ter zitting heeft verweerder het besluit gebaseerd op artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet. De voorzieningenrechter gaat er van uit dat dit gebrek in de beslissing op bezwaar zal worden hersteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde.
Blijkens het bestreden besluit is het besluit voorts geënt op het ‘Beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld” en het vigerende “Convenant betaald voetbal in de gemeente Almelo” 2003-2004. Ook dit is onjuist, want blijkens de stukken is het thans vigerende convenant het convenant “Betaald voetbal in de gemeente Almelo Seizoen 2004-2005” (hierna: het convenant). De voorzieningenrechter gaat er van uit dat ook dit gebrek in bezwaar zal worden hersteld.
In het Beleidskader voetbalvandalisme is in paragraaf 3.3.3., pagina 34 aangegeven dat terughoudend wordt omgegaan met het opleggen van een combiregeling en gekeken dient te worden of het opleggen van een autocombi tot de mogelijkheden behoort. Het opleggen van een combiregeling wordt daarbij afhankelijk gesteld van:
- de houding/risico’s van de eigen supporters
- de houding/risico’s van de bezoekende supporters
- de (recente) historie rond wedstrijden van de spelende clubs
- de (lokale) omstandigheden (bijvoorbeeld wegopbrekingen)
- Landelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld het feit dat zich ernstige incidenten hebben voorgedaan)
- Wijzigingen van het aanvangstijdstip waardoor risicovolle situaties kunnen ontstaan (bijvoorbeeld een samenloop met andere evenementen/wedstrijden)
Voorts is in paragraaf 4.3, pagina 48, onder punt 1 bepaald dat het beoogde gedragseffect van de combiregeling is om bezoekende supporters beheerst bij het stadion te krijgen, door zoveel mogelijk de rivaliserende supportersgroepen te scheiden.
Voorts is een voor de supporters en bezoekende club en gemeenten voorspelbaar gebruik van de combiregeling ingeval van tevoren aangeduide noodzaak op basis van gedegen risicoanalyse beoogd.
Uit het beleidskader voetbalvandalisme blijkt tevens dat onderscheid wordt gemaakt in categorie A, B en C wedstrijden. Ingevolge het bepaalde in paragraaf 2.2.3, pagina 12, punt 3, stelt de burgemeester in overleg met de driehoek een plan van aanpak op voor categorie A, B en C wedstrijden. Het beleid is er op gericht dat de wedstrijd ongestoord doorgang kan vinden en alle maatregelen zijn er op gericht dat de openbare orde en rechtsorde rond de wedstrijd op aanvaardbare wijze wordt gehandhaafd.
Een en ander is uitgewerkt in het convenant.
Blijkens de stukken is de wedstrijd Heracles-PSV aanvankelijk aangemerkt als categorie C wedstrijd, hetgeen inhoudt dat deze op zondag gespeeld diende te worden. Begin juni 2005 is door de KNVB het verzoek gedaan om de wedstrijd op zaterdag 13 augustus 2005 te spelen. Na overleg tussen de gemeente Almelo en de politie Almelo is hiermee ingestemd. Hoewel de voorzieningenrechter niet kan inzien hoe de commerciële belangen, welke kennelijk ten grondslag lagen aan het verzoek van de KNVB, van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de risicocategorie A, B of C, dient de wedstrijd zoals uiteindelijk ook door de gemachtigde van verweerder ter zitting is geconcludeerd, op grond van het beleidskader thans te worden aangemerkt als een categorie-B wedstrijd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bestreden besluit, dat slechts vast stelt dat er sprake is van een risicowedstrijd, zonder aan te geven om welke categorie het gaat, ook op dit punt onjuist is. De voorzieningenrechter gaat er van uit dat ook dit gebrek in bezwaar zal worden hersteld.
Ook overigens is de voorzieningenrechter van oordeel dat de argumentatie van verweerder in het bestreden besluit dermate algemeen en weinig zeggend van aard is, dat zij niet het besluit kan rechtvaardigen dat er sprake is van ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde in de zin van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet.
In het verweerschrift en het verhandelde ter zitting is deze argumentatie weliswaar nader uitgewerkt, maar desondanks is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet kan worden voorzien of dit gebrek in het bestreden besluit in bezwaar kan worden hersteld.
In dat verband wijst de voorzieningenrechter er op dat het meest steekhoudende argument ziet op de mogelijke overlast door een kleine vaste kern van PSV-supporters. Doch die kern reist blijkens het Voetbal Volg Systeem (de voorzieningenrechter laat in het midden wat er van de betrouwbaarheid van dat systeem is) juist veelal buiten de verplichte combi om. De te verwachten problemen worden derhalve niet met de opgelegde combi verhinderd.
Het bestreden besluit dient daarom al te worden geschorst.
Tenslotte stelt de voorzieningenrechter vast dat het bestreden besluit een bevel aan de bezoekende BVO inhoudt om voor het vervoer van haar supporters een autocombi te hanteren met aansluitende busvervoer naar het stadion vanaf een locatie buiten de gemeentegrens. De voorzieningenrechter acht dit in strijd met de rechtszekerheid, nu niet is aangegeven vanaf welke plek dat aansluitende busvervoer dient plaats te vinden. Het bestreden besluit is derhalve op dit punt incompleet. De voorzieningenrechter ziet niet in hoe dit gebrek middels een eventueel aanvullend besluit van verweerder kan worden hersteld, aangezien de aan verweerder op grond van artikel 172, derde lid, toekomende bevoegdheid zich niet kan uitstrekken tot buiten de gemeentegrenzen. Ook hierom dient het bestreden besluit te worden geschorst.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter nog op dat ter zitting voorts is aangevoerd dat er zich wellicht ook parkeerproblemen bij het stadion kunnen voordoen. Nog daargelaten dat in het schrijven van de burgemeester van 21 juli 2005 aan de manager veiligheidszaken van PSV, de heer Wijnveld, juist is aangegeven dat het ontbreken van parkeervoorzieningen niet relevant werd geacht voor het opleggen van de aanvankelijk voorgestane buscombi, is die mogelijke parkeerproblematiek nog niet duidelijk in kaart gebracht.
Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter voldoende gronden aanwezig om verweerders besluit te schorsen tot verweerder heeft beslist op het bezwaarschrift.
Op grond van het vorenoverwogene acht de voorzieningenrechter het, gelet op het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, billijk verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekers redelijkerwijs hebben moeten maken in verband met de behandeling van dit verzoek, zijnde de kosten van verleende rechtsbijstand, welke worden bepaald op EUR 644,- en de reiskosten ad EUR 25,50 ([woonplaats1] -Almelo v.v.) en de reiskosten ad EUR 35,70 ([…]– Almelo v.v.).
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- schorst het besluit van verweerder van 26 juli 2005;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten, welke kosten worden bepaald op EUR 705,20 door de gemeente Almelo te betalen aan verzoekers;
- verstaat dat de gemeente Almelo aan verzoekster het griffierecht ad EUR 276,- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Aldus gegeven door mr. R.J. Jue in tegenwoordigheid van M.W. Hulsman als griffier.
Afschrift verzonden op
nb