Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3378

Datum uitspraak2005-09-23
Datum gepubliceerd2005-09-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200507727/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 2 juni 2005 heeft het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing de aanmelding van [verzoeker rechtbank] voor de opleiding geneeskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (hierna: de VU) ingetrokken.


Uitspraak

200507727/2. Datum uitspraak: 23 september 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: de Informatie Beheer Groep, verzoekster, tegen de uitspraak in zaak nrs. AWB 05/3699 BESLU en AWB 05/3700 BESLU van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2005 in het geding tussen: [verzoeker rechtbank], wonend te [woonplaats] en verzoekster. 1.    Procesverloop Bij besluit van 2 juni 2005 heeft het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing de aanmelding van [verzoeker rechtbank] voor de opleiding geneeskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (hierna: de VU) ingetrokken. Bij besluit van 19 juli 2005 heeft verzoekster (hierna: de IBG) het daartegen door [verzoeker rechtbank] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 30 augustus 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter), voorzover thans van belang, het daartegen door [verzoeker rechtbank] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en het besluit van 2 juni 2005 herroepen. Tegen deze uitspraak heeft de IBG bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 september 2005, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft de IBG de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 september 2005, waar de IBG, vertegenwoordigd door mr. K.F. Hofstee en mr. M. Wiersma, ambtenaren in dienst van de IBG en [verzoeker rechtbank], vertegenwoordigd door mr. T.M.H. Stolwijk, advocaat te Haarlem, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat artikel 8, eerste lid, van de Regeling aanmelding en selectie hoger onderwijs in dit geval buiten toepassing moet blijven onder meer vanwege schending van het gelijkheidsbeginsel. De onderhavige procedure leent zich niet voor een beoordeling van de juistheid van dat oordeel. Dit zal in de bodemprocedure dienen te geschieden. 2.2.    Blijkens de brief van het college van bestuur van de VU (hierna: het college) van 8 september 2005 heeft het college naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van 30 augustus 2005 aan [verzoeker rechtbank] laten weten dat hij zich alsnog kan inschrijven voor de studie geneeskunde boven de numerus fixus die voor deze studie reeds is bereikt. [verzoeker rechtbank] neemt derhalve niet een studieplaats binnen numerus fixus in, zodat andere gegadigden voor de studie niet in hun belangen worden geschaad. Voorts heeft het college laten weten dat deze inschrijving een voorlopig karakter heeft vanwege de omstandigheid dat de IBG hoger beroep tegen die uitspraak heeft ingesteld. Het belang van de IBG bij een voorlopige voorziening is er dan ook voornamelijk in gelegen dat zij een voorlopig oordeel wenst over de rechtmatigheid van het besluit van 2 juni 2005 vanwege andere vergelijkbare gevallen. Dit belang weegt echter niet op tegen het belang dat [verzoeker rechtbank] heeft bij het niet hoeven staken van de reeds door hem aangevangen studie zolang niet in rechte is komen vast te staan dat zijn inschrijving voor de opleiding geneeskunde terecht is ingetrokken. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek af te wijzen. 2.3.    De IBG dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I.    wijst het verzoek af; II.    veroordeelt de Informatie Beheer Groep tot vergoeding van bij [verzoeker rechtbank] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) aan [verzoeker rechtbank] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat. w.g. Slump    w.g. Groenendijk Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2005 362.